Starthulp met andere accu
Als de startaccu (p. 403) uitgeput is, kunt u de
auto starten met stroom van een hulpaccu.
Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten wordt
geadviseerd de volgende stappen aan te houden
om kortsluiting en andere schade te voorkomen:
1. Zet het elektrische systeem van de auto in
de sleutelstand 0, zie contactslotstanden -
functies in verschillende standen (p. 86).
2. Controleer of de hulpaccu een spanning van
12 V levert.
3. Als de hulpaccu in een andere auto is
gemonteerd, moet u de motor van die auto
afzetten en ervoor zorgen dat de beide auto's
elkaar niet raken.
4. Bevestig de ene klem van de rode startkabel
aan de pluspool (1) van de hulpaccu.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het aansluiten van de
startkabels om kortsluiting met andere onder-
delen in de motorruimte te voorkomen.
5. Haal de clips op de voorste dekplaat van de
uitgeputte accu los en verwijder de dekplaat,
zie Startaccu - vervangen (p. 405).
6. Bevestig de andere klem van de rode start-
kabel aan de pluspool (2) van de auto.
7. Bevestig de ene klem van de zwarte startka-
bel aan de minpool (3) van de hulpaccu.
8. Bevestig de andere klem aan een massa-
punt, zoals een van de hijsogen (4) op de
motor.
9. Controleer of de aansluitklemmen van de
startkabels goed vastzitten om te voorkomen
dat er tijdens de startpoging vonken ont-
staan.
10. Start de motor van de "hulpauto" en laat deze
enkele minuten draaien op een toerental dat
iets hoger ligt dan normaal,
ca. 1500 omw/min.
STARTEN EN RIJDEN
11. Start de motor in de auto met de uitgeputte
accu.
BELANGRIJK
Raak de aansluitingen tussen de kabel en de
auto niet aan tijdens het starten. Er bestaat
namelijk gevaar voor vonkvorming.
12. Verwijder de startkabels in omgekeerde volg-
orde - eerst de zwarte kabel en daarna de
rode.
> Zorg dat geen van de aansluitklemmen
aan de zwarte startkabel contact kan
maken met de pluspool van de accu of
met de aangesloten klem van de rode
startkabel.
}}
291