Automatische regeling
De autofunctie regelt automatisch temperatuur
(p. 141), airconditioning (p. 142), ventilator-
snelheid (p. 140), recirculatie (p. 143) en lucht-
verdeling (p. 136).
Als u een of meer handmatige
functies selecteert, worden de
overige functies nog steeds
automatisch geregeld. Alle
handmatige instellingen wor-
den uitgeschakeld, wanneer u
op de knop AUTO drukt. Op
AUTO-KLIMAAT
het display verschijnt
U kunt de ventilatorsnelheid in de automatische
stand instellen in het menusysteem MY CAR.
Voor een beschrijving van het menusysteem, zie
MY CAR (p. 120).
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de klimaatregeling
(p. 132)
Temperatuurregeling
passagiersruimte
Bij het starten van de motor wordt de laatst ver-
richte temperatuurinstelling hervat.
N.B.
Het is niet mogelijk om het opwarmen/afkoe-
len te versnellen door een hogere/lagere
temperatuur te kiezen dan die eigenlijk
gewenst is.
.
De actuele temperatuur voor beide zones staat aange-
geven op het display van de middenconsole.
Met deze knop kunt u de tem-
peratuur aan de bestuurders-
en passagierszijde onafhanke-
lijk van elkaar instellen.
Gerelateerde informatie
•
Algemene informatie over de klimaatregeling
(p. 132)
•
Werkelijke temperatuur (p. 133)
•
Elektronische klimaatregeling, ECC (p. 138)
KLIMAAT
141