Problemen verhelpen
4 Problemen verhelpen
4.1 Problemen verhelpen
Een waarschuwing of alarm wordt weergeven via de
relevante led aan de voorzijde van de frequentieregelaar
en aangeduid via een code op het display.
Een waarschuwing blijft actief totdat het probleem is
verholpen. In bepaalde omstandigheden kan de motor
blijven werken.
Als er een alarm optreedt, wordt de frequentieregelaar
uitgeschakeld (trip). Reset alarmen om de eenheid weer op
te starten nadat de fout is opgeheven.
Dit is mogelijk op 4 manieren:
•
Via de [Reset]-toets op het LCP.
•
Via een digitale ingang met de functie Reset.
•
Via seriële communicatie/optionele veldbus.
•
Door automatisch te resetten via de automatische
resetfunctie, een standaardinstelling; zie
parameter 14-20 Resetmodus.
LET OP
Na een handmatige reset via de [Reset] op het LCP moet
u [Auto On] of [Hand On] indrukken om de motor weer
te starten.
Als een alarm niet kan worden gereset, komt dit mogelijk
doordat de oorzaak nog niet is weggenomen of omdat er
sprake was van een uitschakeling met blokkering (zie ook
Tabel 4.1).
Nr.
Beschrijving
1
10 V laag
2
Live-zerofout
3
Geen motor
4
Voedingsfaseverlies
5
DC-tussenkringspanning hoog
6
DC-tussenkringspanning laag
7
DC-overspanning
8
DC-onderspanning
9
Omvormer overbelast
10
Overtemperatuur motor-ETR
11
Overtemperatuur motorthermistor
12
Koppelbegrenzing
MG11CE10
Programmeerhandleiding
VOORZICHTIG
Alarmen die gepaard gaan met een uitschakeling met
blokkering bieden aanvullende beveiliging, doordat de
netvoeding moet worden onderbroken voordat het alarm
kan worden gereset. Nadat de netvoeding weer is
aangesloten, is de frequentieregelaar niet meer
geblokkeerd en kan hij op bovenstaande wijze worden
gereset nadat de oorzaak van het alarm is weggenomen.
Alarmen zonder uitschakeling met blokkering kunnen
tevens worden gereset via de automatische resetfunctie
in parameter 14-20 Resetmodus (waarschuwing: automa-
tische opheffing slaapmodus is mogelijk!).
Wanneer er in Tabel 4.1 een kruisje staat bij zowel
waarschuwing als alarm betekent dit dat een alarm
wordt voorafgegaan door een waarschuwing of dat u
kunt programmeren of een waarschuwing dan wel een
alarm moet worden gegenereerd bij een bepaalde fout.
Dit is bijvoorbeeld mogelijk in parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging. Na een alarm of uitschakeling blijft de
motor vrijlopen, terwijl op de frequentieregelaar een
alarm en een waarschuwing knipperen. Na het verhelpen
van het probleem blijft alleen het alarm nog knipperen.
LET OP
Detectie van een ontbrekende motorfase (nummer
30-32) en blokkeerdetectie zijn niet actief als
parameter 1-10 Motorconstructie is ingesteld op [1] PM,
niet-uitspr. SPM.
Waarschu
Alarm/
wing
Uitsch.
X
(X)
(X)
(X)
X
X
X
X
X
(X)
(X)
X
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
Alarm/Uitsch & blok.
(X)
(X)
(X)
X
X
X
(X)
(X)
X
4
Parameterreferentie
Parameter 6-01 Live zero
time-out-functie
Parameter 1-80 Functie
bij stop
Parameter 14-12 Functie
bij onbalans netsp.
Parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging
Parameter 1-90 Therm.
motorbeveiliging
225
4