Ruitenwissers en
ruitensproeiers
Bedieningshendel wissers/sproeiers
MIST
OFF
AUTO
*1
: Snelheid wissers
varieert automatisch
INT
*2
: Lage snelheid met
onderbreking
LO: Langzaam wissen
HI: Snel wissen
Afstelring
(
-
: Lage gevoeligheid
(
-
: Lagere snelheid, minder wisslagen
(
+
: Hoge gevoeligheid
(
+
: Hogere snelheid, meer wisslagen
*1: Modellen met ruitenwissers met automatisch
wisinterval
*2: Modellen zonder automatische interval
ruitenwissers
18
Modellen met ruitenwissers met automatisch wisinterval
AUTO moet voorafgaand aan de volgende
(B210)
situaties altijd op OFF worden gezet om ernstige
schade aan het wissersysteem te voorkomen:
● Reinigen van de voorruit
● Door een wasstraat rijden
● Geen regen
Stuurwiel
● Om het stuurwiel in te stellen, trekt u de
instelhendel naar u toe en zet u het stuurwiel in
de gewenste positie, waarna u de instelhendel
terugduwt in de vergrendelde stand.
Trek naar u toe om
de ruitensproeier
in te schakelen.
*1
*2
*1
*2
(B216)
Voorportieren van
binnenuit ontgrendelen
(B178)
● Trek aan de binnenhendel van het voorportier
om dit tegelijkertijd te ontgrendelen en te
openen.
Achterklep
(B180)
Ontgrendelings-
knop achterklep
Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem
● Druk bij ontgrendelde portieren op de
ontgrendelknop van de achterklep en til de
achterklep op.
Modellen met sleutelloos toegangssysteem
● Druk op de ontgrendelknop van de achterklep
om deze te ontgrendelen en til de achterklep
op wanneer u de afstandsbediening bij u
draagt.