10.2.2
10.2.3
Verdeling van de hete
lucht
Instelling van de
luchtuitstroomopeningen
Capron - 3495607 - 02/23 - EHG-0021-05NL
Veiligheidsschakelaar
Afb. 118 Veiligheidsschakelaar
Voor voertuigen waarbij de gasafvoerschoorsteen van de verwarming zich
onder een uitzetbaar raam bevindt, bestaat het gevaar dat afvoergassen in
het interieur van het voertuig terechtkomen wanneer het uitzetbare raam
openstaat. Daarom is bij deze voertuigen een veiligheidsschakelaar
(Afb. 118,1) aan het uitzetbare raam gemonteerd.
Staat de verwarming aan en wordt het uitzetbare raam geopend, dan onder-
breekt de automatische uitschakeling de werking van de verwarming. Dit
geldt ook wanneer het uitzetbare raam in de stand "continue ventilatie"
wordt geopend.
Wanneer de verwarming aanstond toen het uitzetbare raam werd geopend,
wordt deze automatisch weer ingeschakeld zodra het uitzetbare raam wordt
gesloten.
Juist verwarmen
Afb. 119 Luchtuitstroomopening
(heteluchtverwarming)
In het voertuig zijn verschillende luchtuitstroomopeningen (Afb. 119) aange-
bracht. Buizen leiden de warme lucht naar de luchtuitstroomopeningen. De
luchtuitstroomopeningen zo draaien, dat de warme lucht daar naar buiten
gaat, waar het gewenst is. Om tocht te vermijden de luchtuitstroomopenin-
gen op het dashboard sluiten en de luchtverdeling van het basisvoertuig op
circulatielucht zetten.
Helemaal geopend: Volle warme luchtstroom
Half of slechts gedeeltelijk geopend: Verminderde warme luchtstroom
Als er 5 luchtuitstroomopeningen volledig zijn geopend, dan komt er bij elke
opening minder warme lucht naar buiten. Als er echter slechts 3 luchtuit-
stroomopeningen zijn geopend, dan stroomt uit elke opening meer warme
lucht.
Inbouwapparatuur
10
115