Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Einde-Curvefunctie - Danfoss VLT HVAC Drive FC 102 Programmeerhandleiding

B&p elektromotoren
Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive FC 102:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
22-45 Boost instelpt
Range:
Functie:
0
[-100
Kan alleen worden gebruikt als
%
-
parameter 1-00 Configuratiemodus is ingesteld op
*
100 %]
[3] Met terugk. en de ingebouwde PI-regelaar wordt
gebruikt. In systemen met een constante druk,
bijvoorbeeld, kan het nuttig zijn om de druk in het
systeem te verhogen voordat de motor wordt
gestopt. Dit verlengt de tijd waarbinnen de motor
wordt gestopt en helpt veelvuldig starten/stoppen
te voorkomen.
Programmeer de overdruk/overtemperatuur die
moet zijn bereikt voordat het systeem naar de
slaapmodus gaat. Voer de waarde in als een
percentage van het setpoint voor de druk (P
temperatuur.
Bij een instelling van 5% bedraagt de boostdruk
P
* 1,05. De negatieve waarden kunnen
set
bijvoorbeeld worden gebruikt voor koeltorenbe-
sturing waarbij een negatieve wijziging nodig is.
22-46 Max. boosttijd
Range:
Functie:
60
[0 -
Kan alleen worden gebruikt als
s
600 s]
parameter 1-00 Configuratiemodus is ingesteld op
*
[3] Met terugk. en de ingebouwde PI-regelaar wordt
gebruikt om de druk te regelen.
Programmeer de maximumtijd waarbij de
boostmodus is toegestaan. Als de ingestelde tijd
wordt overschreden, wordt de slaapmodus
geactiveerd en wordt niet gewacht totdat de
boostdruk wordt bereikt.
3.20.4 22-5* Einde curve
De einde-curvecondities doen zich voor wanneer een
pomp een te hoog volume genereert om de ingestelde
druk te verkrijgen. Dit kan het geval zijn bij lekkage in de
distributieleidingen na de pomp waardoor de pomp actief
is aan het einde van de pompkarakteristiek die geldt voor
het maximale toerental dat is ingesteld in
parameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] of
parameter 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz].
Als de terugkoppeling gedurende een vooraf ingestelde
tijd (parameter 22-51 Einde-curvevertr.) 2,5% van de in
parameter 20-14 Max. referentie/terugk. ingestelde waarde
(of de numerieke waarde van parameter 20-13 Minimumre-
ferentie/terugk., als deze hoger is) lager is dan het setpoint
voor de gewenste druk, en de pomp op het in
parameter 4-13 Motorsnelh. hoge begr. [RPM] of
parameter 4-14 Motorsnelh. hoge begr. [Hz] ingestelde
maximale toerental draait, dan wordt de in
parameter 22-50 Einde-curvefunctie geselecteerde functie
uitgevoerd.
Het is mogelijk om een signaal op 1 van de digitale
uitgangen te geven door [192] Einde curve te selecteren in
MG11CE10
Programmeerhandleiding
parametergroep 5-3* Digitale uitgangen en/of parame-
tergroep 5-4* Relais. Het signaal is actief wanneer een
einde-curveconditie optreedt en parameter 22-50 Einde-
curvefunctie niet is ingesteld op [0] Uit. De einde-
curvefunctie kan enkel worden gebruikt wanneer wordt
gewerkt met de ingebouwde PID-regelaar ([3] Met terugk.
in parameter 1-00 Configuratiemodus).

22-50 Einde-curvefunctie

Option:
)/
set
[0]
Uit
*
[1]
Waarsch.
[2]
Alarm
[3]
Handm.
reset
alarm
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
Functie:
LET OP
Bij een automatische herstart wordt het
alarm opgeheven en het systeem opnieuw
gestart.
LET OP
Stel parameter 14-20 Resetmodus niet in op
[13] Onbegr. aut. reset wanneer
parameter 22-50 Einde-curvefunctie is
ingesteld op [2] Alarm. In dat geval blijft
de frequentieregelaar namelijk heen en
weer schakelen tussen draaien en stoppen
wanneer een einde-curvesituatie wordt
gedetecteerd.
LET OP
Als de frequentieregelaar is uitgerust met
een constante-snelheidsbypass met een
automatische bypassfunctie die de bypass
activeert wanneer de frequentieregelaar in
een alarmtoestand blijft hangen, moet u
de automatische bypassfunctie altijd
uitschakelen wanneer [2] Alarm of [3]
Handm. reset alarm is geselecteerd als
einde-curvefunctie.
Einde-curvebewaking is niet actief.
De frequentieregelaar blijft actief, maar genereert
wel een einde-curvewaarschuwing (Waarschuwing
94, Einde curve). Via een digitale uitgang van de
frequentieregelaar of via seriële communicatie
kan een waarschuwing worden doorgegeven aan
andere apparatuur.
De frequentieregelaar stopt en genereert een
einde-curvealarm (Alarm 94, Einde curve). Via een
digitale uitgang van de frequentieregelaar of via
seriële communicatie kan een alarm worden
doorgegeven aan andere apparatuur.
De frequentieregelaar stopt en genereert een
einde-curvealarm (Alarm 94, Einde curve). Via een
digitale uitgang van de frequentieregelaar of een
veldbus kan een alarm worden doorgegeven aan
andere apparatuur.
3
3
179

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave