Communicatie [56]
De volgende opties zijn beschikbaar om bepaalde paden of alle paden te selecteren.
1=Primair
2=Secundair
3=Alarm Monitor Bewaakt alleen het Alarm Monitor-transmissiepad.
4=Iedere
5=Alle
SIA-controle [56.4.08]
Wanneer de SIA-controle commando's worden gebruikt voor integratiedoeleinden, moet het
IP-adres van de computer die de SIA-commando's verzendt in dit veld worden ingevoerd,
zodat alleen opdrachten van een computer met het geprogrammeerde IP-adres door de
Ethernet-module worden herkend.
Het IP-adres moet de notatie XXX.XXX.XXX.XXX hebben. De punt wordt automatisch na elke
reeks van drie cijfers toegevoegd. Als u het scheidingsteken handmatig wilt toevoegen, drukt u op .
Encryptie [56.4.09]
De Ethernet-module ondersteunt een 128-bits encryptiealgoritme voor alle communicatieopties.
Gebruik deze optie om de codering voor elke communicatieoptie in of uit te schakelen.
De standaardinstelling voor elke optie is UIT.
1=Alarmrapport
2=RS toegang
3=SIA-Controle
4=Alarm Monitor
GPRS-netwerk [56.4.10]
Als u GPRS wilt gebruiken, moet u de opties Format [56.4.02.1], Primaire IP [56.4.02.2]
en Klantnummer [56.4.02.4] instellen. Daarnaast moet u de volgende opties instellen:
1=APN
2=Login
3=Paswoord
GSM [56.5]
De GSM-module heeft dezelfde menustructuur en functies als Interne
modem/kiezer[56.1], met de volgende uitzonderingen:
11=FTC
Wordt bepaald door het aantal pogingen en niet door de tijdsduur.
152
Bewaakt alleen het primaire transmissiepad.
Bewaakt alleen het secundaire transmissiepad.
Bewaakt alle transmissiepaden. Als er een toezichtfout wordt
aangetroffen op een van de paden, wordt er een lijnfout geactiveerd.
Bewaakt alle transmissiepaden. Als op alle paden een toezichtfout
wordt aangetroffen, wordt er een lijnfout geactiveerd.
Met deze optie wordt de codering geregeld voor de primaire en
secundaire alarmtransmissiepaden.
Met deze optie wordt de codering geregeld voor de
Remote Servicing-sessies.
Met deze optie wordt via het SIA-controleprotocol de codering
geregeld voor de communicatie tussen de Ethernet-module en de
remote computer.
Met deze optie wordt de codering geregeld voor de
alarmtransmissiepaden van Alarm Monitoring.
De naam van het toegangspunt voor de GPRS-provider; maximaal
30 tekens.
De login (gebruikersnaam) voor de GPRS-provider; maximaal
20 tekens.
Het paswoord voor de GPRS-provider; maximaal 20 tekens.
Galaxy Flex - Installatiehandleiding