uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm
Beveiligingssysteemalarm
Het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd wanneer de achterklep, de motorkap of de
portieren worden geopend zonder de afstandsbediening of het sleutelloos toegangssysteem
■
Als het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd
De claxon klinkt met tussenpozen en sommige exterieurlichten gaan knipperen.
■
Beveiligingssysteemalarm deactiveren
Ontgrendel het voertuig met de afstandsbediening, het sleutelloze toegangssysteem
contactschakelaar in de stand AAN
knipperlichten, gedeactiveerd.
■
Het beveiligingssysteemalarm instellen
Het beveiligingssysteemalarm wordt automatisch ingesteld wanneer aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
•
Het contactslot staat in de stand STUURSLOT
gehaald.
•
De motorkap is gesloten.
•
Alle portieren en de achterklep worden van buitenaf vergrendeld met de sleutel, de
afstandsbediening of het sleutelloze toegangssysteem
■
Als het beveiligingssysteemalarm ingesteld wordt
Het controlelampje van het beveiligingssysteemalarm in het instrumentenpaneel knippert en
het knipperinterval verandert na ongeveer 15 seconden.
*1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in
plaats van een contactschakelaar.
* Niet beschikbaar op alle modellen
184
(
w
*1
. Het systeem wordt, samen met de claxon en
0
(
*1
en de sleutel is uit de contactschakelaar
*
.
1Beveiligingssysteemalarm
*
.
Probeer het systeem niet te wijzigen of er andere
voorzieningen aan toe te voegen.
Gebeurt dit wel, dan kan het systeem beschadigd raken en
het voertuig niet meer werken.
Het beveiligingssysteemalarm blijft gedurende ongeveer 5
minuten afgaan voordat het beveiligingssysteem wordt
*
of zet de
uitgeschakeld.
Het systeem doorloopt tien cycli van 30 seconden, waarin de
claxon klinkt en waarschuwingsknipperlichten knipperen.
Afhankelijk van de omstandigheden kan het
beveiligingssysteem langer dan 5 minuten blijven afgaan.
Stel het beveiligingssysteemalarm niet in wanneer er iemand
in het voertuig zit of er een ruit is geopend. Het systeem kan
in de volgende gevallen per ongeluk worden geactiveerd:
•
Het portier wordt ontgrendeld met behulp van de
vergrendellip.
•
De motorkap openen met de motorkapontgrendeling.
Als de accu leeg is na het instellen van het
beveiligingssysteemalarm, dan kan het beveiligingsalarm
worden geactiveerd nadat de accu is opgeladen of
vervangen.
Deactiveer in een dergelijk geval het
beveiligingssysteemalarm door een portier te ontgrendelen
met behulp van de afstandsbediening of het sleutelloze
toegangssysteem
*
.
Als u een portier ontgrendelt met de sleutel terwijl het
beveiligingssysteem is ingeschakeld, gaat het alarm af.