Galaxy Flex - Installatiehandleiding
Programmeer Uitgangen [53]
41 Overval (Vasthoudend)
Deze code wordt geactiveerd door elke code die via Wijzig Codes [42] is toegewezen als
dwangcode. De uitgang wordt niet beïnvloed door de parameter Aantal Resets, maar wordt
vasthoudend en blijft actief tot een geldige code (type 2 of hoger) wordt ingevoerd.
42 Onjuiste Code (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt 60 seconden na de invoer van één Dual Code of een code zonder dat
de tijden van Klok A en/of Klok B daaraan zijn toegewezen (zie Schema [42.1.4]).
44 Afbreken (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd als tijdens de herstelperiode voor de systeeminvoer een
geldige code wordt ingevoerd.
45 Uitgeschakeld (Puls)
De uitgang wordt geactiveerd wanneer het systeem (of het blok) wordt uitgeschakeld.
Het standaard uitgangsstatuskenmerk wordt geprogrammeerd als puls van twee seconden.
Op deze wijze kan een buzzer wordt geactiveerd om aan te geven dat het systeem is
uitgeschakeld met behulp van een RF-handzender.
46 Laat Ingeschakeld (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd als het systeem niet is ingeschakeld voor de
geprogrammeerde monitortijd (zie Autoset Status [65.3.1]).
47 Vroeg Uit (Vasthoudend)
Deze uitgang wordt geactiveerd als het systeem is uitgeschakeld vóór de geprogrammeerde
monitortijd (zie Autoset Status [65.3.1]).
48 Vooralarm (Meegaand)
Deze uitgang is actief tijdens de geprogrammeerde waarschuwingstijd van de autosetfunctie.
De status is Meegaand. Het vooralarmsignaal bestaat uit een constante toon als de
automatische inschakelduur van het systeem kan worden verlengd. Als verlenging niet
mogelijk is, bestaat het vooralarmsignaal uit een pulserende toon.
49 Autoset (Meegaand)
Deze uitgang wordt geactiveerd als het systeem is ingeschakeld met de autosetfunctie
(zie Autoset [65.3]). Het standaard uitgangsstatuskenmerk is geprogrammeerd als
Meegaand. Dit betekent dat de uitgang actief blijft tot het systeem wordt uitgeschakeld.
Opmerking:
De uitgang Ingeschakeld wordt ook geactiveerd als het systeem automatisch
wordt ingeschakeld met de autosetfunctie.
51 – 55 Link A – E (Meegaand)
Link-uitgangen hebben geen duidelijk omschreven functie. Ze zijn ontworpen voor gebruik
met Linken [54] om de installateur de mogelijkheid te geven om een specifiek
uitgangsadres te activeren. Link-uitgangen kunnen met een willekeurige linkoptiebron
worden geactiveerd. Het functioneren van de uitgang Link is afhankelijk van de
uitgangsstatus en blokken die aan de uitgang zijn toegewezen. De blokken die aan de link
zijn toegewezen moeten ten minste één blok gemeen hebben met de linkuitgang voordat de
uitgang wordt geactiveerd. Deze functie kan worden gebruikt om het aantal verschillende in
het systeem beschikbare linkuitgangen te vermenigvuldigen.
115