96 Verwarming en airconditioning ›
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de stoel!
Niet op de stoelen knielen en deze ook niet aan andere punt-
▶
belastingen blootstellen.
De verwarming in de volgende situaties niet inschakelen:
▶
De stoel is niet bezet.
▶
▶
Op de stoelen bevinden zich voorwerpen, bv. een kinderzi-
tje.
▶
Op de stoelen zijn extra beschermhoezen aangebracht.
Voorwaarden
✓ Contact ingeschakeld
Bediening
›
De functietoets
of
op het infotainmentbeeldscherm aan-
tippen om de stoelverwarming voor in te schakelen.
›
De toets
of in de middenconsole achterin indrukken om de
stoelverwarming achter in te schakelen.
De verwarming wordt met maximumverwarmingsvermogen in-
geschakeld. Door nogmaals op de toets te drukken, wordt het
verwarmingsvermogen teruggeregeld tot de verwarming uit-
schakelt.
Het verwarmingsvermogen wordt aangegeven aan de hand van
het aantal brandende controlelampjes in de toets of op het dis-
play van de Climatronic.
Indien de verwarming met het maximumverwarmingsvermogen
wordt ingeschakeld, wordt na 10 minuten het verwarmingsver-
mogen automatisch teruggeregeld.
Stuurwielverwarming
Instellingen
Verhoging van het verwarmingsvermogen van de verwarming
voor de zitplaatsen achterin vergrendelen
›
Bij ingeschakelde functie kan het verwarmingsvermogen alleen
omlaag worden geregeld.
tuurinstelling op het display in de middenconsole achterin uit te
voeren.
Stuurwielverwarming
Voorwaarden
✓ Contact ingeschakeld
Bediening
›
Of:
›
›
De verwarming wordt met maximumverwarmingsvermogen in-
geschakeld. Door nogmaals op de toets te drukken, wordt het
verwarmingsvermogen teruggeregeld tot de verwarming uit-
schakelt.
De toets
onder het infotainment indrukken
/
op het infotainmentbeeldscherm aantippen.
De functie vergrendelt ook de mogelijkheid een tempera-
De toets
op het multifunctiestuurwiel indrukken.
De toets
onder het infotainment indrukken.
De functietoets
Voorin
op het infotainmentbeeldscherm
aantippen.
Achterin