Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inschakelen Met Kaart/Tags/Fobs - Honeywell Galaxy Flex Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Galaxy Flex:
Inhoudsopgave

Advertenties

Galaxy Flex - Installatiehandleiding
Inschakelen met behulp van sleutel
Met een sleutel start u de inschakelprocedure van elk van de blokken die is toegekend aan de
sleutelzone. Aan het einde van de uitlooptijd of wanneer de inschakelingsprocedure is
beëindigd met een Laatste of puls-aan, worden de E/E-signalering en bediendeelzoemers
vier seconden gedempt en hoort u daarna twee lange tonen die bevestigen dat het systeem is
ingeschakeld.
Opmerking:
Als het kenmerk Deelbeveiliging van de sleutelzone is geactiveerd (zie optie
Programmazones [52]), zal de sleutel het systeem deelbeveiligd inschakelen.
Uitschakelen met behulp van sleutel
Activering van de sleutel, als het blok waaraan deze is toegekend is ingeschakeld, zal het
blok direct uitschakelen. Alle andere blokken die voorzien zijn van een 'sterretje', worden
dan ook uitgeschakeld.

Inschakelen met kaart/tags/fobs

Proximity-gebruikerskaarten kunnen het systeem in- en uitschakelen. U kunt dit doen door
een van de inschakelopties aan een gebruiker toe te wijzen (zie MAX-functie [42.1.7]).
Als een kaart drie seconden tegen een MAX-module of KeyProx wordt gehouden, wordt de
voor de kaartgebruiker geprogrammeerde kaartfunctie geactiveerd. Voor toegangbeheerlezers
zal de kaartfunctie worden geactiveerd met een functieknop of door de kaart drie keer aan te
bieden (triple repeat).
Als aan de kaartgebruiker een bediendeel is toegekend, dan wordt de functie weergegeven
op het toegekende bediendeel.
Als er geen bediendeel aan de kaartgebruiker is toegekend, wordt op alle bediendelen in het
blok toegekend aan de kaartgebruiker Druk een toets weergegeven.
Als er een toets wordt ingedrukt, wordt op dat bediendeel de kaartfunctie weergegeven.
Als er geen toetsen worden ingedrukt, wordt op alle bediendelen voor de blokken die
aan de kaart zijn toegewezen, het menu weergegeven.
Als de gebruiker blokkenkeuze heeft, worden alle voor de gebruiker beschikbare blokken op
het bediendeel weergegeven. De gebruiker moet de blokken selecteren die worden
ingeschakeld/uitgeschakeld/deelbeveiligd via de betreffende cijfertoetsen, net als gebruikers
met een pincode.
Als de kaartgebruiker geen blokkenkeuze heeft, start de kaartinschakelfunctie automatisch.
Uitschakelen met Proximity-kaarten
U kunt het systeem of de blokken uitschakelen via proximity-kaarten met een MAX-module,
KeyProx-module en toegangsbeheerlezers.
Als de uitschakelprocedure in gang is gezet door een laatste of ingangszone te activeren,
wordt het systeem uitgeschakeld door de kaart voor de lezer te houden.
Als de kaartgebruiker blokkenkeuze heeft, wordt alleen het blok uitgeschakeld waaraan de
laatste of ingangszone is toegekend. Alle overige voor de gebruiker beschikbare blokken
worden op het geprogrammeerde/geselecteerde bediendeel of KeyProx weergegeven.
Opmerking:
De lezermodule en de gebruiker van de proximity-kaart moeten
gemeenschappelijke blokken hebben om de kaartfunctie te kunnen activeren.
Inschakelen met kaart/tags/fobs
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave