10
Inbouwapparatuur
10.1
10.2
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor de inbouwapparatuur van het voertuig.
De instructies hebben alleen betrekking op de bediening van de inbouwap-
paratuur.
Verdere informatie over de inbouwapparatuur kunt u in de gebruiksaanwij-
zingen van de inbouwapparatuur vinden, die apart bij het voertuig zijn mee-
geleverd.
Algemeen
Uit veiligheidsoverwegingen moeten reserveonderdelen voor verwar-
mingsapparaten beantwoorden aan de opgaves van de producent en
door hem als reserveonderdeel zijn toegelaten. Deze reserveonderdelen
mogen alleen door de producent van het apparaat of een erkende werk-
plaats worden ingebouwd.
Nadere informatie kan worden ontleend aan de aparte gebruiksaanwij-
zing van het betreffende inbouwapparaat.
In het voertuig zijn al naargelang uitvoering de inbouwapparaten verwar-
ming/boiler, kookplaat en koelkast ingebouwd.
In deze gebruiksaanwijzing worden alleen de bediening en de bijzonderhe-
den van de inbouwapparatuur beschreven.
Voor ingebruikname van een op gas werkend inbouwapparaat de hoofdaf-
sluitkraan op de gasfles en de desbetreffende gasafsluitkraan openen.
Afb. 117 Symbolen van de gasafsluit-
kranen
Verwarming/warmwatervoorziening
De verwarming kan gebruikt worden om zowel het interieur van het voertuig
te verwarmen (door verwarming van de lucht in de ruimte), als het warmwa-
ter (boilerfunctie). De volgende instructies gelden ook wanneer de verwar-
ming alleen als boiler wordt gebruikt.
Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen.
Bij het tanken, op veerboten en in de garage de verwarming nooit in
gasgebruik laten werken. Explosiegevaar!
Inbouwapparatuur
1
Koelkast
2
Kookplaat
3
Verwarming/boiler
4
Bakoven
10
113