Signaal van een ingangskanaal naar de MATRIX-bussen versturen
Signaal van een ingangskanaal naar de MATRIX-bussen versturen
Deze sectie legt uit hoe u het signaal van een ingangskanaal naar MATRIX-bussen 1–8 verstuurt.
De MATRIX-bussen worden gebruikt om een mix te maken die onafhankelijk van de STEREO-bus
of MIX-bussen is, hoofdzakelijk om naar een masterrecorder of het monitorsysteem voor de musici
te versturen.U kunt op de volgende twee manieren een signaal van een ingangskanaal naar de
MATRIX-bussen versturen.
■ Via sectie SELECTED CHANNEL
Bij deze methode gebruikt u de encoders van de sectie SELECTED CHANNEL om de zendniveaus naar de MATRIX-
bussen aan te passen. Als u deze methode gebruikt kunnen de signalen van een bepaald ingangskanaal naar alle MATRIX-
bussen tegelijkertijd worden aangepast.
■ Via de sectie Centralogic
Bij deze methode gebruikt u de multifunctionele encoders van de sectie Centralogic om de zendniveaus naar de MATRIX-
bussen in te stellen. Als u deze methode gebruikt, kunnen de signalen van een acht opeenvolgende ingangskanalen naar een
specifieke MATRIX-bussen tegelijkertijd worden aangepast.
Via de sectie SELECTED CHANNEL
Zo kunt u via de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL de zendniveaus aanpassen van de signalen die
van een bepaald ingangskanaal naar alle MATRIX-bussen
worden verstuurd.
1
Zorg ervoor dat een er een uitgangspoort
aan de MATRIX-bus is toegewezen waar-
naar u signalen wilt versturen, en dat uw
externe apparaat op de corresponderende
uitgangspoort is aangesloten.
Raadpleeg pag. 95 voor details over het toewijzen van een
uitgangspoort aan een MATRIX-bus. Raadpleeg pag. 39
voor details over het aansluiten van een extern apparaat.
2
Gebruik de [SEL]-toetsen van het bedienings-
paneel om het ingangskanaal te selecteren
dat signalen naar de MATRIX-bussen moet
versturen.
3
Druk op een van de encoders in de sectie
SELECTED CHANNEL om het scherm
SELECTED CHANNEL VIEW op te roepen.
Aanpassingen van zendniveaus van het ingangskanaal
naar de MIX-bussen/MATRIX-bussen worden in het
veld TO MIX/TO MATRIX van dit scherm gedaan.
2
1
3
4
66
M7CL Gebruikershandleiding
1 Veld TO MIX/TO MATRIX
In dit veld kunt u de aan/uit-status schakelen en het
niveau aanpassen van het signaal dat van het ingangs-
kanaal naar de MIX-bussen/MATRIX-bussen wordt
verstuurd.
B TO MIX/TO MATRIX-knoppen
Deze knoppen selecteren de zendbestemming die
wordt geregeld via het veld TO MIX/TO MATRIX.
Als de knop TO MATRIX aanstaat, kunt u het signaal
regelen dat naar de MATRIX-bus wordt verstuurd.
C Knop TO MATRIX SEND LEVEL
Past het zendniveau aan van het signaal dat van het
ingangssignaal naar de MATRIX-bus wordt verzon-
den. Gebruik de encoders van de sectie SELECTED
CHANNEL om de zendniveaus aan te passen.
Als de zendbestemmings-MATRIX-bus op stereo is
ingesteld, werkt de linker van de twee aangrenzende
knoppen als PAN-knop (bij een ST IN-kanaal als
BALANCE-knop).
D Knop TO MATRIX SEND ON/OFF
Dit is een aan/uit-schakelaar voor het signaal dat van
het ingangskanaal naar een MATRIX-bus wordt ver-
stuurd.
De indicatie 'PRE', in zwarte lettertekens op een witte
achtergrond, wordt alleen boven deze knoppen aange-
geven als PRE (pre-fader) is geselecteerd als positie
waarvandaan het signaal van het ingangskanaal wordt
verstuurd. Deze indicatie wordt niet aangegeven voor
POST (post-fader). (Voor details over hoe om te
schakelen tussen PRE en POST → pag. 77).
4
Zorg dat de knop TO MATRIX aanstaat in
het veld TO MIX/TO MATRIX in het scherm.
Als de knop TO MATRIX aanstaat toont het veld TO
MIX/TO MATRIX de knoppen voor MATRIX-bussen
1–8. Druk op de knop om deze aan te zetten als de
knop uit is.
U kunt zonodig twee aangrenzende oneven-/even-
genummerde MATRIX-bussen aangeven als stereobus
en de belangrijkste parameters koppelen (→ pag. 212).