Wielen verwisselen - wielen
verwijderen
De wielen van de auto kunnen worden verwis-
seld door bijvoorbeeld winterbanden.
Reservewiel*
Het optionele reservewiel is verkrijgbaar in twee
verschillende versies: aangeleverd in een opberg-
zak of opgeborgen onder de laadvloer.
De volgende instructies gelden alleen voor
reservewielen die bij wijze van extra bij de
auto zijn gekocht. Als de auto niet is uitgerust
met een reservewiel - zie de informatie over de
noodreparatieset voor banden (TMK) (p. 370).
Een compact reservewiel (Temporary Spare) is
alleen bestemd voor tijdelijk gebruik en dient dan
ook zo spoedig mogelijk door een normaal wiel te
worden vervangen. Het rijgedrag van de auto ver-
andert mogelijk bij gebruik van een compact
reservewiel. Het compacte reservewiel is kleiner
dan een normaal wiel. De bodemspeling veran-
dert er daarom door. Wees voorzichtig bij hoge
trottoirbanden en reinig de auto niet in een auto-
wasstraat. Als het reservewiel op de vooras zit,
kunt u evenmin sneeuwkettingen omleggen. Bij
vierwielaangedreven auto's is de achterwielaan-
drijving uit te schakelen. Het reservewiel mag niet
worden gerepareerd.
In de bandenspanningstabel (p. 459) staat de
juiste bandenspanning voor het reservewiel.
BELANGRIJK
•
Rijd met een reservewiel op de auto nooit
sneller dan 80 km/h (50 mph).
•
Rijd nooit met de auto, als deze is voor-
zien van meer dan één reservewiel van
het type "Temporary Spare".
Het reservewiel ligt met de buitenkant omlaag in
de ruimte voor het reservewiel. Dezelfde door-
loopbout waarmee het blok schuimrubber vastzit
houdt ook het reservewiel in positie. Het blok
schuimrubber bevat al het gereedschap.
Het reservewiel dat wordt aangeleverd in een
opbergzak moet op de laadvloer van de bagage-
ruimte worden bewaard en met riemen worden
bevestigd.
Auto's met vier verankeringsogen.
WIELEN EN BANDEN
Draai de handgreep van de reservewielzak naar u
toe. Bevestig de haken van de vastgenaaide
spanbanden in de voorste verankeringsogen.
Bevestig de lange band in een van de voorste
verankeringsogen, leid de band diagonaal over
het reservewiel en door de bovenste handgreep.
Zet de korte spanband vast op de lange. Bevestig
deze in het achterste verankeringsoog en trek
aan.
Reservewiel onder bagageruimtevloer
erbij nemen
1. Klap de bagageruimtevloer omhoog.
2. Draai de bevestigingsbout los.
3. Til het blok schuimrubber met het gereed-
schap erin uit de auto.
4. Til het reservewiel uit de auto.
Reservewiel in opbergzak erbij nemen.
1. Haal de spanbanden los, til het reservewiel
uit de bagageruimte en haal het uit de reser-
vewielzak.
2. Klap de bagageruimtevloer omhoog.
3. Til het gereedschap en de krik uit het blok
schuimrubber.
Verwijderen
Zet een gevarendriehoek (p. 353) op, als u een
wiel moet verwisselen langs een drukke weg.
Zorg ervoor dat de auto en de krik* op een ste-
vige en horizontale ondergrond staan.
}}
349
* Optie/accessoire.