Galaxy Flex - Installatiehandleiding
De module kan met de volgende opties worden gecontroleerd:
1=Geen
2=Lijnspanning
3=Laag 1
4=Span en Laag 1
5=Span of Laag 1
FTC [56.3.08]
Gebruik deze optie om het aantal mislukte communicatiepogingen in te stellen voordat het
bericht FTC FOUT in het geheugen wordt geregistreerd.
Wanneer een alarmsituatie of gebeurtenis moet worden verzonden naar de meldkamer,
onderbreekt de IMOD de telefoonlijn en worden de geprogrammeerde telefoonnummers
gekozen. Deze procedure wordt herhaald voor het tweede telefoonnummer als de optie
Ontvanger is geprogrammeerd als Dubbel.
Opmerking: De IMOD onderbreekt een lijn en houdt deze vast tot er voor de vereiste
telefoonnummers een geslaagde poging is gedaan of tot alle herhaalpogingen
zijn benut.
Als de communicatiepoging mislukt, wacht de module een korte tijd voordat het nummer
opnieuw wordt gekozen (of het tweede telefoonnummer als de optie Ontvanger is
geprogrammeerd als Dubbel of Alternate). Wanneer de optie FTC op de standaardinstelling
3 wordt gelaten en de eerste drie kiespogingen niet slagen, wordt het bericht FTC FOUT
opgenomen in het geheugen en worden de alarmsignalen die moesten worden verzonden, uit
de buffer gewist.
RS toegang [56.3.09]
Zie RS toegang [56.1.12] voor meer informatie.
Alarm Monitoring [56.3.10]
Gebruik deze optie om meldingen te sturen naar een computer waarop Alarm
Monitoring-software is geïnstalleerd.
De gegevens van alarmmeldingen worden alleen verzonden wanneer alle alarmmeldingen
naar de meldkamer zijn verzonden (of alle communicatiepogingen zijn mislukt). Als er een
nieuw alarm afgaat terwijl het systeem bezig is gegevens te verzenden in de mode Alarm
Monitoring wordt de doormelding beëindigd en worden de alarmmeldingen in het primair
geselecteerde format verzonden naar de meldkamer.
De menustructuur en programmering van de opties van Alarm Monitoring zijn identiek
aan Alarm Monitoring [56.1.14].
Geen lijnbewaking.
Alleen de gelijkstroomspanning wordt gecontroleerd.
Alleen laag 1 wordt gecontroleerd.
Zowel de spanning als laag 1 worden gecontroleerd. Als beide
controles mislukken, wordt er een lijnfout geactiveerd.
Zowel de spanning als laag 1 worden gecontroleerd. Als een van
beide controles mislukt, wordt Lijn Fout geactiveerd.
Communicatie [56]
143