SLOTEN EN ALARM
||
2. Druk op de bijbehorende knop van het
bedieningspaneel op het bestuurdersportier.
> Op het bestuurdersdisplay staat de mel-
Kinderslot actief
ding
de knop brandt - het slot is geactiveerd.
Wanneer het kinderslot actief is, zijn de achter-
ste:
•
zijruiten alleen vanaf het bedieningspaneel
op het bestuurdersportier te bedienen
•
portieren niet van de binnenkant te openen.
Bij het afzetten van de motor wordt de actuele
instelling vastgelegd – als het kinderslot geacti-
veerd was tijdens het afzetten van de motor, dan
is de functie de volgende keer dat u de motor
start eveneens actief.
Gerelateerde informatie
•
Kinderslot - handmatige activering (p. 191)
•
Vergrendelen/ontgrendelen - van de binnen-
zijde (p. 186)
Geldt voor bepaalde markten.
10
192
Alarm*
Het alarm is een systeem dat waarschuwt als er
bijvoorbeeld in de auto wordt ingebroken.
en het lampje in
Een geactiveerd alarmsysteem gaat af als:
•
een portier, de motorkap of de achterklep
wordt geopend
•
er beweging in de passagiersruimte wordt
waargenomen (als er een bewegingsmelder*
aanwezig is)
•
de auto wordt opgetakeld of weggesleept
(op auto's met een niveausensor*)
•
een kabel van de startaccu wordt losgekop-
peld
•
de sirene wordt losgekoppeld.
Als er een storing in het alarmsysteem is opge-
treden, verschijnt er een melding op het informa-
tiedisplay van het instrumentenpaneel. Neem dan
contact op met een werkplaats – geadviseerd
wordt een erkende Volvo-werkplaats.
10
N.B.
De bewegingsmelders laten het alarm afgaan
bij bewegingen in de passagiersruimte – ook
eventuele luchtstromen worden geregistreerd.
Het alarm kan dan ook afgaan, als u de auto
met een ruit of schuifdak open laat staan of
als u de interieurverwarming gebruikt.
Om dat te voorkomen: Sluit bij het verlaten
van de auto alle ruiten en het schuifdak. Bij
gebruik van de geïntegreerde interieurverwar-
ming van de auto (of een draagbare variant
daarvan op stroom) dan dient u de blaasmon-
den dusdanig af te stellen dat deze niet
omhoogwijzen. U kunt ook gebruik maken van
het beperkte alarmniveau, zie Gereduceerd
alarmniveau* (p. 194).
N.B.
Probeer niet zelf de onderdelen van het
alarmsysteem te repareren of te wijzigen. Der-
gelijke pogingen kunnen van invloed zijn op
de verzekeringsvoorwaarden.
Alarm activeren
–
Druk op de vergrendelingstoets op de trans-
pondersleutel.
* Optie/accessoire.