Als de oscillator of het terugspreken is ingeschakeld toont
dit gebied respectievelijk 'OSC' of 'TB'. Als cue-monitor
aanstaat, wordt het signaaltype dat via cue gemonitord
wordt (IN/OUT/DCA/KEY IN/EFFECT) aangegeven. De
indicatie 'ACCESS' wordt aangegeven terwijl er een
USB-opslagapparaat, dat aangesloten is op de USB-
aansluiting, wordt uitgelezen of beschreven.
OPMERKING
• Verbreek de USB-verbinding niet terwijl de indicatie 'ACCESS'
hier wordt getoond. Dit wel doen kan de gegevens op het USB-
opslagapparaat beschadigen.
D Help
Deze knop wordt gebruikt om de online-help in het hoofd-
gebied te tonen. De huidige software van september 2005
ondersteunt dit echter niet.
E SENDS ON FADER
Druk op deze knop om naar de modus SENDS ON FADER
te schakelen, waar u de schuiven van het bedieningspaneel
kunt gebruiken om het MIX-zendniveau aan te passen ( →
pag. 64). Gedurende deze tijd wijzigt het functieoproep-
gebied van het aanraakscherm naar een scherm waarin u de
zendbestemmings-MIX-bus kunt selecteren.
F CH JOB (kanaaltaak)
Druk op deze knop om naar de modus CH JOB te schakelen,
waar u instellingen kunt maken voor kanaalgroeperen en
-linken (→ pag. 113). Gedurende deze tijd wijzigt het
functieoproepgebied van het aanraakscherm naar een scherm
waarin u de functie kunt selecteren die u wilt bedienen.
G RACK
Als u op deze knop drukt verschijnt het scherm VIRTUAL
RACK in het hoofdgebied, waardoor u de GEQ- of effect-
instellingen kunt bewerken ( → pag. 158).
H MONITOR
Als u op deze knop drukt verschijnt het scherm
MONITOR in het hoofdgebied, waardoor u de monitor- of
oscillatorinstellingen kunt bewerken (→ pag. 142).
I METERS
Dit zijn niveaumeters die het niveau aangeven van de
STEREO-bus (L/R), MONO-bus (M) en het cue-signaal
(CUE). Als u in dit veld drukt verschijnt het METER-scherm
in het hoofdgebied waardoor de meters en schuif-status voor
alle kanalen in een keer worden getoond ( → pag. 153).
J SETUP
Als u op deze knop drukt verschijnt het scherm SYSTEM in
het hoofdgebied, waardoor u de basis- en specifieke
gebruikersinstellingen kunt maken ( → pag. 207).
K SCENE
Dit geeft het nummer en de naam aan van de scène die het
laatst is opgeslagen of teruggeroepen. Er wordt een slot-
pictogram getoond bij alleen-lezenscènes. Als u de para-
meters van hun laatste opgeslagen of terugroepen status
bewerkt, verschijnt het symbool
Als u op dit veld drukt verschijnt het scherm SCENE LIST
in het hoofdgebied, waardoor u scènes kunt opslaan of
terugroepen ( → pag. 125).
Als u op een van de knoppen
corresponderende scherm op te roepen, wordt de knop
gemarkeerd. In deze status zal nogmaals op de knop druk-
ken het laatst opgeroepen SELECTED CHANNEL
VIEW-scherm of OVERVIEW-scherm terugroepen.
rechtsonder.
7 t/m K drukt, om het
Hoofdgebied
De inhoud van het hoofdgebied wijzigt afhankelijk van de
momenteel geselecteerde functie. Bij mixhandelingen zijn
meestal de volgende twee typen schermen betrokken.
■ Scherm SELECTED CHANNEL VIEW
Dit scherm toont alle mixparameters van het momenteel
geselecteerde kanaal. Klik op een van de encoders in de
sectie SELECTED CHANNEL om toegang te krijgen tot
dit scherm.
■ Scherm OVERVIEW
Dit scherm toont tegelijkertijd de belangrijkste parameters
van de (tot) acht kanalen die momenteel aan de sectie
Centralogic zijn toegewezen. Druk op een van de toetsen
in de sectie NAVIGATION KEYS of op een van de
multifunctionele encoders, om dit scherm op te roepen,
TIP
• Als het scherm METER in het METER-gebied wordt getoond,
verschijnt het scherm OVERVIEW zelfs niet als u op een toets in
de sectie NAVIGATION KEYS drukt. Druk nogmaals op een
multifunctionele encoder of het gemarkeerde METER-veld om
terug te keren naar het scherm OVERVIEW.
M7CL Gebruikershandleiding
Het aanraakscherm bekijken
3
29