40 Sleutels, sloten en alarmsysteem ›
›
Door een zijwaartse vingerbeweging het beeldscherm met het
menupunt Centrale vergrendeling selecteren.
›
Het menupunt Centrale vergrendeling Wagen ontgrendelen bij het naderen se-
lecteren.
Indien de wagen gedurende langere tijd niet wordt ontgren-
deld, kan de functie automatisch worden gedeactiveerd.
Als enkel portier ontgrendelen of portieren aan één zijde ont-
grendelen is ingesteld, vindt geen wagenontgrendeling plaats als
de sleutel de achterzijde van de wagen nadert.
Probleemoplossing
De wagen kan via de sensoren op de greep niet worden ont-
grendeld of vergrendeld
›
De wagen met de toets op de sleutel ontgrendelen of vergren-
delen.
›
Vervolgens proberen de wagen via de sensoren op de greep te
ontgrendelen of te vergrendelen.
›
Indien het sleutelloos vergrendelen niet werkt, de hulp van een
specialist inroepen.
Indien de wagen gedurende langere tijd niet wordt ontgren-
deld, kan de functie automatisch worden gedeactiveerd.
Bij ingeschakeld contact is geen sleutel gevonden
brandt
Een melding dat geen sleutel in de wagen is gevonden
›
De sleutel in de wagen leggen.
Alarmsysteem
Alarmsysteem
Werking
Het alarmsysteem geeft akoestische en visuele signalen bij een
poging tot inbraak of afslepen.
De automatische inschakeling van het alarmsysteem vindt plaats
ongeveer 30 s nadat de wagen is vergrendeld.
De automatische uitschakeling van het alarmsysteem vindt
plaats na het ontgrendelen van de wagen.
Activering van een alarm
Het ingeschakelde alarmsysteem geeft een alarm wanneer zich
een van de volgende gebeurtenissen voordoet:
Openen van de voorklep
▶
Openen van de bagageruimteklep
▶
Openen van het portier
▶
Manipulatie van het contactslot
▶
Afslepen van de wagen
▶
Beweging in de wagen
▶
Plotselinge en duidelijke spanningsdaling van de elektrische in-
▶
stallatie
Afkoppelen van de aanhangwagen
▶
Openen van het via de slotcilinder ontgrendelde portier
▶
Geactiveerd alarm afzetten
›
De wagen ontgrendelen.
Of:
›
Het contact inschakelen.