WIELEN EN BANDEN
Banden - onderhoud
De banden bieden onder meer draagvermogen,
grip op de ondergrond, trillingsdemping en
beschermen de wielen tegen slijtage.
Rijeigenschappen
Banden zijn van grote invloed op de rijeigen-
schappen van de auto. Zowel het type, de maat,
de bandenspanning als de snelheidsklasse zijn
belangrijk voor het rijgedrag van de auto.
Leeftijd van de banden
Alle banden die ouder zijn dan 6 jaar moet u door
een vakman laten controleren, ook al zien ze er
intact uit. Dit omdat het materiaal waarvan ban-
den gemaakt zijn ook veroudert en afgebroken
wordt, als banden zelden of nooit worden
gebruikt. Daarbij kan de werking van de band
worden aangetast. Dit geldt voor alle banden die
u voor toekomstig gebruik hebt opgeslagen.
Scheurvorming of verkleuring zijn de zichtbare
kenmerken van een band die ongeschikt is voor
gebruik.
342
Nieuwe banden
Banden hebben een beperkte houdbaarheidsda-
tum. Na enkele jaren worden de banden hard en
neemt de grip op het wegdek stukje bij beetje af.
Gebruik bij het verwisselen van banden altijd zo
nieuw mogelijke banden. Dit geldt in het bijzon-
der voor winterbanden. De laatste cijfers van de
cijferreeks geven de week en het jaar van pro-
ductie aan. Het is de zogeheten DOT-code
(Department of Transportation) van de band en
bestaat uit vier cijfers, bijvoorbeeld 1510. De
band op de afbeelding is de 15e week van het
jaar 2010 geproduceerd.
Zomer- en winterbanden
Wanneer u de zomerbanden vervangt door win-
terbanden of andersom, moet u op de band note-
ren waar de band zat: bijvoorbeeld L voor links, R
voor rechts.
Slijtage en onderhoud
De juiste bandenspanning (p. 344) levert een
gelijkmatiger slijtage op. De rijstijl, de banden-
spanning, het klimaat en de staat van de wegen
zijn van invloed op de snelheid waarmee de ban-
den verouderen en slijten.
Om verschillen in profieldiepte te voorkomen en
slijtpatronen tegen te gaan kunt u de wielen op
de voor- en achteras onderling van plaats verwis-
selen. Voer de eerste wissel na ca. 5000 km uit
en doe dat daarna om de 10.000 km opnieuw.
Volvo adviseert u contact op te nemen met een
erkende Volvo-werkplaats, als u niet zeker bent
van de profieldiepte. Als er al een duidelijk ver-
schil zit in de slijtage (> 1 mm verschil in profiel-
diepte) van de banden, dienen de minst versleten
banden altijd op de achteras te zitten. Slippende
voorwielen zijn makkelijker te corrigeren dan slip-
pende achterwielen, omdat de auto rechtuit blijft
rijden in plaats van uit te breken met de achter-
kant waarbij u mogelijk de controle over de auto
verliest. Daarom is belangrijk dat de achterwielen
nooit vóór de voorwielen grip verliezen.
WAARSCHUWING
Een beschadigde band kan voor een oncon-
troleerbare auto zorgen.
Opslag
Bewaar wielen met omgelegde banden altijd lig-
gend of hangend - nooit staand.