De functie Channel Link (kanaalkoppeling)
Channel Link (kanaalkoppeling) is een functie die de bediening koppelt van parameters zoals
schuif en EQ tussen ingangskanalen.
De parameters die worden gekoppeld kunnen uit de volgende keuzemogelijkheden worden
geselecteerd.
• Voorversterkerinstellingen
• EQ-instellingen
• Dynamiekprocessor 1- en 2-instellingen
• Aan/uit-status van signalen die naar de MIX-bussen worden verstuurd
• Zendniveaus van signalen die naar de MIX-bussen worden verstuurd
• Aan/uit-status van signalen die naar de MATRIX-bussen worden verstuurd
• Zendniveaus van signalen die naar de MATRIX-bussen worden verstuurd
• Schuifhandelingen
• [ON]-toetshandelingen
Twee of meer ingangskanalen die gekoppeld zijn worden een 'link group' (koppelgroep) genoemd.
Er is geen beperking aan het aantal koppelgroepen dat u kunt maken, of aan het aantal en combi-
naties van ingangskanalen die in deze koppelgroepen kunnen worden opgenomen. De parameter-
typen die worden gekoppeld, zijn echter voor alle koppelgroepen gelijk.
De gewenste ingangskanalen
koppelen
Zo koppelt u bepaalde parameters van ingangskanalen.
TIP
• Channel Link-instellingen worden als onderdeel van de scène
opgeslagen.
• Recall Safe heeft geen invloed op kanaalkoppeling. Als u een
scène terugroept, wordt ook de koppelstatus teruggeroepen.
1
Druk op de knop CH JOB in het functie-
oproepgebied.
2
Druk op de knop CH LINK om het pop-up-
venster CH LINK MODE te openen.
In dit pop-upvenster kunt u de kanalen bekijken die
gekoppeld zijn en de parameters aangeven die worden
gekoppeld. Het venster bevat de volgende items.
120
M7CL Gebruikershandleiding
De functie Channel Link (kanaalkoppeling)
Knop CH LINK
1
2
3
1 Kanaalweergaveveld
Als u een koppelgroep maakt, worden de corresponde-
rende kanalen gemarkeerd. Als er twee of meer
koppelgroepen zijn, wordt elke groep met een andere
kleur gemarkeerd.
TIP
• Alle parameters van ST IN-kanaal L/R zijn altijd gekoppeld.
B Veld LINK PARAMETER
Gebruik de knoppen in dit veld om de parameters te
selecteren die u wilt koppelen. Deze instellingen gel-
den voor alle koppelgroepen.
C Veld SEND PARAMETER
Als u de knoppen MIX ON, MIX SEND, MATRIX ON
of MATRIX SEND in het veld LINK PARAMETER
hebt aangezet, gebruik dan de knoppen van dit veld om
de zendbestemmingsbus(sen) aan te geven.