INSTRUMENTEN, SCHAKELAARS EN BEDIENING
||
Kalibreren
Om de juiste kompasrichting aan te geven moet
het kompas soms worden gekalibreerd.
De aarde is in 15 magnetische zones verdeeld.
Het kompas dient te worden gekalibreerd, als u
met de auto meerdere magnetische zones door-
kruist.
Kalibreer als volgt:
1. Breng de auto tot stilstand op een groot en
open terrein waar geen stalen constructies
of hoogspanningsdraden zijn.
2. Start de auto en schakel alle elektrische uit-
rusting (klimaatregeling, luchtdroger e.d.) uit
en zorg dat alle portieren zijn gesloten.
N.B.
De kalibratie kan mislukken of helemaal niet
worden uitgevoerd, als u de elektrische uitrus-
ting niet uitschakelt.
3. Houd het knopje aan de onderzijde van de
achteruitkijkspiegel ca. 3 seconden lang (met
een paperclip of iets dergelijks) ingedrukt.
Het cijfer van de huidige magnetische zone
verschijnt.
114
Magnetische zones.
4. Druk meerdere malen op het knopje totdat
het nummer van de gewenste magnetische
1–15
zone (
) verschijnt (zie de kaart met de
magnetische zones van het kompas).
5. Wacht totdat het teken
C
weer op het dis-
play verschijnt of houd het knopje aan de
onderzijde van de achteruitkijkspiegel
ca. 6 seconden lang ingedrukt, totdat het
teken
C
verschijnt.
6. Rijd langzaam een rondje in de auto met een
snelheid van hoogstens 10 km/h (6 mph),
totdat een kompasrichting op het display ver-
schijnt. Dit geeft aan dat de kalibratie afge-
rond is. Rijd daarna nog 2 rondjes om de
kalibratie fijn af te stellen.
7. Voor auto's met elektrische voorruitver-
warming*: Als bij activering van de elektri-
sche voorruitverwarming het teken
display verschijnt, kalibreer dan volgens punt
6 hierboven met de elektrische voorruitver-
warming ingeschakeld, zie Voorruit ontwase-
men en ontdooien (p. 142).
8. Herhaal de bovenstaande procedure zo
nodig.
C
op het
* Optie/accessoire.