De functie kan bijvoorbeeld in de volgende situaties beperkt of
niet beschikbaar zijn:
Het zichtbereik van de sensor is door de vervuilde ruit, een ob-
▶
stakel of een voorligger beperkt.
Bij ongunstige weersomstandigheden.
▶
De wagen maakt een scherpe bocht.
▶
De wagen rijdt op een hellend wegdek of in spoorvorming.
▶
De wagen rijdt op een te smalle rijstrook.
▶
Naast deze beperkingen ook de ACC-beperkingen
in acht nemen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor een onjuiste stuuringreep!
Bepaalde voorwerpen of markeringen op de rijbaan kunnen on-
juist als begrenzingslijn worden herkend.
Houd altijd de handen aan het stuurwiel en wees voorbereid
▶
om de stuuringreep te corrigeren.
Instellingen
Activering
›
De toets
op het multifunctiestuurwiel indrukken.
De regeling met de actuele snelheid en de adaptieve rijstrookge-
leiding wordt gestart.
Deactivering
›
Het rempedaal intrappen.
Of:
›
De ACC-hendel in de stand
De overige instellingen zijn identiek aan ACC en Lane Assist.
Bestuurdershulpsystemen ›
» Pagina 180
» Pagina 179
zetten.
Rijstrookwisselassistent Side Assist
Probleemoplossing
Melding systeem niet beschikbaar
›
De aanwijzingen voor de probleemoplossing bij Lane As-
sist
» Pagina 184
en ACC
» Pagina 182
›
Is het systeem dan nog steeds niet beschikbaar, de hulp van
een specialist inroepen.
Rijstrookwisselassistent Side Assist
Gebruiksdoel
Het systeem attendeert met optische signalen in de buitenspie-
gel op voertuigen die bij een verandering van rijstrook een ge-
vaar zouden kunnen vormen.
Werking
Het systeem bewaakt het gebied naast en achter de wagen.
Het systeem waarschuwt voor een naderend voertuig door het
controlelampje
in de buitenspiegelkap aan wagenzijde waar
het voertuig wordt gedetecteerd.
185
opvolgen.