Galaxy Flex - Installatiehandleiding
Aantal Alarm [51.48]
Met deze parameter kan per blok worden ingesteld hoeveel alarmen per ingeschakelde
periode maximaal naar de meldkamer mogen worden verstuurd. Er zijn drie opties:
1=Aantal alarmen
2=Uitschakel limiet
3=Inschakel limiet
Opmerking:
Deze functie heeft alleen effect als Contact ID, SIA of Microtech als
protocol is ingesteld.
Bevestigtijd [51.49]
Met deze optie stelt u de maximale tijd in voor het genereren van een bevestigd alarm tussen
twee afzonderlijke zones met een maximum van 99 minuten, hetgeen gelijk is aan de
volledige ingeschakelde periode, met een standaardwaarde van 50 minuten.
Bediendeel Toegang [51.54]
Met deze optie kunt u aangeven hoe het bediendeel het systeem uitschakelt. Er zijn twee opties:
1=Altijd
2=Behalve Inloop Behalve tijdens de ingangstijd. Dit zorgt ervoor dat gebruikers het
Bevestigingswerking [51.55.1]
Met deze optie stelt u in wanneer bevestigde alarmen kunnen worden getriggerd.. De te
kiezen waarden zijn:
1=Voor Inloop
2=Behalve inloop
3=Altijd
Bevestiging Inloop Timeout [51.55.2]
Met deze optie geeft u aan of uitgangszones een bevestigd alarm kan veroorzaken na
een ingangstime-out.
0= Uitschakelen
1=Inschakelen
Het totaal aantal zoneactiveringen dat wordt geregistreerd in één
ingeschakelde periode. De te selecteren waarden zijn 0-10
waarbij 0 onbeperkt is.
Het aantal activeringen per zone die worden geregistreerd in één
uitgeschakelde periode. De te selecteren waarden zijn 0-10
waarbij 0 onbeperkt is. De standaardwaarde is 3. Brandalarm
worden niet beperkt door deze parameter.
Het aantal activeringen per zone die worden geregistreerd in één
ingeschakelde periode. De te selecteren waarden zijn 0-10
waarbij 0 onbeperkt is. De standaardwaarde is 3. Brandalarm
worden niet beperkt door deze parameter.
Het systeem kan altijd door het bediendeel worden uitgeschakeld.
systeem uitschakelen via een keyfob of tag (draagbaar apparaat).
Bevestigde alarmen kunnen alleen voor het starten van de
ingangstijd worden geactiveerd.
Bevestigde alarmen kunnen op elk moment worden getriggerd,
behalve gedurende de ingangsvertragingstijd. (PD6662: 2004)
Bevestigde alarmen kunnen op elk moment worden getriggerd.
(PD6662: 2010)
Uitgangszones kunnen alleen onbevestigde inbraakalarmen
veroorzaken. Zij maken geen deel uit van de twee
activeringen die nodig zijn voor een bevestigd alarm.
Na het verstrijken van de ingangstijd, zal de activering van
een uitgangszone hetzelfde effect hebben als een inbraakzone.
Parameters [51]
83