Problemen verhelpen
Onderstaande informatie over waarschuwingen/alarmen
beschrijft alle waarschuwings- en alarmcondities, geeft de
mogelijke oorzaak aan en biedt een oplossing of foutop-
sporingsprocedure.
WAARSCHUWING 1, 10 V laag
De spanning van de stuurkaart is minder dan 10 V vanaf
klem 50.
Verminder de belasting van klem 50, aangezien de 10 V-
4
4
voeding overbelast is. Maximaal 15 mA of minimaal 590 Ω.
Deze conditie kan worden veroorzaakt door een
kortsluiting in een aangesloten potentiometer of een
onjuiste bedrading van de potentiometer.
Probleem verhelpen
•
Verwijder de bedrading vanaf klem 50. Wanneer
de waarschuwing verdwijnt, zit het probleem in
de bedrading. Vervang de stuurkaart als de
waarschuwing niet verdwijnt.
WAARSCHUWING/ALARM 2, Live-zerofout
Deze waarschuwing of dit alarm verschijnt alleen als dit is
ingesteld in parameter 6-01 Live zero time-out-functie. Het
signaal op 1 van de analoge ingangen is minder dan 50%
van de minimumwaarde die voor die ingang is
geprogrammeerd. Deze conditie kan worden veroorzaakt
door draadbreuk of door een signaal van een defect
apparaat.
Probleem verhelpen
•
Controleer de aansluitingen op alle analoge
netklemmen.
-
-
-
•
Controleer of de programmering van de frequen-
tieregelaar en de schakelinstellingen
overeenkomen met het type analoge signaal.
•
Voer een ingangsklemsignaaltest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 4, Voedingsfaseverlies
Aan de voedingszijde ontbreekt een fase of de onbalans
van de netspanning is te hoog. Deze melding verschijnt
ook als er een fout optreedt in de ingangsgelijkrichter. De
opties worden geprogrammeerd via
parameter 14-12 Functie bij onbalans netsp..
Probleem verhelpen
•
Controleer de voedingsspanning en voedings-
stromen naar de frequentieregelaar.
232
®
VLT
Stuurklem 53 en 54 voor signalen, klem
55 gemeenschappelijk
®
VLT
General Purpose I/O MCB 101-
klemmen 11 en 12 voor signalen, klem
10 gemeenschappelijk
®
VLT
Analog I/O Option MCB 109-
klemmen 1, 3 en 5 voor signalen,
klemmen 2, 4 en 6 gemeenschappelijk
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
HVAC Drive FC 102
WAARSCHUWING 5, DC-tussenkringspanning hoog
De DC-tussenkringspanning is hoger dan de waarschu-
wingslimiet voor hoge spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheid
is nog steeds actief.
WAARSCHUWING 6, DC-tussenkringspanning laag
De DC-tussenkringspanning is lager dan de waarschu-
wingslimiet voor lage spanning. De limiet hangt af van de
nominale spanning van de frequentieregelaar. De eenheid
is nog steeds actief.
WAARSCHUWING/ALARM 7, DC-overspanning
Als de DC-tussenkringspanning hoger is dan de
begrenzing, wordt de frequentieregelaar na een bepaalde
tijd uitgeschakeld.
Probleem verhelpen
•
Sluit een remweerstand aan.
•
Verleng de ramptijd.
•
Wijzig het type ramp.
•
Activeer de functies in parameter 2-10 Remfunctie.
•
Verhoog parameter 14-26 Uitschakelvertraging bij
inverterfout.
•
Als het alarm/de waarschuwing tijdens een
spanningsdip optreedt, moet u gebruikmaken van
kinetische backup (parameter 14-10 Netstoring).
WAARSCHUWING/ALARM 8, DC-onderspanning
Als de DC-tussenkringspanning onder de onderspannings-
limiet komt, controleert de frequentieregelaar of er een 24
V DC-backupvoeding is aangesloten. Als geen 24 V DC-
backupvoeding is aangesloten, wordt de frequentieregelaar
uitgeschakeld na een vaste tijdsvertraging. Deze tijdsver-
traging hangt af van de eenheidgrootte.
Probleem verhelpen
•
Controleer of de voedingsspanning overeenkomt
met de spanning van de frequentieregelaar.
•
Voer een ingangsspanningstest uit.
•
Voer een soft-chargecircuittest uit.
WAARSCHUWING/ALARM 9, Omvormer overbelast
De frequentieregelaar werd gedurende een te lange tijd
voor meer dan 100% overbelast en staat op het punt van
uitschakelen. De teller voor de thermo-elektronische
omvormerbeveiliging genereert een waarschuwing bij 98%
en schakelt de frequentieregelaar uit bij 100%, waarbij een
alarm wordt gegenereerd. De frequentieregelaar kan niet
worden gereset totdat de teller onder de 90% is gezakt.
Probleem verhelpen
•
Vergelijk de aangegeven uitgangsstroom op het
LCP met de nominale stroom van de frequentie-
regelaar.
•
Vergelijk de op het LCP aangegeven uitgangs-
stroom met de gemeten motorstroom.
MG11CE10