Dynamiekprocessors gebruiken
Ingangskanalen beschikken over twee dynamiekprocessors en uitgangskanalen over één
dynamiekprocessor.
1
Gebruik de navigatietoetsen om het scherm
OVERVIEW op te roepen van het kanaal waar-
van u de dynamiekprocessors wilt regelen.
Het veld DYNAMICS 1/2 toont de aan/uit-status van de
dynamiekprocessors en de hoeveelheid versterkingsreductie.
Veld DYNAMICS 1
Veld DYNAMICS 2
2
Druk in het scherm OVERVIEW op het veld
DYNAMICS 1/2 om het pop-upvenster
DYNAMICS 1 (2) op te roepen.
In het pop-upvenster DYNAMICS 1 (2) kunt u de
dynamiekprocessorsinstellingen bewerken en de
processor aan-/uitschakelen.
Er zijn drie variaties van dit pop-upvenster; éénkanaals,
achtkanaals en alle kanalen (ALL). Deze vensters
bevatten de volgende items.
[Pop-upvenster DYNAMICS 1 (2) (1ch)]
Dit venster toont alleen het momenteel geselecteerde
kanaal. Alle dynamiekprocessorparameters kunnen
worden bekeken en bewerkt. Dit is handig als u
gedetailleerde dynamiekprocessorinstellingen voor
een bepaald kanaal wilt maken.
1
6
1 Dynamiekprocessortypeknoppen
Gebruik deze knoppen om een van de volgende vier
typen dynamiekprocessors te selecteren.
• Ingangskanalen
DYNAMICS 1
GATE
DUCKING
COMPRESSOR
EXPANDER
DYNAMICS 2
COMPRESSOR
COMPANDER-H (Hard compander)
COMPANDER-S (Soft compander)
DE-ESSER
108
M7CL Gebruikershandleiding
Dynamiekprocessors gebruiken
2
3
7
8
• Uitgangskanalen
DYNAMICS 1
TIP
• Raadpleeg het aanvullende materiaal achter in deze hand-lei-
ding voor aanvullende gegevens over de parameters van de
dynamiekprocessors ( → pag. 225).
B Dynamiekprocessorcurve
Deze grafiek geeft een benadering van de respons van
de dynamiekprocessor.
C Niveaumeter
Deze meters tonen de hoeveelheid versterkings-
reductie (GR) en de peakniveaus voor de gate (IN) en
na de gate (OUT). Als het signaal clipt, licht het
segment OVER op. Als het corresponderende kanaal
stereo is (een ST IN-kanaal, een MIX-/MATRIX-
kanaal dat op stereo is ingesteld of het STEREO-
kanaal), worden de niveaumeters voor twee kanalen
getoond.
D Knop DYNAMICS ON/OFF
Zet de dynamiekprocessor aan/uit.
E Knop KEY IN CUE (alleen bij GATE en
DUCKING)
Deze knop zet het momenteel geselecteerde KEY IN-
signaal op de monitoring (cue monitoring).
TIP
• Zelfs als de modus Cue is ingesteld op MIX CUE (de modus
4
waarbij alle kanalen waarvan de [CUE]-toets aanstaat wor-
den gemixt voor monitoring), zal het aanzetten van de knop
KEY IN CUE ervoor zorgen dat alleen het signaal van het
corresponderende kanaal wordt gemonitord. De [CUE]-
toetsen die voorheen waren aan gezet worden automatisch
5
uitgeschakeld.
F Knop THRESHOLD
Dit bepaalt de drempel waarop de dynamiekprocessor
9
begint te werken. U kunt multifunctionele encoder 1
gebruiken om dit te regelen.
G Overige parameters
De overige parameters van de dynamiekprocessor
worden hier getoond. Welke parameters worden
weergegeven is afhankelijk van het geselecteerde
dynamiekprocessortype. U kunt de multifunctionele
encoders gebruiken om deze parameters aan te passen.
TIP
• Raadpleeg het aanvullende materiaal achter in deze hand-
leiding voor aanvullende gegevens over de parameters ( →
pag. 225).
COMPRESSOR
EXPANDER
COMPANDER-H (Hard compander)
COMPANDER-S (Soft compander)