uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHelderheidsregeling
Helderheidsregeling
Regelknop
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in
plaats van een contactschakelaar.
* Niet beschikbaar op alle modellen
214
Wanneer de helderheid van de meter wordt
verlaagd, kunt u de knop voor de
helderheidsregeling gebruiken om de helderheid
van het instrumentenpaneel aan te passen.
Helderder: Draai de knop naar rechts.
Dimmen: Draai de knop naar links.
Enkele seconden nadat u de helderheid hebt
ingesteld, gaat u terug naar het vorige scherm.
■
Controlelampje helderheidsniveau
Het helderheidsniveau wordt tijdens het afstellen
aangegeven op het display.
1Helderheidsregeling
Standaard schakelt het instrumentenpaneel over naar de
nachtmodus wanneer de koplampen automatisch worden
ingeschakeld. U kunt het tijdstip van de activering van de
nachtmodus uitstellen wanneer de koplampschakelaar in de
stand AUTO staat.
2 Instelbare functies
*
BLZ. 155, 365
De helderheid van het instrumentenpaneel wordt verlaagd in
de volgende situaties:
•
De contactschakelaar bevindt zich in de stand AAN
•
De lichtschakelaar staat in een andere stand dan uit en het
is buiten donker.
Om de verminderde helderheid van het instrumentenpaneel
bij ingeschakelde buitenverlichting te annuleren, draait u de
knop naar rechts tot de helderheidsweergave het maximale
niveau aangeeft.
De helderheid kan op verschillende niveaus worden ingesteld
voor wanneer de buitenlichten zijn ingeschakeld en wanneer
ze uit zijn.
w
(
*1
.