234 Wielen ›
Wiel verwisselen en wagen met de krik omhoogbrengen .
Na het verwisselen
›
De bandenspanning van het gemonteerde wiel controleren en
zo nodig corrigeren.
›
Bij wagens met bandenspanningscontrole de bandenspan-
ningswaarden in het systeem opslaan.
›
Het aantrekmoment van de wielbouten van het gemonteerde
wiel zo snel mogelijk laten controleren.
Het voorgeschreven aantrekmoment bedraagt 120 Nm.
Tot de controle van het aanhaalmoment voorzichtig rijden.
De beschadigde band vervangen. Een bandenreparatie wordt af-
geraden.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Een te laag aanhaalmoment kan ertoe leiden dat het wiel los-
▶
komt tijdens het rijden.
Een te hoog aanhaalmoment kan leiden tot beschadiging van
▶
het schroefdraad en vervorming van de velg.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Bouten niet invetten of inoliën.
▶
Geen gecorrodeerde of beschadigde bouten gebruiken.
▶
Wiel verwisselen en wagen met de krik omhoogbrengen
Bouten losdraaien
›
Indien de wagen beschikt over afdekkappen voor de wielbou-
ten of wieldoppen, deze verwijderen.
WAARSCHUWING
Wanneer bij het losdraaien van de bout op het sleuteluiteinde
▶
wordt gestaan, dan steun zoeken bij de wagen voor een beter
stabiliteit.
Enkele wagen kunnen over antidief-
stalwielbouten beschikken die de
wielen beveiligen tegen diefstal.
›
De adapter tot de aanslag op de
antidiefstalwielbout steken.
›
De sleutel op de wielbout of op de
adapter aanbrengen.
›
De bout maximaal een halve om-
wenteling draaien, zodat het wiel
niet loskomt en eraf kan vallen.