BESTUURDERSONDERSTEUNING
Actieve parkeerhulp (PAP)* -
werking
N.B.
PAP meet de ruimte en stuurt de auto – aan
u de taak om:
•
goed op de omgeving rond de auto te let-
ten
•
de instructies op het instrumentenpaneel
op te volgen
•
te schakelen (achteruit/vooruit)
•
de snelheid te regelen en daarbij een vei-
lige snelheid aan te houden
•
te remmen en de auto tot stilstand te
brengen.
PAP is te activeren als na het starten van de
motor aan de volgende criteria is voldaan:
•
35
36
Het ABS
of de ESC
wanneer het PAP-systeem actief is – ze kun-
nen bijvoorbeeld worden geactiveerd op een
steile of gladde ondergrond, zie de paragra-
fen over Rempedaal en Stabiliteitsregeling
(p. 198) voor meer informatie.
•
Er mag geen aanhanger aan de auto zijn
gekoppeld.
35
(Anti-lock Braking System) - Antiblokkeerremsysteem.
(Electronic Stability Control) - Stabiliteitsregeling.
36
280
•
De snelheid moet lager zijn dan 50 km/h
(30 mph).
Principe voor PAP.
Het PAP parkeert de auto aan de hand van de
volgende stappen:
1. Het parkeervak wordt gezocht en gemeten –
bij het meten mag de snelheid niet hoger zijn
dan 30 km/h (20 mph).
mag niet ingrijpen,
2. De auto wordt achteruit het vak ingestuurd.
3. De auto wordt netjes in het midden van het
vak geparkeerd door voor-/achteruit te rijden.
Gerelateerde informatie
•
Actieve parkeerhulp (PAP)* (p. 279)
•
Parkeerhulp* (p. 270)
•
Parkeerhulpcamera* (p. 275)
Actieve parkeerhulp (PAP)* -
werking
N.B.
Denk eraan dat het stuurwiel in bepaalde
standen de aanwijzingen op het instrumen-
tenpaneel kan verbergen als het tijdens de
parkeermanoeuvre wordt verdraaid.
1 – Zoeken en meten
* Optie/accessoire.