Parameterbeschrijving
Alle digitale ingangen kunnen worden ingesteld op de
volgende functies:
[0]
Niet in bedrijf
3
3
[1]
Reset
[2]
Vrijloop geïnv.
[3]
Vrijloop & reset
inv
[5]
DC-rem geïnv.
[6]
Stop geïnverteerd
[7]
Ext. vergrendeling
76
®
VLT
HVAC Drive FC 102
Geen reactie op signalen die naar de
klem worden gestuurd.
Reset de frequentieregelaar na een
uitschakeling (trip)/alarm. Niet elk alarm
kan worden gereset.
Laat de motor vrijlopen. Logische 0 ⇒
vrijloop na stop.
(Standaard voor digitale ingang 27)
Vrijloop, ingang geïnverteerd (NC).
Reset en vrijloop na stop, ingang
geïnverteerd (NC).
Laat de motor vrijlopen en voert
vervolgens een reset van de frequentie-
regelaar uit. Logische 0 ⇒ vrijloop na
stop en reset.
Ingang geïnverteerd voor DC-rem (NC).
Stopt de motor door gedurende een
bepaalde tijd een DC-stroom toe te
passen. Zie parameter 2-01 DC-
remstroom tot
parameter 2-03 Inschakelsnelh. DC-rem
[tpm]. Deze functie is alleen actief als
de waarde in parameter 2-02 DC-remtijd
niet 0 is. Logische 0 ⇒ DC-remmen.
Deze optie is niet beschikbaar als
parameter 1-10 Motorconstructie is
ingesteld op [1] PM, niet-uitspr. SPM.
Geïnverteerde stopfunctie. Genereert
een stopfunctie wanneer de geselec-
teerde klem van logisch niveau 1 naar 0
gaat. De stop wordt uitgevoerd op basis
van de geselecteerde uitlooptijd:
•
Parameter 3-42 Ramp 1
uitlooptijd
•
Parameter 3-52 Ramp 2
uitlooptijd
LET OP
Wanneer de frequentieregelaar de
koppelbegrenzing heeft bereikt en
een stopcommando heeft
ontvangen, zal hij mogelijk niet
vanzelf stoppen. Om ervoor te
zorgen dat de frequentieregelaar
stopt, moet een digitale uitgang
worden ingesteld op [27]
Koppelbegr. & stop en moet deze
digitale uitgang worden
aangesloten op een digitale
ingang die als vrijloop is geconfi-
gureerd.
Dezelfde functie als Vrijloop geïnv. en
Stop geïnverteerd, maar deze optie
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
genereert de alarmmelding Externe
storing op het display wanneer het
signaal op de voor Vrijloop geïnv.
geprogrammeerde klem 0 is. De
alarmmelding is ook actief via digitale
uitgangen en relaisuitgangen als deze
voor een externe vergrendeling zijn
geprogrammeerd. Als de oorzaak voor
de externe vergrendeling is
weggenomen, kan het alarm worden
gereset via een digitale ingang of de
[Reset]-toets. In parameter 22-00 Ext.
vergrendel.vertr. kan een tijdsvertraging
worden geprogrammeerd. Nadat een
signaal op de ingang wordt geschakeld,
wordt bovenstaande actie vertraagd
met de tijd die is ingesteld in
parameter 22-00 Ext. vergrendel.vertr..
[8]
Start
Selecteer Start voor een start-/
stopcommando. Logische 1 = start,
logische 0 = stop.
(Standaard: digitale ingang 18.)
[9]
Pulsstart
De motor start als gedurende minstens
2 ms een puls wordt gegeven. De
motor stopt als Stop geïnverteerd wordt
geactiveerd.
[10] Omkeren
Wijzigt de draairichting van de motoras.
Logische 1 leidt tot omkeren. Het
omkeersignaal wijzigt alleen de
draairichting. Het activeert de
startfunctie niet. Selecteer Bidirectioneel
in parameter 4-10 Draairichting motor.
(Standaard: digitale ingang 19.)
[11] Start omgekeerd
Gebruikt voor start/stop en voor
omkeren via dezelfde draad. Gelijk-
tijdige startsignalen zijn niet toegestaan.
[14] Jog
Gebruikt om de jogsnelheid in te
schakelen. Zie parameter 3-11 Jog-snelh.
[Hz].
(Standaard: digitale ingang 29.)
[15] Digitale ref. aan
Gebruikt om te schakelen tussen
externe referentie en digitale referentie.
Hiervoor moet [1] Extern/digitaal echter
zijn geselecteerd in
parameter 3-04 Referentiefunctie.
Logische 0 = externe referentie actief,
logische 1 = 1 van de 8 vooraf
ingestelde referenties is actief.
[16] Ingest. ref. bit 0
Maakt het mogelijk om 1 van de 8
digitale referenties te selecteren
overeenkomstig Tabel 3.9.
[17] Ingest. ref. bit 1
Maakt het mogelijk om 1 van de 8
digitale referenties te selecteren
overeenkomstig Tabel 3.9.
[18] Ingest. ref. bit 2
Maakt het mogelijk om 1 van de 8
digitale referenties te selecteren
overeenkomstig Tabel 3.9.
MG11CE10