›
Het gloeilampje in de sokkel ver-
vangen.
›
De sokkel met het gloeilampje in
de koplamp schuiven tot de borg-
nokken vergrendelen.
›
De beschermkap weer op de lamp
aanbrengen.
Binnenverlichting
Bediening
Automatisch inschakelen
De verlichting wordt ingeschakeld, als een van de volgende situ-
aties zich voordoet:
De wagen wordt ontgrendeld
▶
Een portier wordt geopend
▶
Het contact wordt uitgeschakeld
▶
Automatisch uitschakelen
De verlichting wordt uitgeschakeld, als een van de volgende si-
tuaties zich voordoet:
De wagen wordt vergrendeld
▶
Het contact wordt ingeschakeld
▶
Ongeveer 45 s na het sluiten van alle portieren
▶
Bediening van de verlichting
In-/uitschakelen van de verlichting voorin en achterin
Deactivering van het automatisch inschakelen
Verlichting, ruitenwissers en -sproeiers ›
(
brandt geel bij deactivering)
De afzonderlijke lampjes kunnen worden in-/uitgeschakeld door
het bijbehorende lampje aan te raken.
Het helderheidsniveau van de verlichting kan worden ingesteld
door een vinger op het lampje te houden. Het ingestelde helder-
heidsniveau wordt na het uitschakelen van de verlichting niet
opgeslagen.
Indien een portier geopend blijft en het contact uitgescha-
keld is, wordt de verlichting na 10 minuten automatisch uitge-
schakeld.
Automatisch inschakelen/uitschakelen van de voetenruimte-
verlichting
De verlichting functioneert alleen bij ingeschakeld dim- of stads-
licht.
Het inschakelen van de verlichting vindt ook automatisch plaats
na het openen van het portier (bv. bij het in- of uitstappen).
Inschakelen van de verlichting van de make-upspiegel in de
zonnekleppen bij de voorruit
›
De afdekking van de make-upspiegel openschuiven.
Instellingen
Schakelaar- en instrumentenverlichting
De helderheidsinstelling van de schakelaar- en instrumentenver-
lichting vindt plaats in het infotainment op een van de volgende
wijzen:
Binnenverlichting
83