Werkingsvoorwaarden
Voor de correcte werking van het alarmsysteem moeten alle rui-
ten gesloten zijn.
Een aanhangwagen is onder de volgende voorwaarden in het
alarmsysteem geïntegreerd:
✓ De wagen is af fabriek met een trekhaak uitgerust.
✓ De aanhangwagen is via het aanhangwagenstopcontact elek-
trisch met de wagen verbonden.
✓ De aanhangwagen is niet uitgerust met ledachterlichten.
Indien bij een wagen met ingeschakeld alarmsysteem de elektri-
sche verbinding met de aanhangwagen wordt onderbroken,
worden waarschuwingssignalen gegeven.
Het alarmsysteem uitschakelen, voordat een aanhangwagen
wordt aan- of afgekoppeld.
Instellingen
De volgende functies van het alarmsysteem kunnen gelijktijdig
worden gedeactiveerd:
Interieurbewaking
▶
Afsleepalarm
▶
Door de uitschakeling wordt ook de SAFE-functie uitgescha-
keld
» Pagina 36,
Werking.
Deactivering
Door dubbel vergrendelen binnen 2 s.
▶
Of:
In het infotainment in het menu:
▶
Sleutels, sloten en alarmsysteem ›
›
Door een zijwaartse vingerbeweging het beeldscherm met het
menupunt Centrale vergrendeling selecteren.
›
Het menupunt Centrale vergrendeling selecteren en door beweging
van de schuifknop naar links de interieurbewaking uitschake-
len.
De uitgeschakelde functies worden na het ontgrendelen en ver-
grendelen van de wagen weer ingeschakeld.
Het uitschakelen moet worden uitgevoerd als de wagen bv.
wordt afgesleept of getransporteerd.
Na het uitschakelen van het contact wordt op het infotain-
mentbeeldscherm een menu weergegeven waarin de interieur-
bewaking kan worden uitgeschakeld.
Buiten.
Alarmsysteem
41