Parameterbeschrijving
0-04 Bedieningsstatus bij insch.
Option:
3
3
[0]
Hervatten
*
[1]
Gedw.
stop,
ref=oud
3.2.2 0-1* Setupafhandeling
Definieer en beheer de afzonderlijke parametersetups.
De frequentieregelaar heeft 4 parametersetups die
onafhankelijk van elkaar kunnen worden geprogrammeerd.
Dit maakt de frequentieregelaar bijzonder flexibel en
geschikt om te voldoen aan de eisen van veel
verschillende regelschema's voor HVAC-systemen, waardoor
vaak bespaard kan worden op externe regelapparatuur. De
parametersetups kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om
de frequentieregelaar te programmeren voor werking met
1 bepaald type regeling in 1 setup (bijvoorbeeld voor
gebruik overdag) en voor werking met een ander type
regeling in een andere setup (bijvoorbeeld voor de
nachtstand). De diverse setups kunnen echter ook door
een OEM van luchtbehandelingskasten of kant-en-klare
eenheden worden gebruikt om alle in de fabriek geassem-
bleerde frequentieregelaars voor diverse modellen binnen
een productreeks op identieke wijze te programmeren,
zodat tijdens de productie/inbedrijfstelling enkel maar de
juiste setup hoeft te worden geselecteerd op basis van het
model binnen die productreeks waarop de frequentiere-
gelaar wordt geïnstalleerd.
De actieve setup (dat wil zeggen de setup op basis
waarvan de frequentieregelaar op dit moment werkt) kan
worden geselecteerd via parameter 0-10 Actieve setup en
wordt op het LCP weergegeven. Via de optie [9] Multi setup
is het mogelijk om via een digitale ingang of seriële
communicatie te schakelen tussen setups (bijvoorbeeld
voor de nachtstand) terwijl de frequentieregelaar in bedrijf
is of is gestopt. Als het nodig is om tijdens bedrijf van
setup te wisselen, moet parameter 0-12 Setup gekoppeld
aan correct zijn geprogrammeerd. Voor de meeste HVAC-
toepassingen is het niet nodig om parameter
28
VLT
Functie:
Selecteer de bedieningsmodus voor het
moment waarop de netspanning weer wordt
ingeschakeld na een spanningsuitval in de
handmatige (lokale) modus.
Start de frequentieregelaar weer op met de
lokale referentie en start/stop-instellingen
(gegeven via [Hand On]/[Off] op het LCP of
een lokale start via een digitale ingang) die bij
uitschakeling van de frequentieregelaar van
kracht waren.
Stopt de frequentieregelaar, maar slaat tevens
de lokale snelheidsreferentie die voor de
uitschakeling actief was, op in het geheugen.
Nadat de netspanning weer is aangesloten en
een startcommando is gegeven (via de [Hand
On]-toets of een lokaal startcommando via een
digitale ingang) zal de frequentieregelaar weer
starten en werken op basis van de opgeslagen
snelheidsreferentie.
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
®
HVAC Drive FC 102
parameter 0-12 Setup gekoppeld aan in te stellen, ook niet
als een wijziging van setup tijdens bedrijf nodig is, maar
voor zeer complexe toepassingen kan het nodig zijn om
gebruik te maken van de volledige flexibiliteit van
meerdere setups. Met behulp van parameter 0-11 Setup
wijzigen kunnen parameters binnen elk van de setups
worden gewijzigd terwijl de frequentieregelaar blijft functi-
oneren in de actieve setup. Dit kan een andere setup zijn
dan de setup die wordt gewijzigd. Met behulp van
parameter 0-51 Kopie setup kunnen parameterinstellingen
van de ene setup naar de andere worden gekopieerd,
waardoor de inbedrijfstelling sneller kan verlopen wanneer
vergelijkbare parameterinstellingen nodig zijn in
verschillende setups.
Als een setup via een veldbus wordt gewijzigd, kan het tot
5 s duren voordat de nieuwe waarden via de veldbus
zichtbaar worden.
0-10 Actieve setup
Option:
[0]
Fabrieks-
instell.
[1]
Setup 1
*
[2]
Setup 2
[3]
Setup 3
[4]
Setup 4
[9]
Multi
setup
Functie:
Selecteer de setup op basis waarvan de
frequentieregelaar moet werken.
Gebruik parameter 0-51 Kopie setup om een
setup naar 1 of alle andere setups te kopiëren.
Om conflicterende instellingen van een
bepaalde parameter binnen 2 verschillende
setups te voorkomen, moet u de setups
koppelen via parameter 0-12 Setup gekoppeld
aan. Stop de frequentieregelaar voordat u
schakelt tussen setups waarbij parameters die
zijn gemarkeerd als niet te wijzigen tijdens
bedrijf, verschillende waarden hebben.
Niet tijdens bedrijf te wijzigen parameters zijn in
de parameterlijsten in hoofdstuk 5 Parameter-
lijsten gemarkeerd als FALSE.
Kan niet worden gewijzigd. Deze setup bevat
de dataset van Danfoss en kan worden gebruikt
als gegevensbron wanneer de andere setups in
een bekende staat moeten worden terugge-
bracht.
[1] Setup 1 tot [4] Setup 4 zijn de 4 afzonderlijke
parametersetups waarbinnen alle parameters
kunnen worden geprogrammeerd.
Dient voor externe setupselectie via digitale
ingangen en de seriële-communicatiepoort.
Deze setup maakt gebruik van de instellingen
van parameter 0-12 Setup gekoppeld aan.
MG11CE10