Werking
Indien de wagen een begrenzingslijn nadert, voert het systeem
een stuurbeweging uit in tegengestelde richting van de begren-
zingslijn. Deze stuuringreep kan op elk moment handmatig wor-
den overgenomen.
Bij een verandering van rijstrook met ingeschakeld knipperlicht
vindt er geen systeemingreep plaats.
Statusweergave op het display van het instrumentenpaneel
brandt - het systeem is geactiveerd en gereed voor een
ingreep
brandt - het systeem grijpt in
Displayweergave
Rijstrookbegrenzing rechts geaccen-
tueerd: Het systeem grijpt in bij het
naderen van de rechter begrenzings-
lijn.
Waarschuwing door stuurwielvibraties
De stuurwielvibraties vinden in de volgende situaties plaats:
De wagen overschrijdt de begrenzingslijn zonder ingeschakeld
▶
knipperlicht.
Het systeem is niet in staat om de wagen binnen de rijstrook
▶
te houden.
Bestuurdershulpsystemen ›
Rijstrookbehoudassistent Lane Assist
›
Bij vibraties de stuurbeweging corrigeren.
Werkingsvoorwaarden
✓ De rijsnelheid is hoger dan 60 km/h.
✓ De begrenzingslijnen zijn goed zichtbaar.
Functiebeperking
De systeemfunctie kan bijvoorbeeld in de volgende situaties be-
perkt zijn:
Het zichtbereik van de sensor is door de vervuilde ruit, een ob-
▶
stakel of een voorligger beperkt.
Bij ongunstige weersomstandigheden.
▶
De wagen maakt een scherpe bocht.
▶
De wagen rijdt op een hellend wegdek of in spoorvorming.
▶
De wagen rijdt op een te smalle rijstrook.
▶
De wagen rijdt door wegwerkzaamheden.
▶
WAARSCHUWING
Gevaar voor een onjuiste stuuringreep!
Bepaalde voorwerpen of markeringen op de rijbaan kunnen on-
juist als begrenzingslijn worden herkend.
Houd altijd de handen aan het stuurwiel en wees voorbereid
▶
om de stuuringreep te corrigeren.
183