Parameterbeschrijving
20-21 Setpoint 1
Range:
0
ProcessCtrlUnit
3
3
20-22 Setpoint 2
Range:
0
ProcessCtrlUnit
20-23 Setpoint 3
Range:
0
ProcessCtrlUnit
156
Functie:
[-999999.999
Setpoint 1 wordt bij een regeling
- 999999.999
met terugkoppeling gebruikt om
*
ProcessCtrlUnit]
een setpointreferentie voor de
PID-regelaar van de frequentiere-
gelaar in te stellen. Zie de
beschrijving van
parameter 20-20 Terugkopp.functie.
LET OP
De setpointreferentie die
hier wordt ingevoerd, wordt
opgeteld bij alle andere
referenties die zijn
ingeschakeld (zie parame-
tergroep 3-1* Referenties).
Functie:
[-999999.999
Setpoint 2 wordt bij een regeling
- 999999.999
met terugkoppeling gebruikt om
*
ProcessCtrlUnit]
een setpointreferentie voor de
PID-regelaar in te stellen. Zie de
beschrijving van
parameter 20-20 Terugkopp.functie.
LET OP
De setpointreferentie die
hier wordt ingevoerd, wordt
opgeteld bij alle andere
referenties die zijn
ingeschakeld (zie parame-
tergroep hoofdstuk 3.5.2 3-1*
Referenties).
Functie:
[-999999.999
Setpoint 3 wordt bij een regeling
- 999999.999
met terugkoppeling gebruikt om
*
ProcessCtrlUnit]
een setpointreferentie voor de
PID-regelaar van de frequentiere-
gelaar in te stellen. Zie de
beschrijving van
parameter 20-20 Terugkopp.functie.
LET OP
De setpointreferentie die
hier wordt ingevoerd, wordt
opgeteld bij alle andere
referenties die zijn
ingeschakeld (zie parame-
tergroep 3-1*).
Danfoss A/S © 10/2015 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
HVAC Drive FC 102
3.18.3 20-3* Terugk. geav. conv.
In toepassingen met airconditioningcompressoren is het
vaak nuttig om het systeem te regelen op basis van de
temperatuur van het koelmiddel. Het is echter vaak
gemakkelijker om direct de druk te meten. Deze parame-
tergroep maakt het voor de PID-regelaar van de
frequentieomvormer mogelijk om de drukmetingen voor
het koelmiddel om te zetten naar temperatuurwaarden.
20-30 Koelmedium
Option:
[0]
R22
*
[1]
R134a
[2]
R404a
[3]
R407c
[4]
R410a
[5]
R502
[6]
R744
[7]
Klantspec.
20-31 Klantspec. koelmedium A1
Range:
10
[8 - 12 ] Gebruik deze parameter om de waarde van
*
20-32 Klantspec. koelmedium A2
Range:
-2250
*
20-33 Klantspec. koelmedium A3
Range:
250
[200 -
*
300 ]
Functie:
Selecteer het koelmiddel dat in de compressor-
toepassing wordt gebruikt. Deze parameter
moet correct worden ingesteld om te zorgen
voor een juiste conversie van druk naar
temperatuur. Selecteer [7] Klantspec. als het
gebruikte koelmiddel niet staat vermeld bij de
opties [0] tot en met [6]. Gebruik vervolgens
parameter 20-31 Klantspec. koelmedium A1,
parameter 20-32 Klantspec. koelmedium A2 en
parameter 20-33 Klantspec. koelmedium A3 om
A1, A2 en A3 voor de volgende vergelijking in
te stellen:
A2
Temperatuur =
ln Pe + 1 − A1
Functie:
coëfficiënt A1 in te voeren als
parameter 20-30 Koelmedium is ingesteld op [7]
Klantspec.
Functie:
[-3000 -
Gebruik deze parameter om de waarde van
-1500 ]
coëfficiënt A2 in te voeren als
parameter 20-30 Koelmedium is ingesteld op
[7] Klantspec.
Functie:
Gebruik deze parameter om de waarde van
coëfficiënt A3 in te voeren als
parameter 20-30 Koelmedium is ingesteld op [7]
Klantspec.
− A3
MG11CE10