12
Verzorging
Waterinstallatie
12.6.2
Basisvoertuig
Opbouw
Interieur
Elektrische installatie
Waterinstallatie
Totale voertuig
156
Activiteit
Complete waterinstallatie leegmaken. Het restwater uit de waterleidin-
gen blazen (max. 0,5 bar). De waterkranen in de middelste stand geo-
pend laten. Alle aftapkranen geopend laten. Letten op instructies uit
hoofdstuk 11
Stilstand in de winter
Bij stilstand in de winter zijn aanvullende maatregelen nodig:
Activiteit
Carrosserie en onderkant grondig reinigen en met hete was behande-
len of met een middel voor lakonderhoud conserveren
Brandstoftank met winterdiesel vullen
Vorstbeveiliging in het koelwater controleren
Schade aan de lak herstellen
Ruitenwisservloeistof met vorstbeveiliging vullen
Voertuig van buiten grondig reinigen
Kunstmatige ventilatieopeningen open laten
Aangebouwde steunen reinigen en smeren
Alle deur- en luikenscharnieren reinigen en smeren
Vergrendelingen met olie of glycerine insmeren
Alle dichtrubbers met in de handel verkrijgbaar verzorgingsmiddel voor
rubber behandelen
Cilinderslot met grafietpoeder behandelen
Luchtontvochtiger (granulaat) opstellen
Kussens en matrassen uit het voertuig halen en droog bewaren
Iedere 3 weken de binnenruimte ventileren
Alle kasten en opbergcompartimenten leegmaken en kleppen, deuren
en laden openen
Interieur grondig reinigen
Bij vorstgevaar het flatscreen uit het voertuig verwijderen
Startaccu en woonruimteaccu verwijderen en vorstvrij bewaren (zie
hoofdstuk 9) resp. het voertuig op een 230-V-voorziening aansluiten.
Voor het demonteren zekeringen van de woonruimteaccu verwijderen
Waterinstallatie met goedgekeurde reinigingsmiddelen uit de vakhan-
del reinigen
Dekzeilen zo leggen dat de ventilatieopeningen niet worden afgedekt
of luchtdoorlatende zeilen gebruiken
Gedaan
Gedaan
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL