De oscillator gebruiken
4
Gebruik de knoppen in het parameterveld
om de oscillatorparameters aan te passen.
De getoonde parameters verschillen afhankelijk van de
in het veld MODE geselecteerde oscillator. De knop-
pen die in het parameterveld worden getoond kunnen
via de corresponderende multifunctionele encoders
worden bediend.
De volgende tabel toont de beschikbare oscillator-
typen en de parameters die voor elk type worden
getoond.
Oscillatortype
SINE WAVE 1CH
PINK NOISE
BURST NOISE
TIP
• De parameter 'LEVEL' kan ook met de knop LEVEL in het
scherm MONITOR worden aangepast.
Details van elk van de parameters worden in de vol-
gende tabel getoond.
Parameters
LEVEL
FREQ
HPF
LPF
WIDTH
INTERVAL
Niveau
INTERVAL
WIDTH
De knop BURST NOISE staat aan
5
Druk op een knop in het veld ASSIGN om
de bus(sen) aan te geven waarnaar het
oscillatorsignaal wordt verstuurd (meer-
dere keuzes zijn mogelijk).
Deze knoppen komen overeen met de volgende
bussen.
Knoppen MIX 1–16
Knoppen MTRX 1–8
Knoppen ST L, ST R
MONO-knop (C)
TIP
• U kunt op de knop CLEAR ALL drukken om alle selecties te
wissen.
152
M7CL Gebruikershandleiding
Parameters
LEVEL, FREQ
LEVEL, HPF, LPF
LEVEL, HPF, LPF, WIDTH, INTERVAL
Details
Oscillatoruitgangsniveau
Frequentie van het sinussignaal dat door
de oscillator wordt uitgevoerd
Hoogdoorlaatfilter (aan/uit-schakelaar,
afsnijfrequentie)
Laagdoorlaatfilter (aan/uit-schakelaar,
afsnijfrequentie)
Lengte van de ruis
Lengte van de stilte tussen de ruis-
intervallen
Uitvoer roze ruis
MIX-bussen 1–16
MATRIX-bussen 1–8
STEREO-bus L/R
MONO-bus
6
Om de oscillator te activeren drukt u op de
knop OUTPUT om deze aan te zetten.
Het oscillatorsignaal wordt naar de bus verstuurd die u
in stap 5 hebt geselecteerd. Als u nogmaals op de knop
drukt gaat de oscillator uit.
TIP
• U kunt ook oscillator aan/uit of een ASSIGN-wijziging
toewijzen aan een gebruikerssneltoets ( → pag. 200).
Tijd