Over de interne effecten
Intern effect gebruiken via
zend/retour
Hier leggen we uit hoe u een MIX-bus als een effect-
zendbus en een ST IN-kanaal als een effectretourkanaal
kunt gebruiken, zodat het effect in een zend/retour-
configuratie kan worden gebruikt.
TIP
• Selecteer 'VARI' als bustype als u een MIX-bus als effect-
zendbus wilt gebruiken. Hierdoor kunt u het zendniveau
afzonderlijk voor elk ingangskanaal aanpassen.
• Het is handig om de MIX-bus die als zendbron wordt gebruikt
naar stereo toe te wijzen, als u de ingang van een effect in
stereo wilt gebruiken. (Voor details over bustoewijzingen →
pag. 212).
1
Plaats een effect in een rek zoals beschre-
ven in de stappen 1-3 "Handelingen met het
virtuele rek" (→ pag. 158).
Het rek waarin een effect wordt geplaatst geeft het
effecttype aan dat door dat effect gebruikt, alsook het
aantal ingangen en uitgangen, en de niveaus voor en
na het effect.
2
1 Rekken
B Knop INPUT
C Knop OUTPUT
2
Druk op de knop INPUT L om het pop-up-
venster OUTPUT CH SELECT te openen en
selecteer een MIX-kanaal als ingangsbron
voor het rek.
Raadpleeg stap 5 van "Handelingen met het virtuele
rek" (→ pag. 158) voor details over het pop-up-venster
OUTPUT CH SELECT. De uitgang van het MIX-
kanaal dat u als effectzend gebruikt, is nu toe-gewezen
aan de ingang L van het effect.
Wijs de L/R-signalen van de stereo MIX-kanalen toe
aan de L/R-ingangen van het rek als u een stereo-bron
gebruikt.
3
Druk op de knop OUTPUT L om het pop-
upvenster INPUT CH SELECT te openen en
selecteer de ingang L van het gewenste ST
IN-kanaal als de uitgangsbestemming voor
het rek.
Raadpleeg stap 6 van "Handelingen met het virtuele
rek" ( → pag. 158) voor details over het pop-up-venster
INPUT CH SELECT. De ingang L van het ST IN-
kanaal dat als het effectretourkanaal wordt gebruikt, is
nu toegewezen aan de uitgang L van het effect.
Wijs de ingang R van hetzelfde ST IN-kanaal op
dezelfde manier toe aan de uitgang R van het rek, als u
de uitgang van het effect in stereo gebruikt.
168
M7CL Gebruikershandleiding
1
3
TIP
• U kunt meer dan één uitgangsbestemming voor het effect
selecteren.
4
Druk in het veld GEQ/EFFECT op het rek
waarin u het effect hebt geplaatst.
Het pop-upvenster GEQ/EFFECT verschijnt, waar-
door u de parameters van de GEQ of het effect kunt
bewerken.
1
2
1 Knoppen INPUT L/R
Deze knoppen roepen het pop-upvenster OUTPUT
CH SELECT op. De bedieningsprocedure is hetzelfde
als bij de knop INPUT in het veld GEQ/EFFECT.
B Knoppen OUTPUT L/R
Deze knoppen roepen het pop-upvenster INPUT CH
SELECT op. De bedieningsprocedure is hetzelfde als
bij de knop OUTPUT in het veld GEQ/EFFECT.
C Ingangs-/uitgangsmeters
Deze geven het niveau aan van de signalen voor en na
het effect.
D Knop MIX BAL.
Deze knop past de balans aan tussen het originele
geluid en het effectgeluid die onderdeel uitmaken van
het uitgangssignaal van het effect. Als u op deze knop
drukt om deze te selecteren, kunt u de
corresponderende multifunctionele encoder gebruiken
om deze aan te passen.
5
Gebruik zonodig de multifunctionele en-
coder om de knop MIX BAL. aan te passen.
De knop MIX BAL. past de balans aan tussen het
originele geluid en het effectgeluid die onderdeel
uitmaken van het uitgangssignaal van het effect. Deze
parameter is voor alle effecttypen voorhanden.
Stel dit in op 100% (alleen het effectgeluid) als u het
effect via zend/retour gebruikt.
TIP
• Raadpleeg De interne effectparameters bewerken (pag. 171)
voor details over het bewerken van de effectparameters.
3
4