Bij het automatisch inschakelen is geen automatische remming
geactiveerd.
Uitschakelen
›
Uit de achteruitversnelling schakelen.
Of:
›
De toets
indrukken.
Automatisch uitschakelen
De rijsnelheid is hoger dan 15 km/h.
Functiebeperking
De waarschuwing voor een voertuig kan bijvoorbeeld in de vol-
gende gevallen niet of onterecht door het systeem worden ge-
geven:
Bij ongunstige weersomstandigheden.
▶
De geregistreerde obstakels bewegen.
▶
Sensorsignalen worden door het oppervlak van de obstakels
▶
niet gereflecteerd.
Het betreft een klein obstakel, bijvoorbeeld een steen of een
▶
pilaar.
Instellingen
Het menu voor de systeeminstelling wordt als volgt weergege-
ven:
›
De toets
onder het infotainment indrukken
tainmentbeeldscherm aantippen.
Of:
›
De toets
onder het infotainment indrukken
infotainmentbeeldscherm aantippen.
Of:
›
De achteruitversnelling inschakelen in het infotainment-
beeldscherm de functietoets
Probleemoplossing
Na het inschakelen klinkt gedurende 3 s een akoestisch sig-
naal en in de buurt van de wagen bevindt zich geen obstakel
›
De hulp van een specialist inroepen.
Na het inschakelen worden niet alle gecontroleerde gebieden
op het infotainmentbeeldscherm weergegeven
›
De wagen enkele meters vooruit of achteruit rijden.
›
Indien de gecontroleerde gebieden dan nog steeds niet wor-
den weergegeven, de hulp van een specialist inroepen.
Achteruitrijcamera
Werking
Bij het achteruitrijden wordt op het infotainmentbeeldscherm
het gebied achter de wagen met oriëntatielijnen weergegeven.
De camera is uitgerust met een reinigingssysteem. De reini-
ging vindt automatisch plaats samen met het wassen van de
achterruit.
op het info-
Parkeerhulpsystemen ›
Achteruitrijcamera
aantippen.
193
op het