Slechtweerverlichting
De slechtweerverlichting zorgt voor een betere verlichting van
de rijbaan bij ongunstige zichtomstandigheden waarbij het stan-
daardlicht zijn effectiviteit verliest.
›
De schakelaar voor de slechtweer-
verlichting inschakelen.
In het instrumentenpaneel brandt
het controlelampje
kort informatie over de gekozen
lichtmodus weergegeven.
Mistachterlicht
›
De schakelaar voor het mistach-
terlicht inschakelen.
In het instrumentenpaneel brandt
het controlelampje
kort informatie over de gekozen
lichtmodus weergegeven.
Het mistachterlicht brandt niet als een accessoire is aange-
sloten op het aanhangwagenstopcontact.
Alarmlichten
›
Voor het in- of uitschakelen de toets
deelte van de dashboard indrukken.
Verlichting, ruitenwissers en -sproeiers ›
Het automatisch inschakelen van de alarmlichten kan bij een hef-
tige remmanoeuvre gebeuren. De alarmlichten worden bij het
wegrijden of accelereren automatisch uitgeschakeld.
geschakeld, worden de alarmlichten tijdelijk uitgeschakeld en
knippert alleen het knipperlicht aan de betreffende wagenzijde.
Parkeerlicht aan één zijde
en er wordt
Met het eenzijdige parkeerlicht kan één zijde van de geparkeer-
de wagen worden verlicht door het betreffende stadslicht in te
schakelen.
en er wordt
wingssignaal. Na enkele seconden of na het sluiten van het be-
stuurdersportier stopt het waarschuwingssignaal.
Parkeerlicht aan beide zijden
Met het parkeerlicht aan beide zijden kan de geparkeerde wagen
worden verlicht door het stadslicht in te schakelen.
›
Het contact inschakelen.
›
De lichtmodus
in het middelste ge-
›
Het contact uitschakelen.
›
De wagen vergrendelen.
Als bij ingeschakelde alarmlichten het knipperlicht wordt in-
Stadslicht rechts inschakelen
A
Stadslicht links inschakelen
B
›
Het contact uitschakelen.
›
De hendel in de betreffende stand
zetten.
›
De wagen vergrendelen.
Bij ingeschakeld parkeerlicht klinkt
na het openen van het bestuurder-
sportier een akoestisch waarschu-
kiezen.
Buitenverlichting
77