Parameterbeschrijving
3.23.3 25-4* Staging-inst.
Parameters voor het instellen van de condities voor het
gefaseerd in- en uitschakelen van de pompen.
25-40 Uitloopvertr.
Range:
Functie:
10
[0 -
Bij het toevoegen van een pomp met vast toerental
s
120 s]
die via een softstarter of een ster-driehoekscha-
*
keling wordt bestuurd, is het mogelijk om het
uitlopen van de hoofdpomp te vertragen
gedurende een vooraf ingestelde vertragingstijd na
de start van de pomp met vast toerental. Hiermee
kunnen drukpieken of waterslag in het systeem
worden voorkomen.
Gebruik deze optie alleen als [1] Softstarter of [2]
Ster/driehoek is geselecteerd in
parameter 25-02 Motorstart.
25-41 Aanloopvertr.
Range:
Functie:
2 s
[0 -
Bij verwijdering van een pomp met vast toerental
*
12 s]
die via een softstarter wordt bestuurd, is het
mogelijk om het aanlopen van de hoofdpomp te
vertragen gedurende een vooraf ingestelde vertra-
gingstijd na de start van de pomp met vast
toerental. Hiermee kunnen drukpieken of waterslag
in het systeem worden voorkomen.
Kan alleen worden gebruikt als [1] Softstarter is
geselecteerd in parameter 25-02 Motorstart.
MG11CE10
Programmeerhandleiding
Speed
Cascade Controller
calls for another
pump
Afbeelding 3.76 Staging
Afbeelding 3.77 Destaging
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
Staging
Fixed speed pump
(controlled by soft starter)
Lead pump
(controlled by freq. conv.)
t
1
P 25-40
Lead pump starts
to ramp down
Destaging
Speed
Lead pump
(controlled by freq. conv.)
Fixed speed pump
(controlled by soft starter)
t
2
P 25-41
Lead pump starts
to ramp up
Cascade Controller
prepares for
removing pump
3
3
Time
Time
209