Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Honeywell Galaxy Flex Installatiehandleiding pagina 130

Verberg thumbnails Zie ook voor Galaxy Flex:
Inhoudsopgave

Advertenties

Communicatie [56]
1=SIA meldingen
Druk op
om de eerste triggergebeurtenis weer te geven. Op het bediendeel worden de
ent
SIA Melding, de triggerstatus en de toegewezen blokken weergegeven.
1=Status
Zoals hierboven beschreven.
2=Blokken
Wijs blokken aan gebeurtenissen toe zodat de gebeurtenissen moeten voorkomen
in toegewezen blokken voordat deze gesignaleerd worden. Druk op
display van het bediendeel 2=Blokken wordt weergegeven, en druk vervolgens op
. De status van de blokken die aan de trigger zijn toegewezen, worden
ent
weergegeven. Als onder het blok een J wordt weergegeven, worden de in dit blok
optredende gebeurtenissen doorgemeld. Als er een N wordt weergegeven, wordt
de gebeurtenissen voor het betreffende blok niet doorgemeld. Voer het
bloknummer in om de status van de verschillende blokken weer te geven. Als alle
blokken zijn toegewezen, drukt u
Bevestiging voor meerdere blokken
Bevestigde uitgangen (en kanalen in DTMF-format, optie 56.1.01.1) worden geactiveerd voor
alarmmeldingen voor verschillende blokken, zolang beide blokken maar zijn toegewezen aan
de betreffende uitgang of het betreffende kanaal. In de doormelding formats voor
puntidentificatie (SIA, Microtech en Contact ID) worden bevestigde signalen verzonden aan
blokken die hetzelfde klantnummer delen. In menuoptie 56.1.01.2 (SIA) kunt u bijvoorbeeld
per systeemblok een ander klantnummer selecteren. Voor blok 1 en blok 2 kan hetzelfde
klantnummer worden geprogrammeerd. Als er in blok 1 sprake is van een enkel alarm dat
binnen de bevestigingsperiode wordt gevolgd door een enkel inbraakalarm in blok 2, wordt
voor blok 2 een bevestigd alarmsignaal verzonden.
SIA-blokinstellingen [56.1.01.2.niveau.2]
Opmerking:
Deze optie wordt alleen weergegeven als de blokkenmode is ingeschakeld
(zie Opties [63]).
De SIA-meldingen worden doorgegeven aan het telefoonnummer en klantnummer die zijn
geprogrammeerd bij menuoptie Klantnummer [56.1.03] en Telefoonnummer 1 [56.1.02].
U kunt echter per blok instellen dat gebeurtenisgegevens naar een uniek telefoonnummer
worden verzonden en een apart klantnummer krijgen toegewezen. Selecteer het vereiste blok
en druk op
.
ent
SIA-blokinstellingen telefoonnummer [56.1.01.2.level.2.1]
Druk op
en voer het gewenste telefoonnummer in om een telefoonnummer toe te wijzen
ent
aan het blok. Het telefoonnummer kan uit maximaal 22 cijfers bestaan (inclusief de tekens
voor kiespauze- en kiestoondetectie
SIA-blokinstellingen klantnummer [56.1.01.2.niveau.2.1]
Druk op
en voer het gewenste klantnummer in om een klantnummer toe te wijzen aan
ent
het blok. Het klantnummer mag maximaal zes cijfers lang zijn. Druk op
programmering op te slaan.
Klantblokken
Het is mogelijk een aantal blokken samen te brengen onder hetzelfde klantnummer (een
klantblok). Dit betekent dat pas één CL-signaal wordt verzonden als alle blokken binnen het
klantblok worden ingeschakeld. Losse blokken binnen het klantblok verzenden geen CL-
signaal. De blokken die horen bij het klantblok zijn te herkennen aan een asterisk ( ) voor
het klantnummer, bijvoorbeeld 2112.
130
om de programmering op te slaan.
ent
). Druk op
om de programmering op te slaan.
#
ent
Galaxy Flex - Installatiehandleiding
om de
ent
, zodat op het
A

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave