Download Print deze pagina

Advertenties

In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door
het symbool
. Deze informatie is bedoeld om u te helpen
ATTENTIE
bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere
eigendommen en het milieu.
De symbolen
op stickers die op het voertuig zijn geplakt,
zijn er om u eraan te herinneren dat u deze handleiding moet lezen
voor een goede en veilige bediening van het voertuig.
heeft verschillende kleuren om aan te geven dat er sprake is
van gevaar (rood), een waarschuwing (oranje), of een
aandachtspunt (amber).
2 Waarschuwingsstickers BLZ. 95
Enkele woorden over veiligheid
Uw veiligheid en de veiligheid van anderen is zeer belangrijk. Het veilig
gebruiken van dit voertuig is een belangrijke verantwoordelijkheid.
Om u te helpen de juiste beslissingen te nemen op het gebied van
veiligheid, bieden we u gebruiksprocedures en andere informatie
op stickers en in deze handleiding aan. Deze informatie
waarschuwt u voor potentiële gevaren waardoor u of anderen
letsel zouden kunnen oplopen.
Uiteraard is het niet praktisch of zelfs mogelijk u voor alle gevaren
te waarschuwen die verband houden met het gebruik en het
onderhoud van het voertuig. U dient uit te gaan van uw eigen
gezonde beoordelingsvermogen.
U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende
vormen aan, waaronder:
● Waarschuwingsstickers - op het voertuig.
● Veiligheidsmeldingen - voorafgegaan door een
veiligheidswaarschuwingssymbool
signaalwoorden: GEVAAR, WAARSCHUWING, of LET OP.
Deze signaalwoorden betekenen:
3GEVAAR
3WAARSCHUWING
4 3WAARSCHUWING
3LET OP
● Veiligheidsopschriften - zoals Belangrijke
veiligheidsmaatregelen.
● Hoofdstuk Veiligheid - zoals Veilig rijden.
● Instructies - het juiste en veilige gebruik van dit voertuig.
Deze handleiding bevat een grote hoeveelheid belangrijke
veiligheidsinformatie - lees haar aandachtig door.
3
en een van de drie
Indien u de instructies niet opvolgt, ZULT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
ERNSTIG of DODELIJK LETSEL oplopen.
Indien u de instructies niet opvolgt, KUNT u
LETSEL oplopen.

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Honda CIVIC 5D

  • Pagina 1 In deze handleiding wordt bepaalde informatie voorafgegaan door U treft deze belangrijke veiligheidsinformatie in verschillende het symbool . Deze informatie is bedoeld om u te helpen vormen aan, waaronder: ATTENTIE bij het voorkomen van schade aan het voertuig, andere ● Waarschuwingsstickers - op het voertuig. eigendommen en het milieu.
  • Pagina 2 Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar Deze gegevens kunnen worden benaderd door Honda, haar geautoriseerde dealers en erkende reparateurs, werknemers,...
  • Pagina 3 De informatie en de specificaties in deze publicatie waren geldig op het Instelbare functies BLZ. 365 moment van de goedkeuring tot drukken. Honda Motor Co., Ltd. behoudt 2 Rijden BLZ. 455 zich echter het recht voor de specificaties of het ontwerp op elk ogenblik te Vóór het rijden BLZ.
  • Pagina 4 Inhoud Verkorte handleiding BLZ. 4 Pop-upmotorkapsysteem BLZ. 68 Veiligheid van kinderen BLZ. 71 Gevaren van uitlaatgassen BLZ. 94 Veilig rijden BLZ. 39 Instrumentenpaneel BLZ. 97 Achterklep BLZ. 180 Beveiligingssysteem BLZ. 183 De ruiten openen en sluiten BLZ. 188 De schakelaars rondom het stuurwiel bedienen BLZ. 194 De spiegels verstellen BLZ.
  • Pagina 5 Verkorte handleiding Visuele index Type met het stuur links ❙ (B569) Knop (voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) OFF) ❙ Knop voor Road Departure Mitigation (B551) ❙ Knop botsingsbeperkingssysteem (CMBS) OFF (B592) ❙ Knop parkeersensorsysteem (B601) ❙ (B213) Koplampsproeierknop ❙ (B205) Koplampverstelling ❙ (B98) Controlelampjes ❙...
  • Pagina 6 Type met het stuur rechts ❙ (B268, 293) Audiosysteem ❙ Navigatiesysteem () Zie de handleiding van het navigatiesysteem ❙ Alarmknipperlichtknop ❙ Achterruitverwarming (B215) ❙ Knop voor verwarmde buitenspiegel (B215) ❙ Klimaatregelsysteem (B252) ❙ Verwarmingssysteem (B247) ❙ Controlelampjes (B98) ❙ (B148) Meters ❙...
  • Pagina 7 Visuele index ❙ Koplampen/richtingaanwijzers (B199) ❙ (B203) Mistlampen voor en achter ❙ Schakelflipper (terugschakelen) (B482) ❙ Knop (TRIP) (B150) ❙ (B214) Helderheidsregeling ❙ (B210) Ruitenwissers/sproeiers ❙ Schakelflipper (opschakelen) (B482) ❙ Cruisecontrolknoppen (B501) ❙ Knoppen van de instelbare snelheidsbegrenzer (B505) ❙ Knoppen van intelligente snelheidsbegrenzer (B510) ❙...
  • Pagina 8 Type met het stuur links ❙ Schakelaars elektrisch bediende ruiten (B188) ❙ (B179) Hoofdschakelaar portiervergrendeling ❙ (B218) Buitenspiegelschakelaars ❙ Achteruitkijkspiegel (B217) ❙ (B729) Zekeringenkast interieur ❙ Airbag bestuurder (B57) ❙ Airbag voorpassagier (B57) ❙ (B237) Draadloze oplader ❙ Handschoenenkastje (B231) ❙...
  • Pagina 9 Visuele index Type met het stuur rechts ❙ (B231) Handschoenenkastje ❙ Schakelhendel (B484) ❙ Handmatig schakelen (B484) ❙ Schakelknop (B475) Elektronische versnellingsselectie ❙ Achteruitkijkspiegel (B217) ❙ (B237) Draadloze oplader ❙ (B57) Airbag bestuurder ❙ (B729) Zekeringenkast interieur ❙ (B188) Schakelaars elektrisch bediende ruiten ❙...
  • Pagina 10 ❙ Interieurverlichting (B229) ❙ Handgreep ❙ Zijgordijnairbags (B64) ❙ Jashaakje (B240) ❙ Veiligheidsgordels (B44) ❙ Kaartleeslampjes (B230) ❙ (B192) Schakelaar schuifdak ❙ Knop ultrasoonsensor OFF (B186) ❙ Zonnekleppen ❙ Make-upspiegels ❙ USB-poort (B263) ❙ HDMI -poort (B265) ❙ Accessoirevoeding (B236) ❙...
  • Pagina 11 Visuele index ❙ Onderhoud onder de motorkap (B629) ❙ (B210, 654) Voorruitwissers ❙ Elektrisch bediende buitenspiegels (B218) ❙ Zijrichtingaanwijzers (B199, 648) ❙ Vergrendelings-ontgrendelingsregeling portier (B171) ❙ (B200, 642) Koplampen ❙ (B199, 646) Richtingaanwijzers voor ❙ Parkeerverlichting/dagrijlicht (B200, 648) ❙ Contourverlichting aan zijkant (B647) ❙...
  • Pagina 12 Eco-assistentiesysteem Zuinigheidsmeter ● De kleur van de zuinigheidsmeter verandert in groen om aan te geven dat zuinig wordt gereden met het voertuig. De melding wordt gedurende enkele seconden weergegeven wanneer de knop ECON wordt ingedrukt. (B487) Knop ECON Helpt bij het maximaliseren van de brandstofzuinigheid.
  • Pagina 13 Stop-/startsysteem Om zuiniger met brandstof om te gaan, stopt en start de motor zoals hieronder wordt beschreven. Wanneer het stop-/startsysteem is ingeschakeld, gaat het (B488, 494 ) controlelampje (groen) van het stop-/startsysteem branden. Automatische transmissie Motorstatus Afremmen Stop de auto en trap het rempedaal in. Stoppen Wanneer het Automatic Brake Hold-systeem is geactiveerd, kunt u uw voet van het rempedaal halen...
  • Pagina 14 Handgeschakelde transmissie Motorstatus Afremmen 1. Trap het rempedaal in. 2. Trap het koppelingspedaal volledig in. Stoppen ● Blijf het rempedaal intrappen. ● Zet de schakelhendel in ● Laat het koppelingspedaal los. Weer rijden 1. Trap het koppelingspedaal opnieuw in. 2. Zet de schakelhendel in 3.
  • Pagina 15 Veilig rijden (B39) Airbags (B55) ● Uw voertuig is uitgerust met airbags, die u en uw passagiers beschermen tijdens een gematigde tot krachtige botsing. Veiligheid van kinderen (B71) ● Alle kinderen jonger dan 12 jaar dienen op de achterbank te zitten. ●...
  • Pagina 16 Instrumentenpaneel (B97) Meters /Interface voor bestuurdersinformatie /Controlelampjes (B148) (B149) (B98) Controlelampje M (sequentiële schakelmodus) /controlelampje Controlelampjes Controlelampjes Controlelampje sequentiële versnellingsselectie schakelstand Controlelampjes Controlelampje ECON-modus Controlelampje op-/terugschakelen richtingaanwijzers en Waarschuwingslampje alarmknipperlichten Snelheidsmeter veiligheidsgordel Controlelampje adaptief Controlelampje schokdempersysteem assistentiesysteem DOWN voertuigstabiliteit (VSA) Controlelampje grootlicht Controlelampje VSA OFF Controlelampje lichten aan...
  • Pagina 17 Bedieningselementen (B165) Klok Modellen met display-audio Modellen zonder audiosysteem (B166) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Selecteer het pictogram (Home) en Druk op de knop selecteer vervolgens Instellingen. selecteren en druk vervolgens op de knop ENTER. Houd de knop MENU/CLOCK ingedrukt. Selecteer Klok en selecteer vervolgens Klokaanpassing.
  • Pagina 18 Knop ENGINE START/ Richtingaanwijzers Verlichting (B199) (B200) STOP (B195) Bedieningshendel richtingaanwijzers Lichtschakelaars ● Druk op de knop om de voedingsmodus van het voertuig te wijzigen. Rechts Grootlicht Dimlicht Lichtsignaal Links * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 19 Ruitenwissers en Voorportieren van Modellen met ruitenwissers met automatisch wisinterval AUTO moet voorafgaand aan de volgende ruitensproeiers binnenuit ontgrendelen (B210) situaties altijd op OFF worden gezet om ernstige schade aan het wissersysteem te voorkomen: (B178) Bedieningshendel wissers/sproeiers ● Reinigen van de voorruit ●...
  • Pagina 20 Elektrisch bediende Elektrisch bediende ruiten buitenspiegels (B218) (B188) ● Open en sluit de elektrisch bediende ruiten, ● Zet, terwijl de contactschakelaar in de stand terwijl de contactschakelaar in de stand AAN staat, de keuzeschakelaar in de stand staat. L of R. ●...
  • Pagina 21 Verwarmingssysteem (B247) ● Druk op de knop AUTO om het verwarmingssysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. Draaiknop temperatuurregeling Ventilatieregelknop Knop AUTO Knop (AAN/UIT) Knop...
  • Pagina 22 Klimaatregelsysteem (B252) ● Druk op de knop AUTO om het klimaatregelsysteem te activeren. ● Druk op de knop om het systeem in of uit te schakelen. ● Druk op de knop om de voorruit te ontdooien. (B318) Het klimaatregelsysteem kan met de stem worden bediend Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Draaiknop temperatuurregeling Ventilatieregelknop...
  • Pagina 23 Modellen met display-audio Modellen zonder SYNC-knop Pictogram A/C (Airconditioning) Audio-/informatiescherm Pictogram MODUS-regeling Pictogram ventilatorregeling Knop (KLIMAAT) Knop (AAN/UIT) Draaiknop temperatuurregeling Ventilatieregelknop Knop AUTO Knop (Recirculatie) Knop (Frisse lucht) De lucht stroomt uit de vloer- en de voorruitontwasemingsroosters. Knop (Voorruitontwaseming) De lucht stroomt uit de vloerventilatieopeningen. De lucht stroomt uit de ventilatieopeningen in de vloer en in het dashboard.
  • Pagina 24 Modellen met display-audio Modellen met SYNC-knop Pictogram A/C (Airconditioning) Audio-/informatiescherm Pictogram MODUS-regeling Pictogram ventilatorregeling Knop (KLIMAAT) Knop SYNC (synchronisatie) Draaiknop temperatuurregeling Draaiknop temperatuurregeling aan passagierszijde aan bestuurderszijde Knop AUTO Knop (AAN/UIT) Knop (Recirculatie) De lucht stroomt uit de vloer- en de voorruitontwasemingsroosters.
  • Pagina 25 Functies (B261) Afstandsbediening van het • Modellen met display-audio Bij het beluisteren van een iPod ● Knop ENTER audiosysteem (B266) • Bij het luisteren naar de radio Druk op ENTER om de iPod-muzieklijst weer te geven. knop Druk op ENTER om het display over te Druk op om een categorie te -balk...
  • Pagina 26 ● Knop Radio: Druk op deze knop om van voorkeurzender te veranderen. Houd de knop ingedrukt om het volgende of vorige krachtige station te kiezen. Houd de knop ingedrukt om het volgende of vorige totaal (DAB ) te selecteren. USB-apparaat: Druk op deze knop om naar het begin van het volgende nummer te gaan of naar het begin van het huidige nummer...
  • Pagina 27 Audiosysteem (B262) (B268) Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Interface voor bestuurdersinformatie Audio-/informatiescherm Knop (Dag/Nacht) Knop (Telefoon) Knop RADIO Knop MEDIA Knop TA Selectieknop Knop VOL/ (Volume aan/uit) Knop (Zoeken/Overslaan) Knop MENU/CLOCK Knop (Terug) Knop (Zoeken/Overslaan) Voorkeurstoetsen (1-6)
  • Pagina 28 (B293) Modellen met display-audio () Zie de handleiding van het navigatiesysteem Voor de werking van het navigatiesysteem Interface voor bestuurdersinformatie Knop (Dag/Nacht) Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Pictogram (Home) Pictogrammen VOL (volume) Pictogram (Menu) Pictogram (Terug) Pictogram (Instrumentenpaneel) Audio-/informatiescherm * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 29 Rijden (B455) Handgeschakelde transmissie * (B484) Automatische transmissie * (B475) ● Selecteer en druk het rempedaal in zodra u de motor start. Versnellingsselectie Controlelampje schakelstand Het controlelampje van de schakelstand en het controlelampje van de schakelknop geven de huidig geselecteerde versnelling aan. Controlelampje M Controlelampje Controlelampje...
  • Pagina 30 (B481) Sequentiële schakelmodus Met schakelflippers kan net als bij een handgeschakelde transmissie worden geschakeld (1e tot en met 9e versnelling). Dit is handig om op de motor te kunnen remmen. Controlelampje M Wanneer de transmissie in de stand staat Nummer van ●...
  • Pagina 31 VSA Aan en Uit Instelbare (B569) snelheidsbegrenzer ● Het voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) (B505) helpt bij het stabiliseren van het voertuig ● Dit systeem laat u een maximumsnelheid tijdens bochten en helpt bij het handhaven van instellen, die niet kan worden overschreden, tractie tijdens het versnellen op los of glad zelfs al trapt u het gaspedaal in.
  • Pagina 32 Tanken (B611) Aanbevolen brandstof: EN 590 standaard dieselbrandstof Brandstoftankinhoud: 46,9 l Ontgrendel het bestuurdersportier. 2 Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen (B178) Druk op de rand van de brandstoftankklep om deze te openen. Wacht na het tanken ongeveer vijf seconden voordat u het Wacht vijf seconden vulpistool verwijdert.
  • Pagina 33 Honda Sensing Lane Keeping Assist- Modellen met automatische transmissie Honda Sensing is een bestuurdersondersteuningssysteem Adaptive Cruise Control dat gebruik maakt van twee verschillende sensoren: een systeem (LKAS) (B561) radarsensor in het onderste deel van de voorbumper en (ACC) met Low Speed...
  • Pagina 34 Onderhoud (B615) Onder de motorkap (B629) ● Controleer motorolie, motorkoelvloeistof en ruitensproeiervloeistof. Wisserbladen (B654) Vul de vloeistoffen indien nodig bij. ● Controleer de rem-/koppelingsvloeistof ● Vervang de bladen indien deze strepen op ● Controleer maandelijks de accuconditie. de voorruit achterlaten. Trek aan de hendel van de motorkapontgrendeling onder het dashboard.
  • Pagina 35 Onverwachte gebeurtenissen (B683) Lekke band Motor start niet Oververhitting (B686) (B707) (B714) ● Is de accu leeg, gebruik dan een hulpaccu om ● Parkeer op een veilige plek. Indien u geen Modellen met bandenreparatiekit ● Parkeer op een veilige plek en repareer de de accu te laden.
  • Pagina 36 Wat te doen als Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Het stuurwiel kan vergrendeld De contactschakelaar kan niet verzet worden zijn. 0 naar q . Wat kan de oorzaak zijn? Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Probeer het stuurwiel naar ● Modellen met sleutelloos toegangssysteem De voedingsmodus verandert niet van links en rechts te draaien, terwijl u de contactsleutel...
  • Pagina 37 Het achterportier kan niet van binnenuit het Controleer of het voertuig worden geopend. Wat kan de oorzaak kinderslot zich in zijn? de vergrendelde stand bevindt. Is dat het geval, open het achterportier dan met de portierhandgreep aan de buitenzijde. Voor het annuleren van deze functie schuift u de hendel omhoog in de ontgrendelde stand.
  • Pagina 38 De parkeerrem wordt niet uitgeschakeld Druk op de schakelaar van de elektrische parkeerrem wanneer de schakelaar van de elektrische met het rempedaal ingetrapt. parkeerrem wordt ingedrukt. Wat kan de oorzaak zijn? Er brandt een amber controlelampje met een Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning band en een uitroepteken.
  • Pagina 40 Veilig rijden U vindt een groot aantal veiligheidsadviezen in dit hoofdstuk en in deze handleiding. Voor veilig rijden Zijairbags ..........62 Waarschuwingsstickers Belangrijke veiligheidsmaatregelen ..40 Zijgordijnairbags ........64 Plaatsen van stickers .......95 De veiligheidsdetails van uw voertuig ..42 Controlelampjes van airbagsysteem ..
  • Pagina 41 Voor veilig rijden De volgende pagina's geven uitleg over de veiligheidsdetails van het voertuig en hoe u hiervan op de juiste wijze gebruik maakt. De onderstaande veiligheidsmaatregelen zijn daarbij naar onze mening het belangrijkst. Belangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Draag altijd uw veiligheidsgordel 1Belangrijke veiligheidsmaatregelen Een veiligheidsgordel is uw beste bescherming in elk type aanrijding.
  • Pagina 42 uuVoor veilig rijdenuBelangrijke veiligheidsmaatregelen ■ Besteed uw volledige aandacht aan uw taak om veilig te rijden Het gebruik van een mobiele telefoon of andere activiteiten die u ervan weerhouden uw aandacht op de weg en op andere voertuigen en andere verkeersdeelnemers te richten, kunnen tot ongevallen leiden.
  • Pagina 43 uuVoor veilig rijdenuDe veiligheidsdetails van uw voertuig De veiligheidsdetails van uw voertuig 1De veiligheidsdetails van uw voertuig Uw voertuig is uitgerust met tal van functies die gezamenlijk bijdragen aan de bescherming van u en uw passagiers tijdens een ongeval. Sommige van deze functies vereisen geen enkele actie van u. Zoals een stevig stalen geraamte dat een veiligheidskooi rondom de passagiersruimte vormt met kreukelzones aan voor- en achterzijde, een veiligheidsstuurkolom en...
  • Pagina 44 uuVoor veilig rijdenuVeiligheidscontrolelijst Veiligheidscontrolelijst Maak er, in het belang van de veiligheid van u en uw passagiers, een gewoonte van om deze 1Veiligheidscontrolelijst zaken voor elke rit te controleren. Als de melding voor portier en/of achterklep open verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie, is een portier en/ •...
  • Pagina 45 Veiligheidsgordels Over uw veiligheidsgordels Veiligheidsgordels zijn de meest effectieve veiligheidsvoorziening, omdat ze u met het voertuig 1Over uw veiligheidsgordels verbonden houden, zodat u optimaal van de vele ingebouwde veiligheidsfuncties profiteert. Ze WAARSCHUWING voorkomen bovendien dat u tegen de binnenzijde van het voertuig, tegen andere passagiers of uit het voertuig wordt geslingerd.
  • Pagina 46 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Heup-/schoudergordels 1Over uw veiligheidsgordels Alle vijf de zitplaatsen zijn voorzien van heup-/schoudergordels met oprolmechanisme en Wanneer u de gordel te snel afrolt, wordt deze geblokkeerd. gordelspanner. Onder normale rijomstandigheden laat het oprolmechanisme u vrij bewegen, Wanneer dit gebeurt, spant u de gordel voorzichtig aan en terwijl de gordelspanner de gordel enigszins op spanning houdt.
  • Pagina 47 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Correct gebruik van de veiligheidsgordels Volg deze richtlijnen voor correct gebruik: • Alle inzittenden dienen rechtop en zo ver mogelijk naar achteren op hun stoel plaats te nemen en gedurende de hele rit in deze positie te blijven zitten. Door onderuit gezakt te zitten en opzij te leunen wordt de effectiviteit van de veiligheidsgordel verminderd en wordt de kans op ernstig letsel tijdens een ongeval vergroot.
  • Pagina 48 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Waarschuwingslampje veiligheidsgordel Het controlelampje gaat ook branden, wanneer de ■ Voorstoelen voorpassagier de veiligheidsgordel niet heeft vastgegespt Het veiligheidsgordelsysteem heeft een binnen 6 seconden nadat de contactschakelaar in de stand controlelampje op het instrumentenpaneel om de is gezet.
  • Pagina 49 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ Achterstoelen Uw voertuig controleert het gebruik van de : vergrendeld veiligheidsgordels op de achterbank. Het interfacedisplay voor bestuurdersinformatie laat : ontgrendeld u weten wanneer de veiligheidsgordels op de achterbank gebruikt worden. De weergave verschijnt wanneer: • Een achterportier wordt geopend of gesloten.
  • Pagina 50 uuVeiligheidsgordelsuOver uw veiligheidsgordels ■ 1Automatische veiligheidsgordelspanners Automatische veiligheidsgordelspanners De veiligheidsgordelspanners kunnen slechts eenmaal De voorstoelen en buitenste zitplaatsen op de achterbank zijn uitgerust met automatische worden gebruikt. veiligheidsgordelspanners ter verbetering van de veiligheid. Is een veiligheidsgordelspanner geactiveerd, dan zal het SRS- controlelampje gaan branden.
  • Pagina 51 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen Veiligheidsgordels vastgespen Nadat u de voorstoel in de juiste positie heeft gezet en rechtop en zo ver mogelijk naar 1Veiligheidsgordels vastgespen achteren op uw stoel heeft plaatsgenomen: Niemand mag plaatsnemen op een stoel met een niet 2 De stoelen verstellen BLZ. 220 werkende veiligheidsgordel of met een veiligheidsgordel die niet correct lijkt te werken.
  • Pagina 52 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen 3. Plaats het heupgedeelte van de veiligheidsgordel 1Veiligheidsgordels vastgespen zo laag mogelijk over uw heupen en trek WAARSCHUWING vervolgens het schoudergedeelte omhoog zodat Heupgordel zo het heupgedeelte stevig aanligt. Daardoor Verkeerd gedragen veiligheidsgordels kunnen laag mogelijk vangen uw stevige bekkenbotten de kracht van tijdens een ongeval ernstig of dodelijk letsel een aanrijding op en wordt de kans op inwendig veroorzaken.
  • Pagina 53 uuVeiligheidsgordelsuVeiligheidsgordels vastgespen ■ 1Advies voor zwangere vrouwen Advies voor zwangere vrouwen Vraag uw arts na ieder medisch onderzoek of het nog Tijdens uw zwangerschap kunt u uzelf en uw ongeboren kind tijdens het rijden het best raadzaam is een voertuig te besturen. beschermen door het dragen van een veiligheidsgordel, waarvan u het heupgedeelte zo laag Om het risico van letsel voor uzelf of uw ongeboren kind als mogelijk over de heupen draagt.
  • Pagina 54 uuVeiligheidsgordelsuInspectie van veiligheidsgordels Inspectie van veiligheidsgordels Controleer regelmatig als volgt de conditie van de veiligheidsgordels: 1Inspectie van veiligheidsgordels WAARSCHUWING • Trek elke veiligheidsgordel volledig uit en controleer hem op rafels, insnijdingen, brandplekken en slijtage. Nalatigheid bij controle of onderhoud van •...
  • Pagina 55 uuVeiligheidsgordelsuBevestigingspunten Bevestigingspunten Maak bij het vervangen van de veiligheidsgordels Voorstoel gebruik van de bevestigingspunten zoals aangegeven in de afbeeldingen. De voorstoel heeft een heup-/schoudergordel. De achterbank heeft drie heup-/schoudergordels. Achterbank...
  • Pagina 56 Airbags Onderdelen van het airbagsysteem • • De airbags voor, de zijairbags voor en de Een elektronische regeleenheid die, wanneer Een controlelampje op het dashboard dat u zijgordijnairbags worden opgeblazen afhankelijk het voertuig is ingeschakeld, voortdurend waarschuwt wanneer de voorste van de richting en de kracht van de botsing.
  • Pagina 57 uuAirbagsuOnderdelen van het airbagsysteem ■ 1Belangrijke feiten over uw airbags Belangrijke feiten over uw airbags Probeer uw airbags niet te deactiveren. Samen bieden Airbags kunnen een ernstig gevaar vormen. Om hun werk goed te kunnen doen, moeten airbags en veiligheidsgordels de beste bescherming. airbags met enorme kracht worden opgeblazen.
  • Pagina 58 uuAirbagsuTypen airbags Typen airbags Uw voertuig is uitgerust met drie typen airbags: 1Typen airbags • Airbags voor: Airbags vóór de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. De airbags kunnen opgeblazen worden zodra de • Zijairbags: Airbags in de rugleuning van de stoelen van de bestuurder en de voorpassagier. contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 59 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Werking De voorste airbags zijn ontworpen om opgeblazen te worden tijdens een matige tot krachtige frontale botsing. Wanneer het voertuig plotseling vertraagt, sturen de sensoren informatie naar de regeleenheid, die opdracht geeft om één of beide airbags op te blazen. Een frontale botsing kan recht van voren of in een hoek tussen twee voertuigen plaatsvinden, of wanneer een voertuig tegen een stilstaand voorwerp botst, bijv.
  • Pagina 60 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Wanneer de voorste airbags niet opgeblazen mogen worden Lichte frontale botsingen: De voorste airbags zijn ontworpen als aanvulling op de veiligheidsgordels en helpen levens te redden. Ze zijn niet bedoeld om lichte schaafwonden of zelfs gebroken botten te voorkomen, die het gevolg kunnen zijn van een minder krachtige frontale botsing.
  • Pagina 61 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier WAARSCHUWING Indien het plaatsen van een naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier niet kan worden vermeden, moet u het airbagsysteem van de voorpassagier handmatig Het airbagsysteem van de voorpassagier moet uitschakelen met de contactsleutel of de geïntegreerde sleutel.
  • Pagina 62 uuAirbagsuAirbags voor (SRS) ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier 1Uitschakelingssysteem van airbag van voorpassagier Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier geactiveerd wordt, gaat het controlelampje ATTENTIE na een paar seconden uit, wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet. • Gebruik de contactsleutel of geïntegreerde sleutel van het voertuig om de ON/OFF-schakelaar voor de airbag van de Wanneer het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd wordt, blijft het...
  • Pagina 63 uuAirbagsuZijairbags Zijairbags De zijairbags beschermen het bovenlichaam en het bekken van de bestuurder of voorpassagier 1Zijairbags tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. Laat de voorpassagier niet zijwaarts leunen met zijn of haar hoofd in het pad van de opblazing van de zijairbag. ■...
  • Pagina 64 uuAirbagsuZijairbags ■ Werking 1Zijairbags Bedek of vervang de afdekkingen van de rugleuningen van Wanneer de sensoren een middelzware tot zware In opgeblazen de voorstoelen niet zonder een dealer te raadplegen. botsing van opzij registreren, geeft de regeleenheid toestand De afdekkingen van de rugleuningen van de voorstoelen opdracht om de zijairbag aan de zijde van de verkeerd vervangen of bedekken, kan ervoor zorgen dat de botsing onmiddellijk op te blazen.
  • Pagina 65 uuAirbagsuZijgordijnairbags Zijgordijnairbags De zijgordijnairbags beschermen het hoofd van de bestuurder en dat van de passagiers op de 1Zijgordijnairbags buitenste zitplaatsen tijdens een middelzware tot zware botsing van opzij. De zijgordijnairbags zijn het meest effectief wanneer de inzittenden hun veiligheidsgordel correct dragen en rechtop ■...
  • Pagina 66 uuAirbagsuZijgordijnairbags ■ Werking De zijgordijnairbag is zodanig ontworpen dat deze wordt opgeblazen tijdens middelzware tot zware botsingen van opzij. Opgeblazen zijgordijnairbag ■ Wanneer de zijgordijnairbags worden opgeblazen in een frontale botsing Een of beide zijgordijnairbags kunnen ook worden opgeblazen in een matige tot krachtige frontale botsing die onder een hoek plaatsvindt.
  • Pagina 67 uuAirbagsuControlelampjes van airbagsysteem Controlelampjes van airbagsysteem Als zich een probleem in het airbagsysteem voordoet, gaat het SRS-controlelampje aan en 1Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) verschijnt een bericht op de interface voor bestuurdersinformatie. WAARSCHUWING ■ Controlelampje aanvullend veiligheidssysteem (SRS) Wordt het SRS-controlelampje genegeerd, dan kan dat resulteren in ernstig of dodelijk letsel, indien de ■...
  • Pagina 68 uuAirbagsuAirbagverzorging ■ Controlelampje uitgeschakelde airbag voorpassagier ■ Wanneer het uitschakelingscontrolelampje passagiersairbag gaat branden Het controlelampje blijft branden zolang het airbagsysteem van de voorpassagier gedeactiveerd is. Schakel het systeem handmatig opnieuw in wanneer er geen naar achteren gericht kinderzitje op de stoel van de voorpassagier wordt gebruikt. Het controlelampje zou uit moeten gaan.
  • Pagina 69 Pop-upmotorkapsysteem Over het pop-upmotorkapsysteem Het pop-upmotorkapsysteem is ontworpen om mogelijk hoofdletsel van een voetganger als 1Over het pop-upmotorkapsysteem gevolg van een frontale botsing met uw voertuig te beperken. WAARSCHUWING ■ Het systeem wordt ingeschakeld wanneer Nadat het actieve pop-up-motorkapsysteem is geactiveerd, worden de onderdelen van de U met uw voertuig een voetganger of een ander voorwerp raakt met gemiddelde of hogere voedingseenheid zeer heet en kunnen ze...
  • Pagina 70 uuPop-upmotorkapsysteemuOver het pop-upmotorkapsysteem Het systeem kan ook onder de volgende omstandigheden worden geactiveerd. 1Over het pop-upmotorkapsysteem • Een zware impact aan de onderkant van uw voertuig. Om te zorgen dat het pop-upmotorkapsysteem goed werkt: • Met hoge snelheid over verkeersdrempels of over een diepe kuil rijden. •...
  • Pagina 71 uuPop-upmotorkapsysteemuOnderhoud van het pop-upmotorkapsysteem ■ 1Waarschuwingsbericht voor pop-upmotorkap Waarschuwingsbericht voor pop-upmotorkap ■ WAARSCHUWING Wanneer de voedingsmodus is ingesteld op Wanneer u het bericht voor de pop-upmotorkap Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven negeert, kan dit leiden tot een storing van de op de interface voor bestuurdersinformatie pop-upmotorkap.
  • Pagina 72 Veiligheid van kinderen Kinderen in het voertuig beschermen Elk jaar raakt een groot aantal kinderen gewond of komt om het leven in ongevallen met 1Kinderen in het voertuig beschermen voertuigen, omdat ze niet of niet correct aangegespt zijn. Voertuigongevallen zijn zelfs de WAARSCHUWING eerste oorzaak voor het overlijden van kinderen jonger dan 12 jaar.
  • Pagina 73 uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen • Kinderen die te klein zijn om veiligheidsgordels te dragen moeten correct vastgegespt zijn 1Kinderen in het voertuig beschermen in een goedgekeurd kinderzitje (met eigen gordelsysteem), dat stevig in het voertuig Zonneklep voorpassagier bevestigd is door middel van de veiligheidsgordel of het verankeringssysteem van het kinderzitje.
  • Pagina 74 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Veiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Baby's en peuters beschermen Baby's en peuters beschermen WAARSCHUWING Een baby of peuter dient correct vastgegespt en liggend in een naar achteren gericht kinderzitje te worden geplaatst, totdat het de gewichts- of lengtelimiet van de fabrikant van Wanneer u een naar achteren gericht kinderzitje het kinderzitje heeft bereikt en ten minste één jaar oud is.
  • Pagina 75 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Een naar achteren gericht kinderzitje dat correct is bevestigd, kan hinderen bij het volledig naar 1Baby's en peuters beschermen achteren verschuiven van de bestuurdersstoel of de stoel van de voorpassagier, of bij het in de Indien de airbag van de voorpassagier wordt opgeblazen, gewenste positie vergrendelen van de rugleuning.
  • Pagina 76 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kleinere kinderen beschermen Kleinere kinderen beschermen WAARSCHUWING Als een kind ten minste één jaar oud is en de gewichts- en lengtebeperkingen van een naar achteren gericht kinderzitje overschrijdt, moet het kind correct vastgegespt worden in een Wanneer u een naar voren gericht kinderzitje op stevig vastgezet naar voren gericht kinderzitje tot het kind de gewichts- en lengtebeperkingen de voorstoel bevestigt, kan dit bij het kind...
  • Pagina 77 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Een kinderzitje kiezen Een kinderzitje kiezen Installatie van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Sommige kinderzitjes zijn compatibel met lage bevestigingspunten. Sommige hebben een is eenvoudig. starre bevestiging, terwijl andere een flexibele bevestiging hebben. Beide typen zijn even Voor lage verankering geschikte kinderzitjes zijn ontwikkeld eenvoudig in het gebruik.
  • Pagina 78 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ Normen voor kinderzitjes 1Een kinderzitje kiezen Als een kinderzitje (of het nu een kinderzitje is van het type i-Size/ISOFIX of een kinderzitje dat Voorbeeld van goedkeuringslabel VN-voorschrift nr. 44 is uitgerust met een veiligheidsgordel) voldoet aan het relevante VN-voorschrift, is het voorzien van een goedkeuringslabel zoals hiernaast weergegeven.
  • Pagina 79 De kinderzitjes die in de tabel zijn vermeld, zijn originele u de volgende tabellen hebt geraadpleegd om te verzekeren dat het kinderzitje geschikt is voor Honda-producten. Ze zijn verkrijgbaar bij uw dealer. het voertuig, de zitpositie en het gewicht (gewichtsgroep) en grootte van het kind.
  • Pagina 80 Links Rechts Midden uw voertuig. ISO/L1 — — Reiswieg ISOFIX- Bevestigings- ISO/L2 — — grootte- systeem Beschrijving groep 0 Honda Baby klasse (CRF) ISO/R1 — — tot 10 kg Safe ISOFIX Naar rechts gericht babyzitje ISO/L2 (reiswieg) Honda Baby ISO/R1 — —...
  • Pagina 81 De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt.
  • Pagina 82 De kinderzitjes die in de tabel zijn vermeld, zijn originele de grootte van het kind. Honda-producten. Ze zijn verkrijgbaar bij uw dealer. Raadpleeg de handleiding die bij het kinderzitje werd geleverd voor een correcte bevestiging.
  • Pagina 83 Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsgroep. De genoemde kinderzitjes (CRS) zijn overeenkomstig de aanbevelingen van Honda op de datum van publicatie. Neem contact op met een geautoriseerde dealer voor actuele informatie omtrent onze aanbevolen kinderzitjes. Mogelijk zijn andere kinderzitjes ook geschikt. Raadpleeg de lijst met aanbevolen voertuigen van de fabrikant van het betreffende kinderzitje.
  • Pagina 84 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje WAARSCHUWING Een voor lage verankering geschikt kinderzitje met eigen gordelsysteem kan op een van de twee buitenste zitplaatsen op de achterbank bevestigd worden.
  • Pagina 85 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 3. Plaats het kinderzitje op de stoel van het voertuig 1Bevestiging van een voor lage verankering geschikt kinderzitje Lage bevestigingspunten en bevestig vervolgens het kinderzitje aan de WAARSCHUWING: Gebruik nooit een haak zonder symbool lage bevestigingspunten volgens de instructies voor bevestiging met bovenband om een kinderzitje vast te die zijn meegeleverd met het kinderzitje.
  • Pagina 86 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met bevestigingsband Type met bovenband 4. Zet de hoofdsteun in de hoogste stand. Haak van bevestigingsband Modellen met kofferruimteafdekking Rol de kofferruimteafdekking op. 2 Kofferruimteafdekking BLZ. 243 5. Leid de bevestigingsband tussen de poten van de hoofdsteun door en zet de haak van de bevestigingsband vast op het anker.
  • Pagina 87 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen Kinderzitje met steunpoot 4. Trek de steunpoot uit totdat deze de vloer raakt volgens de instructies van de fabrikant van het kinderzitje. Controleer of het deel van de vloer waarop de steunpoot rust vlak is. Als het gedeelte niet vlak is, biedt de steunpoot onvoldoende ondersteuning.
  • Pagina 88 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Kinderzitje bevestigen met een heup-/schoudergordel Een kinderzitje dat niet correct bevestigd is zal een kind 1. Plaats het kinderzitje op de stoel van het onvoldoende beschermen tijdens een botsing en kan letsel voertuig.
  • Pagina 89 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 6. Zorg ervoor dat het kinderzitje stevig bevestigd is door het naar voren en naar achteren en van links naar rechts te wiegen; u zou een kleine beweging moeten voelen. 7. Zorg ervoor dat alle ongebruikte veiligheidsgordels die in het bereik van het kind liggen, vastgegespt zijn.
  • Pagina 90 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen ■ 1Meer veiligheid met een bevestigingsband Meer veiligheid met een bevestigingsband WAARSCHUWING: Bevestigingspunten van een kinderzitje Achter elke buitenste zitplaats op de achterbank zijn ontworpen om enkel het gewicht opgelegd door correct bevindt zich een verankeringspunt voor bevestigde kinderzitjes te weerstaan.
  • Pagina 91 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van baby's en kleine kinderen 2. Breng de hoofdsteun omhoog tot de hoogste Type met bovenband positie, haal de bevestigingsband tussen de Haak van bevestigingsband poten van de hoofdsteun door en maak de haak van de bevestigingsband vast aan het bevestigingspunt.
  • Pagina 92 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen Veiligheid van grotere kinderen ■ 1Veiligheid van grotere kinderen Grotere kinderen beschermen WAARSCHUWING De volgende pagina's geven instructies over het controleren van de juiste veiligheidsgordelpasvorm en over het type kinderzitje dat moet worden gebruikt; ook komen Als u een kind van 12 jaar of jonger op de stoel belangrijke voorzorgsmaatregelen aan de orde voor kinderen die voorin moeten zitten.
  • Pagina 93 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ 1Kinderzitjes Kinderzitjes Lees vóór het plaatsen van een kinderzitje de bijbehorende Kan een heup-/schoudergordel niet op correcte instructies aandachtig door en bevestig het zitje wijze worden gedragen, laat het kind dan op een overeenkomstig deze instructies.
  • Pagina 94 uuVeiligheid van kinderenuVeiligheid van grotere kinderen ■ Grotere kinderen beschermen - laatste controles Uw voertuig is voorzien van een achterbank waarop kinderen op de juiste wijze kunnen worden vastgegespt. Als u een groep kinderen moet vervoeren, waarbij één kind op de stoel van de voorpassagier moet zitten: •...
  • Pagina 95 Gevaren van uitlaatgassen Koolmonoxidegas De uitlaatgassen van de motor van dit voertuig bevatten koolstofmonoxide, een kleurloos, 1Koolmonoxidegas geurloos en zeer giftig gas. Zolang u uw voertuig op de juiste wijze onderhoudt, kan WAARSCHUWING koolmonoxidegas niet het interieur binnendringen. Koolmonoxidegas is giftig. ■...
  • Pagina 96 Waarschuwingsstickers Plaatsen van stickers Deze stickers bevinden zich op de aangegeven plaatsen. Ze waarschuwen u voor mogelijke gevaren die ernstig of dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken. Lees deze stickers aandachtig door. Indien een sticker loskomt of onleesbaar wordt, neemt u contact op met een dealer om die te vervangen. Zonneklep Sticker hoofdsteun van de buitenste zitplaats...
  • Pagina 98 Instrumentenpaneel Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningsknoppen, controlelampjes en meters die tijdens het rijden worden gebruikt. Controlelampjes Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie..122 Meters en de interface voor bestuurdersinformatie Meters..........148 Interface voor bestuurdersinformatie ..149...
  • Pagina 99 Controlelampjes Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Gaat branden tijdens het rijden - ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN Controleer of de parkeerrem is vrijgezet. zet en gaat uit als de parkeerrem is Controleer het remvloeistofniveau.
  • Pagina 100 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer ● Controlelampje u de contactschakelaar in de stand AAN Automatic Brake zet en dooft vervolgens. Automatic Brake Hold BLZ. 582 Hold-systeem Gaat branden wanneer de Automatic ● Brake Hold is ingeschakeld. Gaat enkele seconden branden wanneer ●...
  • Pagina 101 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Blijft constant branden - Laat uw voertuig ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. Gaat branden tijdens het rijden - Vermijd ●...
  • Pagina 102 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht De aangegeven huidige versnellingsselectie of Voorkom plotseling starten en accelereren, en ● ● alle versnellingsstanden gaan knipperen als er stop onmiddellijk op een veilige plek. een probleem is met het transmissiesysteem. Laat het voertuig door een dealer controleren. Controlelampje transmissiesysteem De aangegeven huidige versnellingsselectie of...
  • Pagina 103 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer u de Gaat branden tijdens het rijden - Schakel ● ● contactschakelaar in de stand AAN het automatische verwarmingssysteem zet en gaat uit wanneer de motor start. klimaatregelsysteem en de Controlelampje Gaat branden wanneer de accu niet achterruitverwarming uit om het ●...
  • Pagina 104 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer het Gaat branden - Vul zo snel mogelijk de ● ● brandstofreservevolume wordt bereikt brandstoftank van uw voertuig. (nog ongeveer 7,0 liter over). Knippert - Laat uw voertuig door een dealer ●...
  • Pagina 105 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Blijft constant branden of gaat helemaal ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN niet branden - Laat uw voertuig door een zet en dooft vervolgens. dealer controleren. Gaat branden zodra een probleem met ●...
  • Pagina 106 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Blijft constant branden - Laat uw voertuig ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem zet en dooft vervolgens. (VSA) BLZ. 568 Knippert wanneer het VSA-systeem ●...
  • Pagina 107 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer u de Blijft constant branden of gaat helemaal ● ● contactschakelaar in de stand AAN niet branden - Laat uw voertuig door een Controlelampje zet en gaat uit wanneer de motor start. dealer controleren.
  • Pagina 108 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Gaat branden tijdens het rijden - Stop op ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN een veilige plek, controleer de zet en dooft vervolgens. bandenspanning en pomp de band(en) op Kan kort branden als de contactschakelaar in indien nodig.
  • Pagina 109 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Wordt samen met een zoemer Wanneer het controlelampje brandt, drukt u ● ● ingeschakeld wanneer een probleem op de knop (display/informatie) om de wordt geconstateerd. Tegelijkertijd wordt melding opnieuw te bekijken. een systeemmelding weergegeven op de Raadpleeg de informatie over controlelampjes in ●...
  • Pagina 110 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Knippert wanneer u de Knippert niet of knippert snel ● ● Lampen vervangen richtingaanwijzerschakelaar bedient. BLZ. 646, 648, 649 Knipperen samen met alle ● richtingaanwijzers wanneer u de Controlelampjes alarmknipperlichtschakelaar indrukt. richtingaanwijzers en — alarmknipperlichten Knipperen samen met alle ●...
  • Pagina 111 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat knipperen wanneer het Knippert - U kunt de motor niet starten. Zet de ● ● Modellen zonder startblokkeringssysteem de contactschakelaar in de stand STUURSLOT sleutelloos toegangssysteem sleutelinformatie niet herkent. trek de sleutel uit de contactschakelaar ;...
  • Pagina 112 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Knippert wanneer het beveiligingssysteemalarm ● is ingeschakeld. Controlelampje beveiligings- Beveiligingssysteemalarm — BLZ. 184 systeemalarm Controlelampje Gaat branden wanneer de ECON-modus ● Controlelampje is ingeschakeld. ECON-modus BLZ. 487 ECON-modus WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 113 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer de stop-/ ● startfunctie is ingeschakeld. De motor 2 Stop-/startsysteem BLZ. 494 wordt automatisch uitgeschakeld. Modellen met handgeschakelde transmissie Trap het koppelingspedaal in. De motor wordt ● Controlelampje ● Knippert wanneer de ramen beslaan automatisch opnieuw gestart.
  • Pagina 114 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer u de knop MAIN ● Hoofdcontrole- indrukt. Indien een ander controlelampje lampje Cruisecontrol — BLZ. 501 gaat branden, drukt u aansluitend op de cruisecontrol knop LIM. Gaat branden wanneer u de knop MAIN ●...
  • Pagina 115 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Blijft constant branden - Laat uw voertuig ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. Gaat branden als er een probleem is met ●...
  • Pagina 116 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer het Het controlelampje kan tijdelijk gaan branden ● ● waarschuwingssysteem voor het verlaten wanneer u door een afgesloten ruimte rijdt van de rijbaan zichzelf uitschakelt. (bijvoorbeeld een tunnel). Het gebied rondom de radarsensor is bedekt ●...
  • Pagina 117 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer het Blijft branden - Het gebied rondom de ● ● waarschuwingssysteem voor het verlaten camera is bedekt met vuil, modder, enz. Stop van de rijbaan zichzelf uitschakelt. op een veilige plek en veeg de onderdelen schoon met een zachte doek.
  • Pagina 118 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Gaat constant branden - Laat uw voertuig ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. zet en dooft vervolgens. Gaat branden in geval van een probleem ●...
  • Pagina 119 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Blijft constant branden - Laat uw voertuig ● ● Controlelampje u de contactschakelaar in de stand AAN door een dealer controleren. Lane Keeping zet en dooft vervolgens. Assist-systeem Gaat branden in geval van een storing in ●...
  • Pagina 120 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat enkele seconden branden wanneer Blijft constant branden zonder dat het ● ● u de contactschakelaar in de stand AAN CMBS is uitgeschakeld - Laat uw voertuig zet en dooft vervolgens. door een dealer controleren. Botsingsbeperkingssysteem Gaat branden wanneer het CMBS wordt ●...
  • Pagina 121 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Gaat branden wanneer het CMBS- Blijft branden - De temperatuur in de camera ● ● systeem zichzelf uitschakelt. is te hoog. Gebruik het klimaatregelsysteem om de camera af te koelen. Het systeem wordt ingeschakeld wanneer de temperatuur in de camera is gedaald.
  • Pagina 122 uuControlelampjesu Controlelampje Naam Aan/Knipperend Uitleg Bericht Brandt enkele seconden wanneer u de ● voedingsmodus in de stand AAN zet en gaat daarna uit. Instelbare functies BLZ. 365 Blijft branden zolang het dode hoek- ● informatiesysteem is uitgeschakeld. Controlelampje Gaat branden wanneer modder, sneeuw Gaat branden tijdens het rijden - Verwijder ●...
  • Pagina 123 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie De volgende meldingen worden alleen op de interface voor bestuurdersinformatie weergegeven. Druk op de knop (display/informatie) om de melding nogmaals te bekijken met het waarschuwingslampje systeemmelding ingeschakeld. Bericht Conditie Uitleg...
  • Pagina 124 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Wordt eenmalig weergegeven wanneer de De kans bestaat dat het wegdek bevroren en glad is. ● ● buitentemperatuur lager is dan 3 °C, terwijl de contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 125 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de motorkoelvloeistoftemperatuur ● abnormaal hoog is. Oververhitting BLZ. 714 Modellen zonder Modellen met automatische transmissie audiosysteem ● Verschijnt wanneer u de instellingen aanpast en de transmissie in een andere stand dan staat.
  • Pagina 126 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de Automatic Brake Hold is ● uitgeschakeld. Automatic Brake Hold BLZ. 582 Verschijnt wanneer de knop van de Automatic Brake Hold Gesp de veiligheidsgordel van de bestuurder vast. ●...
  • Pagina 127 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt als de Automatic Brake Hold automatisch wordt Trap het rempedaal onmiddellijk in. ● ● Modellen met automatische transmissie geannuleerd terwijl deze in werking is. (amber) Modellen met handgeschakelde transmissie ●...
  • Pagina 128 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer een of meerdere veiligheidsgordels ● achterin wordt vergrendeld of ontgrendeld, of wanneer Waarschuwingslampje veiligheidsgordel BLZ. 47 een achterportier wordt geopend en gesloten. ● Wordt weergegeven wanneer de voertuigsnelheid de ingestelde snelheid bereikt.
  • Pagina 129 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer het roetfilter (DPF) moet worden ● geregenereerd. Dit is geen roetfilterstoring. Roetfilter (DPF) BLZ. 640 Verschijnt wanneer vaste roetdeeltjes (PM) het roetfilter Laat het voertuig door een dealer controleren. ●...
  • Pagina 130 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de motor niet automatisch opnieuw Volg de normale procedure om de motor te starten. ● ● Modellen met automatische transmissie wordt gestart om de volgende reden: 2 De motor starten BLZ. 465, 469 De motorkap is geopend.
  • Pagina 131 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Wordt wit weergegeven als het koppelingspedaal niet Trap het koppelingspedaal in. ● ● Modellen met volledig is ingetrapt wanneer u de motor start. handgeschakelde transmissie Wordt amber weergegeven wanneer er aan de volgende Trap het koppelingspedaal in.
  • Pagina 132 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer u schakelt naar en binnen vijf De schakelstand blijft gedurende 15 minuten in ● ● seconden op de knop ENGINE START/STOP drukt. vervolgens wordt automatisch naar geschakeld. 2 Als u de transmissie in de stand wilt laten staan BLZ.
  • Pagina 133 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de stop-/startfunctie om welke reden ● dan ook niet wordt geactiveerd. Verschijnt wanneer de motor autstop-/startfunctieomatisch ● 2 Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende opnieuw wordt gestart. gevallen: BLZ.
  • Pagina 134 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de stop-/startfunctie niet wordt ● geactiveerd, omdat de acculaadstatus te laag is. 2 Stop-/startsysteem BLZ. 494 Verschijnt wanneer de accu bijna leeg is. ● Verschijnt wanneer in de volgende omstandigheden het De motor start binnen een paar seconden automatisch ●...
  • Pagina 135 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met onderhoudsherinneringssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer een of meer punten binnen 30 dagen ● De resterende dagen worden per dag afgeteld. Onderhoudsherinneringssysteem onderhoud vereisen. BLZ. 619 ● Verschijnt wanneer een of meer punten binnen 10 dagen ●...
  • Pagina 136 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer u het bestuurdersportier opent terwijl ● Zet de contactschakelaar in de stand STUURSLOT de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE staat. verwijder de sleutel. ●...
  • Pagina 137 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met sleutelloos toegangssysteem Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer er een probleem is met het adaptieve ● Laat het voertuig door een dealer controleren. Uw voertuig schokdempersysteem. beschikt over de normale dempingscapaciteit zonder het adaptieve schokdempersysteem.
  • Pagina 138 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt nadat u de voedingsmodus op ACCESSOIRE of Modellen met ● automatische transmissie AAN zet. Type met het stuur rechts ● Wordt weergegeven wanneer u het bestuurdersportier ontgrendelt en opent. De motor starten BLZ.
  • Pagina 139 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met automatische transmissie Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer u de voedingsmodus in de stand AAN ● Maak de veiligheidsgordel goed vast voordat u gaat rijden. Schakelen zet en de veiligheidsgordel van de bestuurder niet is BLZ.
  • Pagina 140 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de knop wordt ingedrukt terwijl het Wacht tot het voertuig volledig stilstaat voordat u de ● ● voertuig rijdt. selectieknop bedient. Verschijnt als u de transmissie in de stand zet terwijl het ●...
  • Pagina 141 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Modellen met CMBS Bericht Conditie Uitleg ● Verschijnt wanneer het systeem voorspelt dat de auto ● Het systeem houdt automatisch een veilige afstand aan ten rechtsvoor gaat invoegen en verlaagt uw rijsnelheid opzichte van de invoegende auto wanneer het systeem het overeenkomstig de invoegende auto.
  • Pagina 142 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt als de VSA- of tractieregelingsfunctie in werking ACC is automatisch geannuleerd. ● ● Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed is terwijl de ACC actief is. Follow BLZ. 518 Adaptive Cruise Control (ACC) BLZ.
  • Pagina 143 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de snelheid van het voertuig te hoog is Verminder snelheid en stel vervolgens de ACC in. ● ● Adaptive Cruise Control (ACC) om de ACC in te kunnen stellen. BLZ.
  • Pagina 144 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer de transmissie in een andere stand dan ACC is automatisch geannuleerd. ● ● Modellen met Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed wordt gezet terwijl ACC in werking is. automatische transmissie Follow BLZ.
  • Pagina 145 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Verschijnt wanneer op de knop –/SET wordt gedrukt terwijl ACC kan niet worden ingesteld. ● ● Modellen met automatische transmissie Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed het voertuig rijdt en het rempedaal is ingetrapt. Follow BLZ.
  • Pagina 146 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Houd het voertuig binnen de rijstrook waarop u rijdt. ● Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Verschijnt wanneer het voertuig een gedetecteerde rijbaan BLZ. 561 ● verlaat. Het stuurwiel trilt snel. Road Departure Mitigation-systeem Houd het voertuig binnen de rijstrook waarop u rijdt.
  • Pagina 147 Laat uw voertuig door een dealer controleren als de melding ● Kan verschijnen wanneer u in slecht weer (regen, sneeuw, ook niet verdwijnt nadat u de sensorafdekking hebt gereinigd. Honda Sensing mist, etc.) rijdt BLZ. 32 Verschijnt als de temperatuur in de sensorcamera voor te hoog is Gebruik het klimaatregelsysteem om de camera af te koelen.
  • Pagina 148 uuControlelampjesuWaarschuwings- en informatiemeldingen op interface voor bestuurdersinformatie Bericht Conditie Uitleg Wordt weergegeven wanneer er een probleem is met het Bedien de koplampschakelaar handmatig. ● ● automatisch grootlicht. Als u met grootlicht rijdt wanneer dit gebeurt, worden de ● koplampen omgeschakeld naar dimlicht. Modellen met koplampsproeier Bericht Conditie...
  • Pagina 149 Meters en de interface voor bestuurdersinformatie Meters De meters omvatten de snelheidsmeter, de toerenteller, de brandstofmeter en de bijbehorende controlelampjes. Ze worden ingeschakeld wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. ■ 1Snelheidsmeter Snelheidsmeter Type met het stuur rechts Geeft uw rijsnelheid weer in km/h of mph. Druk herhaaldelijk op de knop (display/informatie) tot het pictogram...
  • Pagina 150 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Interface voor bestuurdersinformatie Op de interface voor bestuurdersinformatie worden de kilometerteller, de dagteller, de buitentemperatuurindicator en andere meters weergegeven. Het display geeft ook belangrijke meldingen weer, zoals waarschuwingen en andere nuttige informatie. ■...
  • Pagina 151 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller Druk op de knop (TRIP) om een andere weergave te kiezen. Dagteller A Dagteller B Kilometerteller Omgevingstemperatuur Knop (TRIP) ■ Kilometerteller Geeft het totaal aantal kilometers of mijlen weer dat met het voertuig is gereden. ■...
  • Pagina 152 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Dagteller op nul zetten Voor het op nul zetten van een dagteller, laat u deze weergeven en vervolgens drukt u op de -knop. De dagteller wordt teruggezet op 0.0. ■ 1Gemiddeld brandstofverbruik Gemiddeld brandstofverbruik U kunt bepalen wanneer het gemiddelde brandstofverbruik Geeft het geschatte gemiddelde brandstofverbruik van elke dagteller weer in l/100 km of mpg.
  • Pagina 153 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Onderhoudsherinneringssysteem Toont het onderhoudsherinneringssysteem. 2 Onderhoudsherinneringssysteem BLZ. 619 ■ Herinnering veiligheidsgordel achter Wordt weergegeven wanneer de veiligheidsgordels achter vergrendeld of ontgrendeld zijn. ■ 1Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur De temperatuursensor bevindt zich in de voorbumper. Geeft de buitentemperatuur weer in graden Celsius.
  • Pagina 154 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Snelheidsalarm Schakelt het snelheidsalarm in en wijzigt de instellingen van het snelheidsalarm. Telkens wanneer u op de knop drukt, verandert de instelling voor het snelheidsalarm als volgt: Snelheidsalarm 1 Aan/Uit Snelheidsalarm 2 Aan/Uit Snelheidsinstelling [50 km/h ] van snelheidsalarm 1 Snelheidsinstelling [80 km/h...
  • Pagina 155 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Navigatie Navigatie U kunt selecteren of de turn-by-turn-display wordt ■ Kompas ingeschakeld gedurende een routebegeleiding. Geeft het kompasscherm weer. Instelbare functies BLZ. 365 ■ Stapsgewijze navigatieaanwijzingen Wanneer het navigatiesysteem of Android Auto routebegeleiding geeft, worden stapsgewijze navigatieaanwijzingen naar uw bestemming weergegeven.
  • Pagina 156 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ 1Instelbare functies Instelbare functies Als u andere functies wilt aanpassen, drukt u op de knop Gebruik de interface voor bestuurdersinformatie om bepaalde functies aan te passen. Lijst met aanpasbare opties BLZ. 159 ■...
  • Pagina 157 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop ENTER Bandenspanning waarschuwing Instellen tijdstip klok Instellingen klok ENTER Klok display Waarschuwingsafstand tot voorligger ACC akoestisch signaal bij voorligger ACC invoegingswaarschuwing Setup bestuurders-assistentie ENTER ENTER Instelling Waarschuwingssysteem verlaten rijbaan Akoestisch signaal als LKAS uitschakelt...
  • Pagina 158 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Taalkeuze Waarschuwing Instellen buitentemperatuur display Moment van resetten dagteller A Moment van resetten dagteller B Instelling geluidssterkte alarm Instellingen instrumentarium ENTER Achteruitrijversnelling - geluidssignaal Brandstofverbruik achtergrond Auto motorstop weergave Snelheid/afstand eenheid* Toerenteller * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 159 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Tijdsduur dimmer interieurverl. Timer verlichting uit Instelling verlichting ENTER Gevoeligheid dashboard verlichting Koplamp integratie met wissers Instelling ontgrendelen Signaal openen / sluiten Portier instelling ENTER Security deurvergrendel timer Onderhoudsinformatie Terug naar oorspronkelijke instellingen ENTER...
  • Pagina 160 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Bandenspanning — Initialiseert het waarschuwingssysteem voor bandenspanning. Initialiseren/Annuleren waarschuwing De tijd instellen. Instellen tijdstip klok — Instellingen Klok instellen BLZ. 166 klok Klok display Stelt de tijdweergave in op 24 uur, 12 uur of uit.
  • Pagina 161 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Engels /Frans/Spaans/Duits/ Italiaans/Portugees/ Taalkeuze Wijzigt de weergavetaal. Russisch/Fins/Noors/Zweeds/ Deens/Nederlands/Pools/ Turks Bepaalt of waarschuwingsberichten wel of niet worden Waarschuwing AAN/UIT weergegeven. Instellingen Instellen buitentemperatuur instrumentarium Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan. -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C display...
  • Pagina 162 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Hiermee verandert u het volume van het alarm, zoals de Instelling geluidssterkte zoemers, waarschuwingen, het geluid van de Max/Gemiddeld /Min alarm richtingaanwijzers, enzovoort. Achteruitrijversnelling - Zorgt dat de zoemer eenmaal klinkt wanneer wordt geschakeld /Uit geluidssignaal naar...
  • Pagina 163 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Tijdsduur dimmer Wijzigt hoe lang de interieurverlichting aan blijft nadat u de 60sec./30sec. /15sec. interieurverl. portieren hebt gesloten. Wijzigt hoe lang de buitenverlichting aan blijft nadat u het Timer verlichting uit 60sec./30sec./15sec.
  • Pagina 164 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie ■ Voorbeeld van aanpassingsinstellingen Hierna volgen de stappen voor het wijzigen van de instelling Moment van resetten dagteller A in Na het tanken. De standaardinstelling voor Moment van resetten dagteller A is Handmatige reset. 1.
  • Pagina 165 uuMeters en de interface voor bestuurdersinformatieuInterface voor bestuurdersinformatie 4. Druk op de knop tot Moment van resetten dagteller A wordt weergegeven op het display en druk vervolgens op de knop ENTER. Het display schakelt over naar het scherm Instellingen aanpassen waarin u Na het tanken, Als het contact is uitgezet, Handmatige reset of Sluiten kunt selecteren.
  • Pagina 166 Bedieningselementen In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden. Klok ............166 De ruiten openen en sluiten ....188 Helderheidsregeling......214 Knop achterruitverwarming/verwarmde De portieren vergrendelen en ontgrendelen Schuifdak ..........192 buitenspiegel ........215 Sleuteltypen en -functies ...... 168 De schakelaars rondom het stuurwiel Lage signaalsterkte afstandsbediening ...
  • Pagina 167 Klok Klok instellen Modellen zonder navigatiesysteem 1Klok instellen U kunt de tijd in het klokdisplay aanpassen met de contactschakelaar in de stand AAN U kunt het klokdisplay instellen op een 12-uurweergave of 24-uurweergave. ■ 2 Instelbare functies BLZ. 155, 365 Tijd instellen Modellen zonder audiosysteem met kleurenscherm Modellen met audiosysteem met kleurenscherm...
  • Pagina 168 uuKlokuKlok instellen Modellen zonder audiosysteem ■ Met het menu Instellingen van de interface voor bestuurdersinformatie 1. Druk op de knop te selecteren en druk vervolgens op de knop ENTER. 2. Druk op de knop tot Instellingen klok op het display verschijnt. 3.
  • Pagina 169 De portieren vergrendelen en ontgrendelen Sleuteltypen en -functies Het voertuig wordt geleverd met de volgende sleutels: 1Sleuteltypen en -functies Gebruik de sleutels om de motor te starten en te Alle sleutels beschikken over een startblokkeringssysteem. Inklapbare sleutel stoppen, en om alle portieren en de achterklep te Het startblokkeringssysteem helpt om diefstal van het vergrendelen en te ontgrendelen.
  • Pagina 170 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuSleuteltypen en -functies ■ Geïntegreerde sleutel De geïntegreerde sleutel kan gebruikt worden om de portieren te vergrendelen/ontgrendelen wanneer de Geïntegreerde sleutel batterij van de afstandsbediening zwak geworden is en de werking van de elektrische portiervergrendeling/- ontgrendeling uitgeschakeld is. Om de geïntegreerde sleutel te verwijderen, schuift u de ontgrendelingsknop opzij en trekt u de sleutel uit de behuizing.
  • Pagina 171 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuLage signaalsterkte afstandsbediening ■ 1Sleutelnummerplaatje Sleutelnummerplaatje Bewaar het sleutelnummerplaatje apart van de sleutel op een Bevat een nummer dat nodig is om een veilige plek buiten het voertuig. vervangende sleutel aan te schaffen. Neem contact op met een dealer wanneer een extra sleutel moet worden aangeschaft.
  • Pagina 172 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Als de schakelaar voor interieurverlichting in de stand voor Wanneer u de afstandsbediening bij u draagt, portieractivering staat, gaat de interieurverlichting branden kunt u de portieren en achterklep vergrendelen/ als u de portieren ontgrendelt.
  • Pagina 173 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Portieren en achterklep vergrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Druk op de portiervergrendelingsknop op het • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter Portiervergren- voorportier of de achterklep. wanneer u het voertuig verlaat. Neem de delingsknop Sommige exterieurlichten knipperen driemaal, afstandsbediening mee.
  • Pagina 174 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Portieren en achterklep ontgrendelen 1Sleutelloos toegangssysteem gebruiken Pak de handgreep van het bestuurdersportier vast: De instellingen voor het knipperen van de lichten en voor Het bestuurdersportier wordt ontgrendeld. ontgrendelen kunnen worden aangepast in het audio-/ Sommige exterieurlichten knipperen eenmaal.
  • Pagina 175 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Afstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Als een portier of de achterklep niet binnen 30 seconden na ■ Portieren en achterklep vergrendelen ontgrendelen van het voertuig met de afstandsbediening Druk op de vergrendelingstoets. wordt geopend, worden de portieren en achterklep Sommige exterieurlichten knipperen driemaal, automatisch opnieuw vergrendeld.
  • Pagina 176 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ Portieren en achterklep ontgrendelen 1Afstandsbediening gebruiken Druk op de ontgrendelingsknop. Het voertuig kan niet worden vergrendeld met de Eenmaal: afstandsbediening wanneer een portier is geopend. Sommige exterieurlichten knipperen eenmaal en het bestuurdersportier wordt Als de werkingsafstand van de afstandsbediening varieert, is ontgrendeld.
  • Pagina 177 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1De portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel De portieren vergrendelen/ontgrendelen met een sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld met de sleutel, Als de knop voor vergrendelen of ontgrendelen op de afstandsbediening niet werkt, gebruikt worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd u in plaats daarvan de sleutel.
  • Pagina 178 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van buitenaf vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Portier vergrendelen zonder sleutel Portier vergrendelen zonder sleutel Als het bestuurdersportier wordt vergrendeld, worden alle Als u niet beschikt over de sleutel of als u om een of andere reden een portier niet met behulp overige portieren en de achterklep tegelijkertijd vergrendeld.
  • Pagina 179 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuPortieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen Portieren van binnenuit vergrendelen/ontgrendelen ■ 1Vergrendellip gebruiken Vergrendellip gebruiken Als het portier wordt vergrendeld met behulp van de ■ Portier vergrendelen vergrendellip op het bestuurdersportier, dan worden alle Om te vergrendelen Vergrendellip Druk de vergrendellip naar voren.
  • Pagina 180 uuDe portieren vergrendelen en ontgrendelenuKinderslot ■ 1Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Hoofdschakelaar portiervergrendeling gebruiken Als een van de voorportieren wordt vergrendeld/ontgrendeld Druk de hoofdschakelaar voor de portiervergrendeling met de hoofdschakelaar voor de portiervergrendeling, Om te in zoals afgebeeld om alle portieren en de achterklep worden alle overige portieren en de achterklep tegelijkertijd ontgrendelen te vergrendelen of ontgrendelen.
  • Pagina 181 Achterklep Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep 1Voorzorgsmaatregelen voor openen/sluiten van de achterklep Zorg er steeds voor dat individuen en voorwerpen uit de buurtj zijn van de achterklep alvorens WAARSCHUWING deze te openen of te sluiten. Personen die zich in het pad bevinden van een •...
  • Pagina 182 uuAchterklepuDe achterklep openen/sluiten De achterklep openen/sluiten De achterklep wordt ontgrendeld wanneer alle 1De achterklep openen/sluiten Ontgrendelingsknop achterklep deuren ontgrendeld zijn of wanneer u de Modellen met sleutelloos toegangssysteem ontgrendelingsknop voor de achterklep op de • Laat de afstandsbediening niet in het voertuig achter afstandsbediening indrukt.
  • Pagina 183 uuAchterklepuDe achterklep openen/sluiten ■ 1Afstandsbediening gebruiken Afstandsbediening gebruiken Als u de achterklep met de afstandsbediening hebt Druk op de ontgrendelingsknop voor de achterklep ontgrendeld en geopend, wordt de achterklep automatisch om de achterklep te ontgrendelen. vergrendeld wanneer u deze sluit. Ontgrende- lingsknop van achterklep...
  • Pagina 184 Beveiligingssysteem Startblokkeringssysteem Het startblokkeringssysteem zorgt ervoor dat de motor niet kan worden gestart met een 1Startblokkeringssysteem sleutel die niet vooraf is geregistreerd. Iedere sleutel bevat elektronische zenders, die gebruik ATTENTIE maken van elektronische signalen om de sleutel te controleren. Als de sleutel in het voertuig wordt achtergelaten, kan dit leiden tot diefstal of per ongeluk bewegen van het voertuig.
  • Pagina 185 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd wanneer de achterklep, de motorkap of de 1Beveiligingssysteemalarm portieren worden geopend zonder de afstandsbediening of het sleutelloos toegangssysteem Probeer het systeem niet te wijzigen of er andere voorzieningen aan toe te voegen. ■ Als het beveiligingssysteemalarm wordt geactiveerd Gebeurt dit wel, dan kan het systeem beschadigd raken en De claxon klinkt met tussenpozen en sommige exterieurlichten gaan knipperen.
  • Pagina 186 uuBeveiligingssysteemuBeveiligingssysteemalarm ■ Beveiligingssysteemalarm annuleren 1Beveiligingssysteemalarm Het beveiligingssysteemalarm wordt geannuleerd wanneer het voertuig wordt ontgrendeld Modellen met ultrasone sensoren met de afstandsbediening, het sleutelloze toegangssysteem of wanneer de contactschakelaar Het systeem kan per ongeluk worden geactiveerd wanneer: • in de stand AAN wordt gezet.
  • Pagina 187 uuBeveiligingssysteemuUltrasone sensoren Ultrasone sensoren De ultrasone sensoren worden enkel geactiveerd wanneer het beveiligingssysteemalarm wordt 1Ultrasone sensoren ingesteld. Als de sensoren een indringer rond of in het voertuig detecteren of detecteren dat Wanneer de ultrasone sensoren wel of niet zijn geactiveerd, een indringer het voertuig binnendringt via een ruit, activeert de sensor het alarm.
  • Pagina 188 uuBeveiligingssysteemuSupervergrendeling Supervergrendeling De supervergrendelingsfunctie schakelt de vergrendellippen uit op alle portieren. 1Supervergrendeling ■ WAARSCHUWING De supervergrendelingsfunctie activeren • Draai de sleutel in het bestuurdersportier tweemaal binnen vijf seconden in de richting van Niemand mag zich in het voertuig bevinden bij de voorkant van het voertuig.
  • Pagina 189 De ruiten openen en sluiten Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten De elektrisch bediende ruiten kunnen met behulp van de portierschakelaars worden geopend 1Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten en gesloten, wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. WAARSCHUWING De schakelaars aan de bestuurderszijde kunnen worden gebruikt om alle ruiten te openen en Het sluiten van een elektrisch bediende ruit te sluiten.
  • Pagina 190 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten ■ Ruiten openen/sluiten zonder de functie voor automatisch openen/sluiten Openen: Druk de schakelaar naar beneden. Sluiten: Trek de schakelaar omhoog. Sluiten Laat de schakelaar los wanneer de ruit de gewenste stand heeft bereikt. Openen * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 191 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten Functie voor het automatisch openen/sluiten van alle ruiten ■ 1Openen/sluiten van de ruiten met de afstandsbediening Openen/sluiten van de ruiten met de afstandsbediening Als u de ruiten opent/sluit met de afstandsbediening, gaat Openen: Druk op de ontgrendelingsknop, druk het schuifdak automatisch samen met de ruiten open/dicht.
  • Pagina 192 uuDe ruiten openen en sluitenuElektrisch bediende ruiten openen/sluiten Functie voor het automatisch openen/sluiten van alle ruiten ■ 1De ruiten sluiten met behulp van de sleutel De ruiten sluiten met behulp van de sleutel Als u de ruiten met de sleutel sluit, wordt het schuifdak Sluiten: Vergrendel het bestuurdersportier met de automatisch samen met de ruiten gesloten.
  • Pagina 193 Schuifdak Openen/sluiten van het schuifdak Het schuifdak kan worden bediend met de contactschakelaar in de stand AAN . Gebruik 1Openen/sluiten van het schuifdak de schakelaar aan de voorzijde van het plafond om het schuifdak te openen en te sluiten. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 194 uuSchuifdak uOpenen/sluiten van het schuifdak 1Openen/sluiten van het schuifdak Wanneer een obstakel is geregistreerd, zorgt de automatische omkeerfunctie dat het schuifdak van richting verandert en dan stopt. De automatische omkeerfunctie kan geen obstakels waarnemen wanneer het schuifdak bijna is gesloten, om te zorgen dat deze volledig sluit. Zorg dat alle voorwerpen, inclusief vingers, vrij zijn van het schuifdak.
  • Pagina 195 De schakelaars rondom het stuurwiel bedienen Contactschakelaar 1Contactschakelaar Modellen met handgeschakelde transmissie WAARSCHUWING STUURSLOT: De sleutel in deze stand plaatsen en verwijderen. De stuurinrichting wordt vergrendeld wanneer de sleutel tijdens het rijden uit de ACCESSOIRE: Het audiosysteem en andere contactschakelaar wordt verwijderd. Hierdoor accessoires in deze stand bedienen.
  • Pagina 196 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP Knop ENGINE START/STOP ■ 1Knop ENGINE START/STOP De voedingsmodus wijzigen Werkingsbereik van knop ENGINE START/STOP Automatische transmissie Handgeschakelde transmissie Werkingsbereik VOERTUIG UIT(STUURSLOT) De knop is uit. Het stuurwiel is vergrendeld. De voeding naar alle elektrische componenten is uitgeschakeld.
  • Pagina 197 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ Automatisch voeding uit Als u het voertuig gedurende 30 tot 60 minuten verlaat met de transmissie in de stand (modellen met automatische transmissie) en de voedingsmodus in ACCESSOIRE, gaat het voertuig automatisch in de stand die vergelijkbaar is met VOERTUIG UIT (STUURSLOT) om ontladen van de accu te voorkomen.
  • Pagina 198 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop ENGINE START/STOP ■ Herinnering afstandsbediening 1Herinnering afstandsbediening Wanneer de afstandsbediening zich binnen het Waarschuwingszoemers kunnen van binnen en/of werkingsbereik van het systeem bevindt en het van buiten het voertuig klinken om u eraan te bestuurdersportier is gesloten, wordt de herinneren dat de afstandsbediening buiten het waarschuwingsfunctie geannuleerd.
  • Pagina 199 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuContactschakelaar en vergelijking voedingsmodus Contactschakelaar en vergelijking voedingsmodus Stand van STUURSLOT ACCESSOIRE START contactschakelaar (met/zonder de sleutel) Zonder sleutelloos ● Motor en elektrische ● Motor is uitgeschakeld. ● Normale sleutelstand tijdens ● Gebruik deze stand om de toegangssysteem voedingen zijn ●...
  • Pagina 200 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRichtingaanwijzers Richtingaanwijzers De richtingaanwijzers kunnen worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand AAN Richtingaanwijzer rechts staat. ■ Eén-druk-richtingaanwijzer Wanneer u de richtingaanwijzerhendel licht omhoog of omlaag duwt en loslaat, knipperen de richtingaanwijzers en het Richtingaanwijzer links richtingaanwijzercontrolelampje driemaal.
  • Pagina 201 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars Lichtschakelaars ■ 1Lichtschakelaars Handmatige bediening Modellen met sleutelloos toegangssysteem Door aan de lichtschakelaar te draaien, wordt de Wanneer de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT Dimlicht verlichting in- en uitgeschakeld, ongeacht de (STUURSLOT) laat staan terwijl de lichten zijn ingeschakeld, Grootlicht dan klinkt een zoemer wanneer het bestuurdersportier wordt instelling van de voedingsmodus of de stand van de...
  • Pagina 202 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ 1Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling) Automatische bediening (automatische verlichtingsregeling) Het wordt aanbevolen de verlichting handmatig in te De automatische verlichtingsregeling kan worden schakelen tijdens rijden in het donker, in dichte mist of in gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand donkere gebieden zoals lange tunnels of parkeerplaatsen.
  • Pagina 203 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuLichtschakelaars ■ 1Koplampintegratie met wissers Koplampintegratie met wissers Deze functie wordt geactiveerd terwijl de koplampen De koplampen worden automatisch ingeschakeld wanneer de wissers meerdere malen binnen uitgeschakeld zijn in de stand AUTO. een bepaald aantal intervallen worden gebruikt, terwijl de koplampschakelaar in de stand De helderheid van het instrumentenpaneel verandert niet AUTO staat.
  • Pagina 204 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen voor en achter Mistlampen voor en achter ■ Mistlampen voor Kunnen worden gebruikt wanneer de parkeerlichten of koplampen ingeschakeld zijn. ■ Mistlamp achter Kan worden gebruikt wanneer de koplampen of de mistlampen voor ingeschakeld zijn. ■...
  • Pagina 205 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuMistlampen voor en achter ■ Mistlamp achter ■ De mistlamp achter inschakelen Draai de schakelaar naar de stand . Het controlelampje gaat branden. Schakelaar mistlamp achter * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 206 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKoplampverstelling Koplampverstelling U kunt de verticale hoek van de dimlichtkoplampen 1Koplampverstelling aanpassen wanneer de parkeerlichten branden. Modellen met LED-koplampen Uw voertuig uitgerust met een automatisch regelsysteem Draai aan de regelknop om de juiste hoek van de voor de koplampen, waarmee de verticale hoek van de koplampen te selecteren.
  • Pagina 207 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuDagrijlicht Dagrijlicht De parkeerlichten/dagrijlichten gaan aan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: • De contactschakelaar bevindt zich in de stand AAN • De koplampschakelaar in de stand AUTO staat. Wanneer de contactschakelaar wordt uitgezet of de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT (STUURSLOT) wordt gezet, wordt het dagrijlicht uitgeschakeld.
  • Pagina 208 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht Automatisch grootlicht De sensorcamera aan de voorkant detecteert de lichtbronnen vóór het voertuig zoals de lichten 1Automatisch grootlicht van een voor- of tegenligger, of straatverlichting. Wanneer u in het donker rijdt, schakelt het Het automatische grootlichtsysteem werkt niet altijd in elke systeem automatisch tussen dimlicht en grootlicht, afhankelijk van de situatie.
  • Pagina 209 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ Automatisch schakelen tussen grootlicht en dimlicht 1Automatisch grootlicht gebruiken Wanneer automatisch grootlicht actief is, schakelen de koplampen tussen grootlicht en In de volgende gevallen schakelt het automatische dimlicht onder de volgende voorwaarden. grootlichtsysteem de koplampen mogelijk niet goed of is het schakelmoment gewijzigd.
  • Pagina 210 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuAutomatisch grootlicht ■ 1Automatisch grootlicht uitschakelen Automatisch grootlicht uitschakelen Als u het automatische grootlichtsysteem uitschakelt, werkt U kunt het automatische grootlichtsysteem uitschakelen. Als u het systeem in of uit wilt het systeem niet totdat u het systeem inschakelt. schakelen, zet u de contactschakelaar in de stand AAN .
  • Pagina 211 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers Ruitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Ruitenwissers en ruitensproeiers Voorruitwissers/-sproeiers ATTENTIE De ruitenwissers en -sproeiers kunnen worden Gebruik de ruitenwissers niet wanneer de voorruit droog is. gebruikt, wanneer de contactschakelaar in de stand Er komen krassen op de voorruit of de rubberen bladen staat.
  • Pagina 212 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Ruitenwissers en ruitensproeiers Automatisch onderbroken ruitenwissers Als de wissers stoppen vanwege een obstakel, zoals de Wanneer u de hendel naar beneden duwt in de ophoping van sneeuw, parkeert u het voertuig op een veilige stand AUTO, maken de voorruitwissers één wisslag plek.
  • Pagina 213 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ Achterruitwisser/-sproeier De achterruitwisser en -sproeier kunnen worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand staat. ■ Wisserschakelaar (OFF, INT, ON) Wijzig de instelling van de wisserschakelaar aan de hand van de hoeveelheid regen. ■...
  • Pagina 214 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuRuitenwissers en ruitensproeiers ■ 1Koplampsproeiers Koplampsproeiers De koplampsproeiers gebruiken dezelfde vloeistoftank als de Schakel de koplampen in en druk op de voorruitwissers. koplampsproeierknop om het systeem te activeren. De koplampsproeiers worden ook bediend wanneer u de voorruitsproeiers inschakelt de eerste maal nadat de contactschakelaar in de stand AAN gezet.
  • Pagina 215 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHelderheidsregeling Helderheidsregeling Wanneer de helderheid van de meter wordt 1Helderheidsregeling verlaagd, kunt u de knop voor de Standaard schakelt het instrumentenpaneel over naar de helderheidsregeling gebruiken om de helderheid nachtmodus wanneer de koplampen automatisch worden van het instrumentenpaneel aan te passen.
  • Pagina 216 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuKnop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel 1Knop achterruitverwarming/verwarmde buitenspiegel Dit systeem verbruikt veel stroom; schakel het dus uit Druk op de toets achterruitverwarming en verwarmde buitenspiegel om de achterruit en de wanneer de ruit is ontwasemd. Gebruik het systeem ook niet spiegels te ontwasemen wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat.
  • Pagina 217 uuDe schakelaars rondom het stuurwiel bedienenuHet stuurwiel verstellen Het stuurwiel verstellen De stuurwielhoogte en de afstand van het stuurwiel ten opzichte van het lichaam kunnen 1Het stuurwiel verstellen worden versteld, zodat het stuurwiel comfortabel kan worden beetgepakt en een correcte WAARSCHUWING rijhouding kan worden aangenomen.
  • Pagina 218 De spiegels verstellen Achteruitkijkspiegel binnen Stel de hoek van de achteruitkijkspiegel af wanneer u in de correcte rijhouding zit. 1De spiegels verstellen Houd de binnen- en buitenspiegels schoon en afgesteld voor ■ het beste zicht. Achteruitkijkspiegel met dag- en nachtstanden Verstel de spiegels voordat u gaat rijden.
  • Pagina 219 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende buitenspiegels Elektrisch bediende buitenspiegels De buitenspiegels kunnen worden ingesteld wanneer de contactschakelaar in de stand AAN staat. ■ Spiegelstand instellen L/R-keuzeschakelaar: Selecteer de linker- of de Keuze- rechterspiegel. Zet de schakelaar na het instellen schakelaar van de spiegel in de middenstand. Instelschakelaar Instelschakelaar spiegelpositie: Druk de Inklapknop...
  • Pagina 220 uuDe spiegels verstellenuElektrisch bediende buitenspiegels ■ 1Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen Buitenspiegels automatisch in- en uitklappen De buitenspiegels kunnen niet automatisch worden ■ De buitenspiegels inklappen uitgeklapt als ze werden ingeklapt met de inklaptoets. Druk binnen 10 seconden tweemaal op de vergrendelknop op de afstandsbediening of de vergrendelingsknop van een voorportier of de achterklep en houd de knop ingedrukt.
  • Pagina 221 De stoelen verstellen Voorstoelen Stel de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar 1De stoelen verstellen Zorg voor achteren in, terwijl volledige controle over het voldoende ruimte. WAARSCHUWING voertuig wordt gehouden. U moet rechtop kunnen zitten met uw rug tegen de rugleuning, de pedalen Te ver naar voren leunen in een voertuig met voldoende kunnen intrappen zonder naar voren te frontale airbags kan in ernstig of fataal letsel...
  • Pagina 222 uuDe stoelen verstellenuVoorstoelen ■ De zitplaatsen verstellen ■ De handmatig bediende voorstoelen verstellen 1De handmatig bediende voorstoelen verstellen Wanneer een stoel eenmaal correct is afgesteld, kunt u deze Hoogte verstellen naar voren en naar achteren wiegen om er zeker van te zijn (alleen bestuurderszijde) dat de stoel op zijn plaats bevestigd is.
  • Pagina 223 uuDe stoelen verstellenuVoorstoelen ■ 1Rugleuningen verstellen Rugleuningen verstellen WAARSCHUWING Zet de rugleuning van de bestuurdersstoel in een comfortabele, rechtstandige positie en zorg daarbij Door de rugleuning te ver naar achteren te voor voldoende ruimte tussen uw borstkas en de plaatsen, neemt de kans op ernstig of dodelijk afdekking van de airbag in het midden van het letsel bij een ongeval toe.
  • Pagina 224 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Hoofdsteunen Het voertuig is uitgerust met hoofdsteunen op alle stoelposities. 1Hoofdsteunen WAARSCHUWING ■ Afstellen van de hoofdsteunposities op de voorstoelen Verkeerd afgestelde hoofdsteunen werken niet De hoofdsteunen van de voorstoelen bieden de effectief en kunnen bij een ongeval leiden tot beste bescherming tegen whiplash en andere ernstig letsel.
  • Pagina 225 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen Hoofdsteun omhoog brengen: Trek de hoofdsteun omhoog. Hoofdsteun omlaag brengen: Duw de hoofdsteun naar beneden terwijl u de ontgrendelingsknop indrukt. Hoofdsteun naar voren kantelen: Duw de achterkant naar voren. Hoofdsteun naar achteren kantelen: Duw de hoofdsteun naar achteren terwijl u de ontgrendelingsknop aan de zijkant indrukt.
  • Pagina 226 uuDe stoelen verstellenuHoofdsteunen ■ De hoofdsteunen van de buitenste zitplaatsen op de achterbank verstellen De hoofdsteunen van de buitenste zitplaatsen op de achterbank verstellen Wanneer u de hoofdsteunen op de buitenste zitplaatsen op de achterbank gebruikt, trekt u de hoofdsteunen in de Een passagier die op een van de buitenste hoogste stand.
  • Pagina 227 uuDe stoelen verstellenuEen juiste zithouding aannemen Een juiste zithouding aannemen Nadat alle inzittenden hun stoel en hoofdsteun hebben afgesteld en hun veiligheidsgordel 1Een juiste zithouding aannemen hebben omgedaan, is het van groot belang dat ze rechtop blijven zitten, goed naar achteren WAARSCHUWING in hun stoel en met de voeten op de vloer, totdat het voertuig veilig geheel tot stilstand is gekomen en de motor is afgezet.
  • Pagina 228 uuDe stoelen verstellenuAchterstoelen Achterstoelen ■ 1De achterbank neerklappen De achterbank neerklappen De rugleuning(en) van de achterbank kan (kunnen) Klap de linker- en rechterhelft van de zitkussens van de achterbank apart in om plaats te neergeklapt worden om grotere voorwerpen in de maken voor bagage.
  • Pagina 229 uuDe stoelen verstellenuArmsteun Armsteun ■ De armsteun van de voorstoel gebruiken Het consoledeksel kan als armsteun worden gebruikt. Verstellen: Schuif de armsteun in de gewenste positie. ■ De armsteun van de achterbank gebruiken Trek de armsteun in het midden van de rugleuning naar beneden.
  • Pagina 230 Interieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieur Interieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Schakelaars interieurverlichting In de stand voor portieractivering dooft de interieurverlichting ■ Voor langzaam en gaat deze ongeveer 30 seconden nadat de De interieurverlichting gaat branden bij geopende portieren zijn gesloten uit. De verlichting gaat na ongeveer 30 seconden uit in de of gesloten portieren.
  • Pagina 231 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruInterieurverlichting ■ 1Schakelaars interieurverlichting Kaartleeslampjes Laat bij uitgeschakelde motor de interieurverlichting niet aan De kaartleeslampjes kunnen worden in- en Modellen zonder sfeerverlichting gedurende een langere periode, om te voorkomen dat de uitgeschakeld door op de lenzen te drukken. accu leegloopt. Wanneer u een portier open laat staan in de stand VOERTUIG UIT (STUURSLOT) of wanneer de sleutel niet in de contactschakelaar zit, gaat de interieurverlichting na...
  • Pagina 232 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur Comfortvoorzieningen interieur ■ 1Handschoenenkastje Handschoenenkastje WAARSCHUWING Open het handschoenenkastje door aan de hendel Band te trekken. Een open handschoenenkastje kan tijdens een aanrijding ernstig letsel aan uw passagier toebrengen, ook al maakt deze gebruik van de veiligheidsgordel. Houd tijdens het rijden het handschoenenkastje steeds gesloten.
  • Pagina 233 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Console-opbergvak Uw voertuig heeft een multifunctionele middenconsole. Deze bevat een opbergvak en een armsteun. Schuif de armsteun helemaal naar achteren. Open het console-opbergvak door aan de hendel te trekken. Type met het stuur rechts U kunt meer opbergruimte scheppen door de uitneembare drankhouderlade te verwijderen.
  • Pagina 234 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur Type met het stuur links Uitneembare U kunt meer opbergruimte creëren door de drankhouder- lade uitneembare drankhouderlade en verdeler te verwijderen. Verdeler WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 235 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Drankhouders Drankhouders ■ ATTENTIE Drankhouders voorstoel Type met het stuur rechts Gemorste vloeistoffen kunnen de stoelbekleding, de Bevinden zich in de console tussen de voorstoelen. vloerbedekking en elektrische onderdelen in het voertuig Duw de armleuning naar achteren om de beschadigen.
  • Pagina 236 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Drankhouders achterbank Klap de armsteun naar beneden om de drankhouders van de achterbank te gebruiken. ■ Drankhouders in portier Voorstoel Achterbank * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 237 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Accessoirevoeding Accessoirevoeding ATTENTIE De accessoirevoeding kan worden gebruikt wanneer de contactschakelaar in de stand Steek geen voertuigaanstekerelement in de voeding. Dit kan ACCESSOIRE of AAN staat. tot oververhitting van de voeding leiden. ■ Accessoirevoeding (consolepaneel) Open de klep om de voeding te gebruiken. De accessoirevoeding kan 12 V gelijkstroom leveren voor de stroomvoorziening van accessoires die 180 watt (15 ampère) of minder aan stroom verbruiken.
  • Pagina 238 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Draadloze oplader Draadloze oplader WAARSCHUWING Voor gebruik van de draadloze oplader moet de voedingsmodus ACCESSOIRE of AAN zijn. Ga als volgt te werk om een compatibel apparaat op te laden op het gedeelte dat wordt Metalen voorwerpen tussen het laadblok en het aangegeven met de markering te laden apparaat worden heet en kunnen 1.
  • Pagina 239 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Wanneer het apparaat niet begint op te laden 1Draadloze oplader Pas een van de oplossingen in de volgende tabel toe. ATTENTIE Plaats geen magnetische opnamemedia of precisie- Controlelampje Oorzaak Oplossing apparaten binnen het laadgebied tijdens het opladen. De gegevens op uw kaarten zoals creditcards kunnen verloren Er is een obstakel tussen het Verwijder het obstakel.
  • Pagina 240 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur 1Draadloze oplader Het laden kan kort worden onderbroken wanneer: • Alle portieren en de achterklep zijn gesloten - om problemen met de juiste werking van het sleutelloze toegangssysteem te voorkomen. • De positie van het apparaat wordt gewijzigd. Laad niet meer dan één apparaat tegelijk op binnen een laadgebied.
  • Pagina 241 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Jashaakje Jashaakje De jashaakjes zijn niet ontworpen voor grote of zware Op de deurstijlen links en rechts zijn jashaakjes voorwerpen. aangebracht.
  • Pagina 242 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Ondervloerse opbergruimte Trek aan de riem en open de klep. Klep Riem * Niet beschikbaar op alle modellen WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 243 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Bagagehaak Bagagehaak ATTENTIE De bagagehaak in de bagageruimte kan worden Hang geen grote voorwerpen of voorwerpen die meer dan gebruikt om lichte voorwerpen op te hangen. 3 kg wegen aan de bagagehaak. Door zware of grote voorwerpen op te hangen, kan de haak beschadigd worden.
  • Pagina 244 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Kofferruimteafdekking Kofferruimteafdekking Pak onder het rijden geen bagage uit de bagageruimte. Met de kofferruimteafdekking kunt u uw Hendel Dit kan letsel veroorzaken wanneer u hard moet remmen. eigendommen verbergen en beschermen tegen Stapel objecten in de bagageruimte niet hoger dan de direct zonlicht.
  • Pagina 245 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ Verwijderen: Markering Druk de hendel in de richting van de pijlmarkering op de behuizing, houd de hendel ingedrukt en til de behuizing van zijn plaats. Hendel De behuizing kan aan weerszijden van de bagageruimte worden bevestigd.
  • Pagina 246 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Verwarming voorstoelen Verwarming voorstoelen WAARSCHUWING De contactschakelaar moet in de stand AAN staan om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv. personen met suikerziekte, beschadiging van de zenuwen van de onderste ledematen of verlamming) of een gevoelige huid wordt afgeraden stoelverwarming...
  • Pagina 247 uuInterieurverlichting/Comfortvoorzieningen interieuruComfortvoorzieningen interieur ■ 1Achterbankverwarming Achterbankverwarming WAARSCHUWING De voedingsmodus moet AAN zijn om de stoelverwarming te gebruiken. Bij het gebruik van de stoelverwarming kunnen door hitte brandwonden ontstaan. Er is geen verwarming op de middelste zitplaats van de achterbank. Personen met een verminderd vermogen om temperatuur waar te nemen (bijv.
  • Pagina 248 Verwarmingssysteem De automatische verwarming gebruiken Het automatische verwarmingssysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. Het 1De automatische verwarming gebruiken systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of buitenlucht, waardoor de Wanneer op een toets wordt gedrukt tijdens gebruik van het binnentemperatuur naar wens wordt verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 249 uuVerwarmingssysteem uDe automatische verwarming gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus Druk op de knop (recirculatie) of (frisse lucht) om een andere modus te selecteren, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje aan): behoudt de buitenventilatie.
  • Pagina 250 uuVerwarmingssysteem uDe automatische verwarming gebruiken ■ 1De voorruit en ruiten ontdooien De voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via Druk op de knop (voorruitontwaseming) om het Type met het stuur links alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. systeem automatisch naar de frisse-luchtmodus te Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of laten schakelen.
  • Pagina 251 uuVerwarmingssysteem uDe automatische verwarming gebruiken ■ De ruiten snel ontdooien 1De ruiten snel ontdooien 1. Druk op de knop Type met het stuur links Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse- 2. Druk op de knop luchtmodus.
  • Pagina 252 uuVerwarmingssysteem uSensoren voor automatische verwarming Sensoren voor automatische verwarming Het automatische verwarmingssysteem is uitgerust Sensor met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor...
  • Pagina 253 Klimaatregelsysteem Automatische klimaatregeling gebruiken Het automatische klimaatregelsysteem regelt de binnentemperatuur die u selecteert. Het 1Automatische klimaatregeling gebruiken systeem selecteert tevens de juiste mix verwarmde of gekoelde lucht, waardoor de Als er op toetsen/pictogrammen wordt gedrukt tijdens binnentemperatuur zo snel mogelijk naar wens wordt verhoogd of verlaagd. gebruik van het klimaatregelsysteem in de stand Auto, dan heeft de functie van de toets/het pictogram waarop is...
  • Pagina 254 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken 1Automatische klimaatregeling gebruiken Modellen met display-audio Modellen zonder SYNC-knop Druk op de knop om het klimaatregelsysteem in en uit te schakelen. Bij inschakeling gaat het systeem terug naar uw Pictogram A/C laatste keuze. (Airconditioning) Pictogram MODUS- Modellen met display-audio Pictogram MODUS- regeling...
  • Pagina 255 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken Modellen met display-audio Modellen met SYNC-knop Pictogram A/C (Airconditioning) Pictogram MODUS- Pictogram MODUS- regeling regeling (Ventilatieroosters (Ventilatieroosters vloer en ontwaseming) dashboard) Pictogram MODUS- Pictogram MODUS- regeling regeling (Ventilatieroosters (Ventilatieroosters dashboard en vloer) vloer) Pictogram ventilatorregeling Knop (KLIMAAT) Draaiknop Draaiknop...
  • Pagina 256 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ Schakelen tussen de recirculatie-/frisse-luchtmodus Modellen zonder frisse-luchtknop Druk op de knop (recirculatie) en wijzig de modus afhankelijk van de omgevingsomstandigheden. Recirculatiemodus (controlelampje aan): recirculeert de lucht in het voertuig door het systeem. Frisse-luchtmodus (controlelampje uit): behoudt de buitenventilatie. Houd het systeem in de frisse-luchtmodus in normale omstandigheden.
  • Pagina 257 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1De voorruit en ruiten ontdooien De voorruit en ruiten ontdooien Zorg voor uw eigen veiligheid dat u een goed zicht via alle ruiten hebt voordat u gaat rijden. Type met het stuur links Stel de temperatuur niet in in de buurt van de boven- of ondergrens.
  • Pagina 258 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ De ruiten snel ontdooien 1De ruiten snel ontdooien Schakel na het ontdooien van de ruiten over op de frisse- Type met het stuur links luchtmodus. Wanneer het systeem in de recirculatiemodus blijft staan, dan kunnen de ruiten beslaan door vocht. Dit beperkt het zicht.
  • Pagina 259 uuKlimaatregelsysteem uAutomatische klimaatregeling gebruiken ■ 1Synchronisatiemodus Synchronisatiemodus Wanneer u op de knop drukt, gaat het systeem over naar de synchronisatiemodus. Wanneer het systeem in tweevoudige modus is ingesteld, kunnen de temperatuur aan bestuurderszijde en de temperatuur aan passagierszijde afzonderlijk worden ingesteld.
  • Pagina 260 uuKlimaatregelsysteem uSensoren automatische klimaatregeling Sensoren automatische klimaatregeling Het automatische klimaatregelsysteem is uitgerust Sensor met sensoren. Bedek de sensoren niet en mors er geen vloeistof overheen. Sensor...
  • Pagina 262 Functies Dit hoofdstuk beschrijft de werking van het audiosysteem en andere technologische functies. Audiosysteem Afspelen van een USB-flashdrive ..287 Afspelen van Bluetooth®-audio.....339 Over uw audiosysteem ......262 Afspelen van Bluetooth®-audio .... 290 Het afspelen van een video via HDMI ....
  • Pagina 263 Audiosysteem Over uw audiosysteem Het audiosysteem bevat een AM/FM-radio. Het kan tevens afspelen vanaf USB-flashdrives en 1Over uw audiosysteem iPod-, iPhone-, Bluetooth®- en HDMI -apparaten iPod, iPhone en iTunes zijn handelsmerken van Apple Inc. U kunt het audiosysteem bedienen met de knoppen en schakelaars op het paneel, de Werking met contact uit afstandsbediening op het stuurwiel of de pictogrammen op de interface van het Nadat u de contactschakelaar op STUURSLOT...
  • Pagina 264 uuAudiosysteem uUSB-poort(en) USB-poort(en) Sluit de USB-stekker van het apparaat of de USB- 1USB-poort(en) flashdrive aan op de USB-poort. • Laat een iPod of USB-flashdrive niet in het voertuig achter. Ze kunnen beschadigd raken door direct zonlicht en hoge Modellen met audiosysteem met kleurenscherm temperaturen.
  • Pagina 265 uuAudiosysteem uUSB-poort(en) ■ In het opbergvak van de middenconsole Type met het stuur links Met de USB-poort (1,0 A) kunt u audiobestanden op een USB-flashdrive afspelen, een mobiele telefoon aansluiten en laadapparaten aansluiten. Type met het stuur links Duw de uitneembare drankhouderlade naar achteren.
  • Pagina 266 uuAudiosysteem uHDMI -poort HDMI -poort 1. Open de klep. 1HDMI -poort 2. Sluit de HDMI -kabel aan op de HDMI -poort. • Laat het op de HDMI aangesloten apparaat niet achter in de auto. Ze kunnen beschadigd raken door direct zonlicht en hoge temperaturen.
  • Pagina 267 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem Afstandsbediening van het audiosysteem Hiermee kunt u het audiosysteem tijdens het rijden bedienen. De informatie wordt 1Afstandsbediening van het audiosysteem weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. Sommige modi worden alleen weergegeven als er een Knoppen bepaald apparaat of medium wordt gebruikt.
  • Pagina 268 uuAudiosysteem uAfstandsbediening van het audiosysteem 4. Druk op om een item te selecteren en druk vervolgens op ENTER. Druk op ENTER en druk op tot de modus voor het medium waarnaar u wilt luisteren, wordt weergegeven. • Bij het beluisteren van Bluetooth®-audio 1.
  • Pagina 269 Basisbediening audiosysteem Modellen met audiosysteem met kleurenscherm 1Basisbediening audiosysteem Voor gebruik van het audiosysteem moet de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE Deze weergaven worden gebruikt om te tonen hoe de of AAN selectieknop moet worden bediend. Gebruik de selectieknop of de knop MENU/CLOCK Draai aan om te selecteren.
  • Pagina 270 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende instelopties gaan. ■ Het display wijzigen Audio-/informatiescherm Audio Klok/Achtergrond WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 271 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Audio Toont de huidige informatie over het audiosysteem. ■ Klok/Achtergrond Toont een klokscherm of een afbeelding die u hebt geïmporteerd. ■ Display wijzigen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 272 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan, en verwijderen op het audio-/informatiescherm. afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden. Afbeeldingen in een map kunnen niet worden ■...
  • Pagina 273 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. Druk op de knop (Terug) om terug te keren naar het 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op vorige scherm. 3. Draai aan om Achtergrond te selecteren en druk op Wanneer het bestand groot is, duurt het een tijdje voordat 4.
  • Pagina 274 uuBasisbediening audiosysteemuHet geluid instellen Het geluid instellen Druk op de knop MENU/CLOCK, draai aan 1Het geluid instellen Geluid te selecteren en druk op . Draai aan De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Medium en Hoog. om door de volgende opties te schuiven: SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan.
  • Pagina 275 uuBasisbediening audiosysteemuScherminstellingen Scherminstellingen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1De helderheid van het scherm wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. dezelfde manier wijzigen.
  • Pagina 276 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Knop RADIO Audio-/informatiescherm Knop TA Druk hierop om een band te selecteren. Druk hierop om de stand-byfunctie voor TA te activeren. Knop VOL/ (Volume aan/uit) Selectieknop Druk hierop om het audiosysteem Draai aan deze knop om de in en uit te schakelen.
  • Pagina 277 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen FM-modus ■ 1AM/FM-radio afspelen Radio Data System (RDS) Het ST-controlelampje verschijnt op het display om stereo Geeft u handige geautomatiseerde diensten die gekoppeld zijn aan uw voor RDS geschikte FM-uitzendingen aan te geven. geselecteerde FM-zender. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. ■...
  • Pagina 278 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Alternatieve Frequentie (AF) 1Radio Data System (RDS) Verandert automatisch de frequentie van hetzelfde programma als u in een andere regio komt. Als het systeem geen enkele zender van Zenderlijst kan 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. vinden, verschijnt er een bevestiging om de lijst te updaten.
  • Pagina 279 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Knop verkeersbericht (TA) 1Radio Data System (RDS) Met de stand-byfunctie voor TA is het systeem in elke modus gereed voor verkeersberichten. De laatst ingeschakelde zender moet een zender zijn die geschikt is voor RDS. Wanneer u op de knop TA drukt, verschijnt het controlelampje TA op het display.
  • Pagina 280 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen Uitgezonderd AM-/FM-/DAB -modus ■ Programmatype (PTY)/Nieuwsonderbrekingsfunctie Hiermee kan het systeem in elke modus onderbreken met een nieuwsbericht. De laatst ingeschakelde zender moet de zender met de code NEWS PTY zijn. Om de functie te activeren: Selecteer Nieuws in de RDS-instellingen en geef NEWS PTY weer voordat u andere modi inschakelt.
  • Pagina 281 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM (LW/MW)-modus ■ 1Zenderlijst Zenderlijst Als het systeem geen enkele zender van Zenderlijst kan Geeft een overzicht van de krachtigste zenders op de gekozen band. vinden, verschijnt er een bevestiging om de lijst te updaten. 1. Druk op terwijl u naar een AM-zender luistert.
  • Pagina 282 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Audio-/informatiescherm De indicator voor de DAB- signaalsterkte wordt op het display weergegeven wanneer de DAB- band is geselecteerd. Knop RADIO Druk hierop om een band te selecteren. Selectieknop Knop VOL/ (Volume aan/uit) Draai aan de knop om de service af te Druk hierop om het audiosysteem in...
  • Pagina 283 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Servicelijst en ensemblelijst Servicelijst en ensemblelijst U kunt 12 DAB-zenders opslaan in het geheugen van de ■ Een DAB-station vinden in de servicelijst of totaallijst voorkeurstoets. Onder zowel DAB1 als DAB2 kunt u 6 Een DAB-station vinden in de servicelijst: zenders opslaan.
  • Pagina 284 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ DAB-link: Zoekt automatisch naar hetzelfde station in Totaal en stemt op dat station af. 1. Druk op de knop MENU/CLOCK. 2. Draai aan om Instellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om DAB-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 285 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met de dock-stekker aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort(en) BLZ. 263 USB-indicator Audio-/informatiescherm Verschijnt wanneer een iPod is aangesloten. Albumafbeelding Knop MEDIA Druk hierop om iPod te selecteren (indien aangesloten).
  • Pagina 286 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer van de iPod-muzieklijst selecteren met de selectieknop De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per 1. Druk op om de iPod-muzieklijst weer te model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet geven. beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 287 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen en Shuffle selecteren tijdens het afspelen van een nummer. Shuffle albums: Speelt alle beschikbare albums in Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen een geselecteerde categorie (afspeellijsten, artiesten, albums, boven de knoppen afspeelmodus.
  • Pagina 288 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest geluidsbestanden uit en speelt deze af van een USB-flashdrive in MP3-, WMA- of AAC -indeling. Sluit de USB-flashdrive aan op de USB-poort en druk op de knop MEDIA. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 289 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit een map selecteren met behulp van de selectieknop Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. 1. Druk op om een maplijst weer te geven. Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 360 Bestanden in WMA-indeling die zijn beveiligd door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 290 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt de modi Herhalen, Willekeurig en Scannen selecteren tijdens het afspelen van een Herhalen bestand. Map herhalen: Herhaalt alle bestanden in de Pictogrammen van de beschikbare modi verschijnen huidige map.
  • Pagina 291 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle Bluetooth-telefoons met streaming audio- systeem van het voertuig.
  • Pagina 292 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. Als dat het geval is, dient u de Knop MEDIA verbonden is met HFT.
  • Pagina 293 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Een nummer uit muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Een nummer uit muziekzoeklijst selecteren met de selectieknop Afhankelijk van het Bluetooth®-apparaat dat u aansluit, 1. Druk op om de muziekzoeklijst weer te worden sommige of alle categorieën mogelijk niet geven.
  • Pagina 294 Basisbediening audiosysteem Modellen met display-audio 1Basisbediening audiosysteem Voor gebruik van de audiosysteemfunctie moet de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE Items audiomenu of AAN staan. 2 Zenderlijst BLZ. 323, 324 : selecteer dit om naar het beginscherm te 2 Muziekzoeklijst BLZ. 329, 337 Pictogram (Home) Scannen...
  • Pagina 295 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm Audio-/informatiescherm Geeft de audiostatus en achtergrond weer. Vanaf dit scherm kunt u naar verschillende 1De knop gebruiken instelopties gaan. U kunt de inhoud op de interface voor bestuurdersinformatie bewerken, verwijderen en eraan toevoegen. ■ De meter aanpassen BLZ. 298 De schermweergave overschakelen ■...
  • Pagina 296 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Het scherm audio/informatie gebruiken 1Het scherm audio/informatie gebruiken Bediening via het aanraakscherm • Beginscherm Gebruik eenvoudige gebaren - waaronder aanraken, vegen en scrollen - om bepaalde audiofuncties te bedienen. • Tijdens het rijden kunnen bepaalde items grijs worden weergegeven om het risico van afleiding te verminderen.
  • Pagina 297 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Info Toont Tripcomputer, Spraak Info , Klok/achtergrond of Systeem/apparaatinformatie. Selecteer op het scherm Info menu om alle beschikbare opties te zien: Ritcomputer, Spraak Info , Klok/achtergrond en Systeem/Apparaatinformatie. Ritcomputer: • Tab Huidige rit: Toont de huidige ritinformatie. •...
  • Pagina 298 Hiermee geeft u het scherm Aha weer. 2 Aha afspelen BLZ. 335 ■ App Center Geeft het Honda App Center weer. 2 On-board apps BLZ. 343 ■ Schakelt de verkeersinformatie in en uit. ■ App Lijst ( Hiermee voegt u apps of widgets toe op het beginscherm of verwijdert u deze.
  • Pagina 299 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ De pictogramindeling van het beginscherm wijzigen 1. Selecteer 2. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Het scherm schakelt over naar het aanpassingsscherm. 3. Versleep het pictogram en zet het op de gewenste plaats. 4. Selecteer OK. Het scherm keert terug naar het beginscherm.
  • Pagina 300 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Volgorde bewerken 1Volgorde bewerken Om de volgorde van de pictogrammen op de interface voor bestuurdersinformatie te Er is een alternatieve methode om de volgorde van de bewerken, selecteert u eerst: pictogrammen te wijzigen. Selecteer eerst: 1. Volgorde bewerken 1.
  • Pagina 301 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Inhoud toevoegen 1Inhoud toevoegen U kunt pictogrammen toevoegen aan de interface voor bestuurdersinformatie. Om Pictogrammen die grijs worden weergegeven, kunnen niet pictogrammen toe te voegen, selecteert u eerst: worden geselecteerd. 1. Toevoegen Als een pictogram een plusteken bevat in de rechterbovenhoek, betekent dit dat het pictogram al is toegevoegd.
  • Pagina 302 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Inhoud verwijderen 1Inhoud verwijderen Om inhoud te verwijderen in de interface voor bestuurdersinformatie, selecteert u eerst: U kunt ook inhoud verwijderen door: 1. Verwijderen 1. Verwijderen of Volgorde bewerken te selecteren 2. Selecteer een pictogram dat u wilt verwijderen en houd het ingedrukt.
  • Pagina 303 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Achtergrond instellen Achtergrond instellen De achtergrond die is ingesteld met Klok-/ U kunt de achtergrond wijzigen, opslaan, en verwijderen op het audio-/informatiescherm. achtergrondtype kan niet worden weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie. ■ Achtergrond importeren • Wanneer u achtergrondbestanden importeert, moet de U kunt achtereenvolgens maximaal vijf afbeeldingen importeren als achtergrond vanaf een afbeelding zich in de rootdirectory van de USB-stick bevinden.
  • Pagina 304 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Achtergrond selecteren 1Achtergrond instellen 1. Selecteer Instellingen. Selecteer Voorbeeld in het pop-up-menu om een 2. Selecteer Klok. voorbeeldweergave op een volledig scherm te zien. 3. Selecteer Klok-/achtergrondtype en open vervolgens de tab Achtergrond. Het scherm gaat naar de lijst met achtergronden. 4.
  • Pagina 305 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Beginscherm Beginscherm Het beginscherm heeft 5 pagina's (vast). U kunt geen extra ■ Naar een volgend scherm gaan pagina's toevoegen. Selecteer om vanuit elke pagina rechtstreeks terug te gaan naar de eerste pagina van het beginscherm. Vegen Pictogram Pictogram Huidige paginapositie...
  • Pagina 306 In dat geval gaat u terug naar het scherm voordat de browser werd gestart. Installeer alleen apps die zijn goedgekeurd door een Honda- dealer. Installatie van niet-goedgekeurde apps kan leiden tot een verhoogde kans op corruptie van voertuiggegevens en uw privacygegevens.
  • Pagina 307 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ App- of widgetpictogrammen toevoegen aan het beginscherm App- of widgetpictogrammen kunnen worden toegevoegd aan het beginscherm. 1. Selecteer 2. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. Selecteren en vasthouden. 3.
  • Pagina 308 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm 4. Selecteer een app- of widgetpictogram dat u wilt toevoegen en houd het vast. Het scherm schakelt over naar het aanpassingsscherm. 5. Versleep het pictogram en zet het op de gewenste plaats. Selecteren en vasthouden. 6. Selecteer OK. Het scherm keert terug naar het beginscherm.
  • Pagina 309 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm 1Pictogrammen verplaatsen op het beginscherm U kunt de locatie op het beginscherm wijzigen. U kunt de pictogrammen Telefoon, Info, Audio, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Instellingen, Navigatie , Connectiviteit smartphone, Het scherm schakelt over naar het aha, App Center, TA, App Lijst ( ), en...
  • Pagina 310 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Pictogrammen op het beginscherm verwijderen 1Pictogrammen op het beginscherm verwijderen Pictogrammen op het beginscherm kunt u verwijderen. De pictogrammen Telefoon, Info, Audio, Instellingen, 1. Selecteer een pictogram en houd dit vast. Navigatie , Connectiviteit smartphone, aha, App Het scherm schakelt over naar het Center, TA, App Lijst ( ) en...
  • Pagina 311 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ De achtergrond van het beginscherm wijzigen Een achtergrond van het beginscherm kunt u wijzigen. 1. Selecteer een lege ruimte en houd deze vast op het beginscherm. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 2. Selecteer Achtergr. wijzigen. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 3.
  • Pagina 312 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ Statusgedeelte 1. Veeg het bovenste gedeelte van het scherm. Het statusgedeelte verschijnt. 2. Selecteer een item om de details te zien. 3. Selecteer of veeg omhoog op de balk Vegen onderin om het gebied te sluiten. Statusgedeelte Balk WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 313 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1De scherminterface wijzigen De scherminterface wijzigen Nadat u de lay-out van de scherminterface hebt gewijzigd, U kunt het interface-ontwerp van het scherm wijzigen. kunt u de achtergrond wijzigen aan de hand van de volgende 1. Selecteer procedure. 2.
  • Pagina 314 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Menu aanpassen Menu aanpassen U kunt ook de onderstaande methode gebruiken om U kunt menupictogrammen aan de rechterzijde van de schermen Audio, Telefoon en Info wijzigen. menupictogrammen te wijzigen: 1. Selecteer een menupictogram en houd dit vast. Menupictogrammen Selecteer Instellingen Systeem...
  • Pagina 315 uuBasisbediening audiosysteemuAudio-/informatiescherm ■ 1Apps sluiten Apps sluiten Als een aantal apps op de achtergrond werken en er een U kunt bepaalde apps sluiten die op de achtergrond van het systeem draaien. probleem is met het audiosysteem, werken sommige van 1. Selecteer en houd dit vast.
  • Pagina 316 uuBasisbediening audiosysteemuHet geluid instellen Het geluid instellen 1. Selecteer 1Het geluid instellen 2. Selecteer Audio. De SVC heeft vier modi: Uit, Laag, Medium en Hoog. 3. Selecteer SVC past het volumeniveau aan de voertuigsnelheid aan. 4. Selecteer Geluid. Wanneer u sneller gaat, neemt het audiovolume toe. Wanneer u vertraagt, neemt het audiovolume af.
  • Pagina 317 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellingen Display instellingen U kunt de helderheid of het kleurenthema van het audio-/informatiescherm wijzigen. ■ 1De helderheid van het scherm wijzigen De helderheid van het scherm wijzigen U kunt de instelling voor Contrast en Zwartniveau op 1. Selecteer dezelfde manier wijzigen.
  • Pagina 318 uuBasisbediening audiosysteemuDisplay instellingen ■ Een audiobron selecteren Selecteer het bronpictogram. Scherm bronselectie Pictogrammen bronlijst Selecteer het pictogram van de huidige bron en selecteer vervolgens een pictogram in de lijst met bronnen om te wisselen van audiobron. ■ Beperkingen voor handmatige bediening Bepaalde handmatige functies zijn uitgeschakeld of niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt.
  • Pagina 319 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* Modellen met navigatiesysteem Werking spraakbediening 1Werking spraakbediening* Uw voertuig beschikt over een spraakbedieningssysteem dat handsfree bediend kan worden. Zodra u op de knop drukt, vraagt een behulpzame stem Het spraakbedieningssysteem maakt gebruik van de knoppen (Spreken) en wat u wilt doen.
  • Pagina 320 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ ■ Phone Call Audio ■ Scherm Voice Portal Dit kan alleen worden gebruikt wanneer de Wanneer het systeem de opdracht Audio telefoon is aangesloten. Wanneer het systeem de herkent, verandert het scherm in het scherm opdracht Phone call herkent, verandert het spraakherkenning voor audio.
  • Pagina 321 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ ■ Voice Help iPod Commands ■ Phone Commands • Op het scherm wordt een lijst met de beschikbare iPod play Het systeem accepteert deze opdrachten op het • opdrachten weergegeven. iPod play track <1-30> specifieke scherm voor de spraakherkenning voor •...
  • Pagina 322 uuBasisbediening audiosysteemuWerking spraakbediening* ■ Play Commands ■ ■ On Screen Commands Climate Control Commands • Play artist <naam> • • Climate control on Wanneer On Screen Commands wordt Play track/song <naam> • Climate control off • gekozen, wordt het toelichtingsscherm Play album <naam>...
  • Pagina 323 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen AM/FM-radio afspelen Interface voor bestuurdersinformatie Audio-/informatiescherm Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Selecteer dit om het audiosysteem in en uit te schakelen. Pictogram Openen/sluiten Pictogrammen VOL (volume) Toont/verbergt de detailinformatie. Selecteer dit om het volume te regelen. Pictogram (Menu) Pictogrammen Zoeken Selecteer dit om de menu-items weer te geven.
  • Pagina 324 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ 1AM/FM-radio afspelen Voorkeuzegeheugen Het controlelampje ST verschijnt op het display om stereo Om een zender op te slaan: FM-uitzendingen aan te geven. 1. Stem de gekozen zender af. Stereoweergave is in AM niet beschikbaar. 2. Selecteer het voorkeuzenummer voor de zender die u wilt opslaan en houd dit ingedrukt. Audiomodus wijzigen Druk op de knop op het stuurwiel of selecteer...
  • Pagina 325 uuBasisbediening audiosysteemuAM/FM-radio afspelen ■ Scannen Laat gedurende 10 seconden elk van de krachtigste zenders op de gekozen band horen. Om het scannen uit te schakelen, selecteert u Annuleren of ■ 1Radio Data System (RDS) Radio Data System (RDS) Wanneer u een voor RDS geschikte FM-zender selecteert, Biedt data-informatie in tekstvorm over het door u geselecteerde, RDS uitzendende FM- gaat de RDS automatisch aan en de frequentiedisplay station.
  • Pagina 326 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen DAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen Interface voor bestuurdersinformatie Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Audio-/informatiescherm Selecteer dit om het audiosysteem in en uit te schakelen. Pictogram Openen/sluiten Pictogrammen VOL (volume) Toont/verbergt de detailinformatie. Selecteer dit om het volume te regelen. Pictogram (Menu) Selecteer dit om de menu-items weer te geven.
  • Pagina 327 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ 1Voorkeuzegeheugen Voorkeuzegeheugen Audiomodus wijzigen Een service opslaan: Druk op de knop op het stuurwiel of selecteer 1. Stem de gekozen service af. BRON op het scherm. Afstandsbediening van het audiosysteem 2. Selecteer het voorkeuzenummer voor de service die u wilt opslaan en houd dit ingedrukt. BLZ.
  • Pagina 328 uuBasisbediening audiosysteemuDAB (Digital Audio Broadcasting) afspelen ■ Scannen Hiermee wordt elk(e) van de ensembles of services die kunnen worden ontvangen, gedurende 10 seconden getest. 1. Selecteer Scannen. 2. Selecteer Ensemble scannen of Alle service scannen. Om het scannen uit te schakelen, selecteert u Annuleren of ■...
  • Pagina 329 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen iPod afspelen Sluit de iPod met uw USB-stekker aan op de USB-poort en selecteer de iPod-modus. 2 USB-poort(en) BLZ. 263 Interface voor bestuurdersinformatie Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Selecteer dit om het audiosysteem in en uit te schakelen. Audio-/informatiescherm Pictogrammen VOL (volume) Selecteer dit om het volume te regelen.
  • Pagina 330 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1iPod afspelen Een nummer selecteren in de muziekzoeklijst De beschikbare bedieningsfuncties kunnen variëren per 1. Selecteer en Muziek zoeken. model of versie. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op het audiosysteem van het voertuig. In geval van een storing kan een foutmelding op het audio-/ informatiescherm verschijnen.
  • Pagina 331 uuBasisbediening audiosysteemuiPod afspelen ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus Bij het afspelen van een nummer kunt u kiezen tussen shuffle- en herhalingsmodus. Willekeurig albums : Speelt in een geselecteerde lijst Selecteer een afspeelmodus. (afspeellijsten, artiesten, albums, nummers, podcasts, genres, componisten of audioboeken) alle beschikbare albums af in willekeurige volgorde.
  • Pagina 332 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) Song By Voice (SBV) Gebruik SBV om muziek te zoeken op en af te spelen vanaf uw USB-flashdrive of iPod met 1Song By Voice (SBV) gebruikmaking van spraakbediening. Instellingsopties: • On (fabrieksinstelling): Song By Voice -opdrachten zijn ■...
  • Pagina 333 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) ■ Naar muziek zoeken met SBV 1Naar muziek zoeken met SBV 1. Kies bij Song by Voice de instelling On. Lijst met opdrachten voor Song By Voice 2. Druk op de knop (Spreken) en zeg "Music Song By Voice Commands BLZ.
  • Pagina 334 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) ■ 1Fonetische wijziging Fonetische wijziging De functie Fonetische wijziging Spraakgestuurd muziek Voeg fonetische wijzigingen van moeilijke of vreemde woorden toe, zodat SBV gemakkelijker kiezen is niet beschikbaar wanneer Spraakgestuurd artiesten, nummers, albums en componisten kan herkennen in spraakopdrachten bij het muziek kiezen is ingesteld op Uit.
  • Pagina 335 uuBasisbediening audiosysteemuSong By Voice (SBV) 8. Selecteer het te wijzigen item (bijvoorbeeld, Artist). De lijst van het geselecteerde item wordt op het scherm weergegeven. 9. Selecteer een te wijzigen vermelding. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. Select Play om te luisteren naar de huidige fonetische wijziging.
  • Pagina 336 uuBasisbediening audiosysteemuAha afspelen afspelen kan worden weergegeven en gebruikt op het audio-/informatiescherm wanneer uw 1Aha afspelen smartphone is verbonden met het audiosysteem via Wi-Fi. van Harman is een cloudgebaseerde service waarmee 2 Wi-Fi-verbinding BLZ. 348 u uw favoriete webinhoud kunt indelen in live radiozenders. U kunt podcasts, internetradio, op locatie gebaseerde diensten en audio-updates van websites van sociale media openen.
  • Pagina 337 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive Afspelen van een USB-flashdrive Uw audiosysteem leest op een USB-flashdrive geluids- en videobestanden en speelt deze af in MP3-, WMA-, AAC -, WAV- of MP4-indeling. Sluit uw USB-flashdrive aan op de USB-poort en selecteer vervolgens de USB-modus. 2 USB-poort(en) BLZ.
  • Pagina 338 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspelen van een USB-flashdrive Een bestand uit de muziekzoeklijst selecteren Gebruik de aanbevolen USB-flashdrives. 1. Selecteer en Muziek zoeken. Algemene informatie over het audiosysteem BLZ. 360 WMA-bestanden die beveiligd zijn door middel van DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld.
  • Pagina 339 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van een USB-flashdrive ■ 1Afspeelmodus selecteren Afspeelmodus selecteren Items van menu Afspeelmodus U kunt tijdens het afspelen van een bestand de modi scan, herhalen en willekeurig selecteren. Scannen ■ Scannen Mappen scannen: Van het eerste bestand in alle 1.
  • Pagina 340 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio Afspelen van Bluetooth®-audio Met het audiosysteem kunt u naar muziek op uw Bluetooth-compatibele telefoon luisteren. 1Afspelen van Bluetooth®-audio Deze functie is beschikbaar wanneer de telefoon gekoppeld en verbonden is met het HFT- Niet alle voor Bluetooth geschikte telefoons met streaming systeem van het voertuig.
  • Pagina 341 uuBasisbediening audiosysteemuAfspelen van Bluetooth®-audio ■ 1Bluetooth®-audiobestanden afspelen Bluetooth®-audiobestanden afspelen Om de audiobestanden af te spelen moet u wellicht uw 1. Zorg dat de telefoon gekoppeld is aan en telefoon bedienen. In dat geval dient u de verbonden is met het systeem. bedieningsinstructies van de telefoonfabrikant op te volgen.
  • Pagina 342 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video via HDMI Het afspelen van een video via HDMI Met het audiosysteem kunt u video's van een HDMI-compatibel apparaat afspelen. Sluit het apparaat aan met een HDMI -kabel en selecteer vervolgens de HDMI -modus. 2 HDMI -poort BLZ.
  • Pagina 343 uuBasisbediening audiosysteemuHet afspelen van een video via HDMI ■ 1Het afspelen van een video via HDMI De hoogte/breedteverhouding wijzigen Deze functie is beperkt tijdens het rijden. Als u video's wilt 1. Selecteer afspelen, stop dan het voertuig en schakel de parkeerrem in. 2.
  • Pagina 344 Houd u altijd aan de wetten van het land wanneer u dit apparaat gebruikt. • Toepassingen op de hoofdunit kunnen op elk moment worden gewijzigd. Dit kan betekenen dat ze niet beschikbaar zijn of anders werken. Honda is in dergelijke gevallen niet aansprakelijk.
  • Pagina 345 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding Smartphone-verbinding Sommige van uw smartphone-apps kunnen worden weergegeven en gebruikt op het audio-/ 1Smartphone-verbinding informatiescherm wanneer de telefoon is aangesloten op het audiosysteem. U kunt uw Parkeer op een veilige plek voordat u uw telefoon aansluit en telefoon aansluiten met een kabel. terwijl u de weergegeven apps gebruikt.
  • Pagina 346 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding Om de smartphone-verbinding te gebruiken, moet u uw smartphone eerst koppelen aan het audiosysteem via Bluetooth®. 2 Telefoon instellingen BLZ. 431 Interface voor bestuurdersinformatie Pictogram /AUDIO (Aan/uit /Audio) Selecteer dit om het Audio-/ audiosysteem in en uit informatiescherm te schakelen.
  • Pagina 347 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding ■ 1Uw iPhone aansluiten Uw iPhone aansluiten Zorg ervoor dat u eerst de digitale AV-adapter in de HDMI 1. Sluit uw telefoon aan op het audiosysteem via poort steekt. Als u dat niet doet, zal de smartphone- Bluetooth®. verbinding mogelijk niet correct werken.
  • Pagina 348 uuBasisbediening audiosysteemuSmartphone-verbinding ■ 1Uw smartphone aansluiten Uw smartphone aansluiten Terwijl de telefoon is aangesloten op de USB-poort, kan de 1. Sluit uw telefoon aan op het audiosysteem via telefoon worden opgeladen. Als de telefoon echter is Bluetooth®. overbelast met veel verschillende verwerkingstaken, kan de 2 Telefoon instellingen BLZ.
  • Pagina 349 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding Wi-Fi-verbinding U kunt het Display Audio-systeem verbinden met internet via Wi-Fi en door websites bladeren of online diensten gebruiken op het audio-/informatiescherm. Als uw telefoon beschikt over draadloze hotspotmogelijkheden, kan het systeem door middel van "tethering" worden aangesloten op uw telefoon. Ga als volgt te werk om Wi-Fi in te stellen. ■...
  • Pagina 350 uuBasisbediening audiosysteemuWi-Fi-verbinding ■ 1Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) Wi-Fi-modus (nadat de eerste instelling is uitgevoerd) iPhone-gebruikers Zorg ervoor dat de Wi-Fi-instelling van uw telefoon in de toegangspuntmodus (tethering- Mogelijk moet u opnieuw een eerste instelling voor de Wi-Fi- modus) staat.
  • Pagina 351 uuBasisbediening audiosysteemuSiri Eyes Free Siri Eyes Free U kunt spreken met Siri met behulp van de knop (Spreken) op het stuurwiel wanneer uw 1Siri Eyes Free iPhone is gekoppeld aan het handsfree telefoonsysteem (HFT). Siri is een handelsmerk van Apple Inc. 2 Telefoon instellingen BLZ.
  • Pagina 352 CarPlay selecteert u Telefoon op het beginscherm. Wanneer de verbinding met Apple CarPlay tot stand is gebracht, vinden telefoongesprekken uitsluitend plaats via Apple : Selecteer het Honda- CarPlay. Als u wilt bellen met het handsfree telefoonsysteem, pictogram om terug te...
  • Pagina 353 Apple CarPlay, evenals nieuwe of gewijzigde overheidsverordeningen, kunnen leiden tot een vermindering of beëindiging van de functionaliteit en diensten van Apple CarPlay. Honda biedt geen enkele garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en ■ Apple CarPlay instellen functionaliteit van Apple CarPlay.
  • Pagina 354 uuBasisbediening audiosysteemuApple CarPlay ■ 1Apple CarPlay bedienen met Siri Apple CarPlay bedienen met Siri Onderstaand ziet u enkele voorbeelden van vragen en Druk op de knop (spreken) en houd deze ingedrukt om Siri in te schakelen. opdrachten voor Siri. • Welke films draaien vandaag? •...
  • Pagina 355 uuBasisbediening audiosysteemuAndroid Auto Android Auto Wanneer u een Android-telefoon aansluit op het Display Audio-systeem via de USB-poort van 1Android Auto 1,5 A wordt Android Auto automatisch gestart. Wanneer de telefoon is verbonden via Android Om Android Auto te gebruiken, moet u de Android Auto- Auto, hebt u met het audio-/informatiescherm toegang tot de functies Telefoon, Google Maps app op Google Play downloaden naar uw smartphone.
  • Pagina 356 Hiermee kunt u Google Maps weergeven en de navigatiefuncties gebruiken op dezelfde diensten van Android Auto. Honda biedt geen enkele manier als op uw Android-telefoon. Wanneer de auto in beweging is, kan niets worden garantie ten aanzien van de toekomstige prestaties en ingevoerd met het toetsenbord.
  • Pagina 357 uuBasisbediening audiosysteemuAndroid Auto Muziek en audio Afspelen van Google Play Music en muziekapps die compatibel zijn met Android Auto. Druk op dit pictogram om te schakelen tussen muziekapps. Terugkeren naar het beginscherm. Spraak Android Auto bedienen met uw stem. ■ Automatisch koppelen Wanneer u een Android-telefoon aansluit op de eenheid via de USB-poort van 1,5 A, wordt Android Auto automatisch gestart.
  • Pagina 358 • Beantwoord sms. • Bel mijn vrouw. • Navigeer naar Honda. • Speel mijn muziek af. • Stuur een sms naar mijn vrouw. • Bel de bloemist. Raadpleeg de homepage van Android Auto voor meer informatie.
  • Pagina 359 Audio-foutmeldingen iPod/USB-flashdrive Als een fout optreedt tijdens het afspelen van een iPod of USB-flashdrive, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond. Neem contact op met een dealer wanneer de foutmelding niet kan worden gewist. Foutmelding Oplossing Verschijnt wanneer er een probleem is met het audiosysteem. Controleer of het apparaat compatibel USB-fout *1, 2 is met het audiosysteem.
  • Pagina 360 uuAudio-foutmeldingenuAndroid/Apps Foutmelding Oplossing Verschijnt als een niet-ondersteund apparaat wordt aangesloten. Sluit als deze melding verschijnt Niet ondersteund *1, *2 wanneer een ondersteund apparaat is aangesloten, het apparaat opnieuw aan. *1: Modellen met audiosysteem met kleurenscherm *2: Modellen met display-audio Modellen met display-audio Android/Apps Als een fout optreedt tijdens het gebruik van het audiosysteem of de apps, dan kunnen de volgende foutmeldingen worden getoond.
  • Pagina 361 Algemene informatie over het audiosysteem Compatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives ■ 1Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Compatibiliteit van iPod- en iPhone-modellen Dit systeem werkt wellicht niet met alle softwareversies van deze apparaten. Model iPod (5e generatie) iPod classic 80 GB/160 GB (geïntroduceerd in 2007) iPod classic 120 GB (geïntroduceerd in 2008) iPod classic 160 GB (geïntroduceerd in 2009) iPod nano (1e t/m 7e generatie) die is uitgebracht tussen 2005 en 2012...
  • Pagina 362 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuCompatibele iPod, iPhone en USB-flashdrives Modellen met display-audio ■ Aanbevolen apparaten Media USB-flashdrive Profiel (MP4-versie) Baseline Level 3 (MPEG4-AVC), Simple Level 5 (MPEG4) Bestandsextensie (MP4-versie) .mp4/.m4v Compatibele audio codec Compatibele video-codec MPEG4-AVC (H.264) MPEG4 (ISO/IEC 14496 Part.2) Bitsnelheid 10 Mbps (MPEG4-AVC) 8 Mbps (MPEG4)
  • Pagina 363 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuJuridische Informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto Modellen met display-audio Juridische Informatie met betrekking tot Apple CarPlay/Android Auto ■ LICENTIE-/ AANSPRAKELIJKHEIDSINFORMATIE BIJ GEBRUIKERSHANDLEIDING HET GEBRUIK VAN APPLE CARPLAY IS ONDERWORPEN AAN UW INSTEMMING MET DE GEBRUIKSVOORWAARDEN VAN CARPLAY, DIE ZIJN OPGENOMEN ALS ONDERDEEL VAN DE ALGEMENE VOORWAARDEN VAN APPLE iOS.
  • Pagina 364 ZOVER TOEGESTAAN DOOR DE TOEPASSELIJKE WETGEVING, BIJ U LIGT, EN DAT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN "ALS ZODANIG" EN "ZOALS BESCHIKBAAR" WORDEN GELEVERD, MET ALLE FOUTEN EN ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE. HONDA WIJST HIERBIJ ELKE VORM VAN GARANTIES EN/OF CONDITIES VAN DE HAND MET BETREKKING TOT DE TOEPASSINGEN EN INFORMATIE OVER DE TOEPASSINGEN, ZOWEL...
  • Pagina 365 uuAlgemene informatie over het audiosysteemuOver Open Source-licenties Over Open Source-licenties Volg deze stappen om de informatie over de open source-licenties te zien. 1Over Open Source-licenties Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Modellen met audiosysteem met kleurenscherm LICENTIE: Copyright © 2001 Bob Trower, Trantor Standard 1.
  • Pagina 366 Instelbare functies Gebruik het audio-/informatiescherm om bepaalde functies aan te passen. 1Instelbare functies Modellen met audiosysteem met kleurenscherm Wanneer u instellingen aanpast: ■ Functies aanpassen • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de contactschakelaar in de stand AAN , drukt u Modellen met automatische transmissie op de knop MENU/CLOCK en selecteert u vervolgens Instellingen.
  • Pagina 367 uuInstelbare functiesu Modellen met audiosysteem met kleurenscherm ■ Flowschema voor aanpassingen Druk op de knop MENU/CLOCK. Klok instellen Geluid Scan Instellingen RDS-instellingen Radiotekst Nieuws DAB-instellingen Radiotekst Bluetooth DAB-link FM-link Band selecteren Beide BandIII L-band *1 : AM/FM/DAB -modus *2 : Uitgezonderd AM-/FM-/DAB-modus * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 368 uuInstelbare functiesu Bluetooth Nieuw apparaat toevoegen Verbind een audio-apparaat Display aanpassen Helderheid Contrast Zwartniveau Display verandering Audio Achtergrond Achtergrond Selecteren Importeren Wissen Kleurthema Blauw Rood Amber Grijs Taal Klokformaat OSS-licenties WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 369 uuInstelbare functiesu Druk op de knop en draai aan om Telefooninstellingen te selecteren, en druk vervolgens op Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Telefoon koppelen Verbind een audio-apparaat Ontkoppel alle apparaten Apparaat wissen Wachtwoord Verkort kiezen Beltoon Mobiele telefoon Vast Beller-ID info Naam prioriteit Nummer prioriteit Systeem wissen...
  • Pagina 370 uuInstelbare functiesu Modellen met audiosysteem met kleurenscherm ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Stelt de klok in. Klok instellen — Klok BLZ. 166 Wijzigt de instellingen van het geluid van de Geluid — audioluidspreker. Het geluid instellen BLZ.
  • Pagina 371 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Geeft de radio-tekstinformatie van de geselecteerde Radiotekst Aan/Uit DAB-zender weer. Selecteert of het systeem automatisch naar dezelfde DAB-link /Uit zender zoekt in Ensembles en stemt op die zender af. DAB- Selecteert of het systeem dezelfde zender vindt op een instellingen FM-link /Uit...
  • Pagina 372 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Display verandering Wijzigt het type display. Audio /Achtergrond Klok /Beeld 1/Beeld 2/ Selecteren Wijzigt het type achtergrond. Beeld 3 Importeert een afbeeldingsbestand voor een nieuwe Achtergrond Importeren — achtergrond. Achtergrond instellen BLZ. 271 Verwijdert een afbeeldingsbestand voor een Wissen Beeld 1...
  • Pagina 373 uuInstelbare functiesu Instellingengroep Instelbare functies Beschrijving Selecteerbare instellingen Een nieuwe telefoon aan HFT koppelen. Nieuw apparaat toevoegen — Telefoon instellingen BLZ. 408 Koppelt een nieuwe telefoon of verbindt een gekoppelde Telefoon koppelen — telefoon aan HFT. Telefoon instellingen BLZ. 408 Bluetooth- Verbind een audio-apparaat Verbindt een Bluetooth®-audioapparaat met HFT.
  • Pagina 374 uuInstelbare functiesu Modellen met display-audio 1Instelbare functies ■ Functies aanpassen Wanneer u instellingen aanpast: Wanneer het voertuig volledig stilstaat met de contactschakelaar in de stand AAN • Zorg ervoor dat het voertuig volledig stilstaat. selecteert u , gevolgd door Instellingen en ten slotte het in te stellen item. Modellen met automatische transmissie •...
  • Pagina 375 uuInstelbare functiesu Modellen met display-audio ■ Flowschema voor aanpassingen Klok Klok Klok-/achtergrondtype /Kloktype Klok Selecteer Instellingen. Achtergrond Klokaanpassing Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset Andere Voorkeuren infoscherm Standaard Info Klok Klok-/achtergrondtype /Kloktype Klok Achtergrond Klokaanpassing Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave...
  • Pagina 376 uuInstelbare functiesu Camera Achtercamera Vaste richtlijn Dynamische richtlijn Standaard Monitor kruisend Monitor kruisend verkeer verkeer Bluetooth aan/uit-status Bluetooth / Wi-Fi Bluetooth Bluetooth-apparaatlijst Koppelingscode bewerken Wi-Fi Wi-Fi Aan/Uit-status Wi-Fi Apparatenlijst Wi-Fi informatie Standaard Telefoon Telefoon Bluetooth-apparaatlijst Snelkiezen bewerken Beltoon Autom. telefoonsync. Tekst/E-mail Tekst/E-mail inschakelen Account kiezen...
  • Pagina 377 uuInstelbare functiesu Audio FM/AM RDS-instellingen DAB-DAB Link DAB-FM Link Bandbereik Bluetooth Bluetooth-apparaatlijst Schermaanpassing Beeldscherm Aanpassing beeldverhouding Andere Cover Art Audiobron pop-Up Standaard * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 378 uuInstelbare functiesu Systeem Home Volgorde homescherm bewerken Positie menu-pictogram Configuratie van Instrumentenpaneel Instell. tachometer Scherminstellingen Helderheid Scherm Contrast Zwartniveau Achtergrondkleur Blauw Amber Rood Paars Blauwgroen Gevoeligheid aanraakscherm Volume begeleiding Geluid/pieptoon Volume tekstbericht Spraakherk. Volume Metervolume - Lijst lezen Metervolume - Alfabetisch lezen Verbale herinnering Piepvolume *1: Verschijnt alleen wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 379 uuInstelbare functiesu Spraakherk. Eén Druk Spraakbediening Spraakmelding Spraakherk. Volume Spraakgestuurd muziek kiezen Fonetische wijziging Spraakgestuurd muziek kiezen Fonetische wijziging Telefoonboek Autom. telefoonsync. Klok-/achtergrondtype Klok Klok Kloktype Achtergrond Klok instellen Auto Tijdszone Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset *1 : Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt. *2 : Verschijnt alleen wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 380 uuInstelbare functiesu Andere Taalselectie Laatste scherm herinneren Geheugen vernieuwen Aanp. vernieuwingstijd Skin wijzigen Fabrieksdata herstellen Timeout klimaatscherm Detailinformatie Standaard *1: Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 381 uuInstelbare functiesu Voertuig Bandenspanning waarschuwing Annuleren Initialiseren Waarschuwingsafstand tot Setup bestuurders-assistentie voorligger V.tekens-herkenningssyst. ACC akoestisch signaal bij voorligger Informatie blinde hoek Akoestisch signaal als LKAS uitschakelt Instelling Waarschuwingssysteem verlaten rijbaan ACC invoegingswaarschuwing Instellingen instrumentarium Waarschuwing Instellen buitentemp. display Moment van resetten dagteller A Moment van resetten dagteller B Instelling geluidssterkte alarm Brandstofverbruik achtergrond...
  • Pagina 382 uuInstelbare functiesu Instellingen Smart Entry Instelling ontgrendelen Lichtflits sleutelloze toegang Instelling verlichting Tijdsduur dimmer interieurverl. Timer verlichting uit Autom. binnenverlichtingsgevoeligheid Koplamp integratie met wissers Portier/ruit-ruitinstelling Instelling ontgrendelen Signaal openen / sluiten Security deurvergrendel timer Automatisch inklapbare buitenspiegel Onderhoudsinformatie Standaard Smartphone Apple CarPlay Android Auto Standaard...
  • Pagina 383 uuInstelbare functiesu Modellen met display-audio ■ Lijst met aanpasbare opties Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Klok-/ Klok achtergrond- Achter- type grond Kloktype Klokaanpassing Auto Tijdszone Klok Auto Daglicht Zie Info op BLZ. 383 Klokformaat Klok Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset Andere...
  • Pagina 384 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Analoog/digitaal Klein Klok Wijzigt het type klokdisplay. digitaal/Uit Klok-/ achter- ● Wijzigt het type achtergrond. grondtype Leeg/Galaxy ● Importeert een afbeeldingsbestand voor een nieuwe Achtergrond Kloktype achtergrond. Metaalachtig ● Verwijdert een afbeeldingsbestand voor een achtergrond. Klokaanpassing Stelt de klok in.
  • Pagina 385 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Hiermee selecteert u het bovenste menu wanneer Info is geselecteerd. Info Boven/Info Andere Voorkeur infoscherm ● Info Boven- Een kort pop-upmenu verschijnt. Menu /Uit ● Info Menu- Een volledig pop-upmenu verschijnt. Info ●...
  • Pagina 386 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Bluetooth aan/uit-status Verandert de Bluetooth®-status. /Uit Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, bewerkt of Bluetooth-apparaatlijst verwijdert een gekoppelde telefoon. — Bluetooth Telefoon instellingen BLZ. 431 Bewerkt een koppelcode. Koppelingscode bewerken Willekeurig/Vast Instelling koppelcode wijzigen BLZ.
  • Pagina 387 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Koppelt een nieuwe telefoon aan HFT, koppelt of Bluetooth-apparaatlijst ontkoppelt een gekoppelde telefoon. — Telefoon instellingen BLZ. 431 Bewerkt een snelkiesnummer of voegt dit toe of Snelkiezen bewerken — verwijdert dit. Verkort kiezen BLZ.
  • Pagina 388 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Verkeers- Schakelt de verkeersinformatie in en uit. Aan/Uit informatie Wordt in- en uitgeschakeld om automatisch de frequentie van hetzelfde programma te veranderen als /Uit u in een andere regio komt. FM/AM-modus RDS- FM/AM instellingen...
  • Pagina 389 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Helderheid Scherm Contrast Zie Systeem op BLZ. 389 Scherm- Zwartniveau aanpassing USB-, HDMI Apple CarPlay- Kleur Wijzigt de kleur van het audio-/informatiescherm. — of Android Kleur Auto-modus Tint Wijzigt de tint van het audio-/informatiescherm. —...
  • Pagina 390 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Volgorde homescherm Wijzigt de pictogramindeling van het beginscherm. — bewerken Hiermee wijzigt u de positie van de Positie menu-pictogram menupictogrammen op de schermen Audio, Telefoon — en Info. Home Configuratie van Hiermee wijzigt u de pictogramindeling op het scherm —...
  • Pagina 391 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Wijzigt het geluidsvolume. Volume begeleiding Regelt het volume van de begeleiding van het 00~06 navigatiesysteem. Hiermee wijzigt u het volume voor het lezen van sms-/ Volume tekstbericht 01~06 e-mailberichten. Spraakherk. Volume Hiermee wijzigt u het volume van de spraakmelding 01~06 Geluid/...
  • Pagina 392 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Hiermee wijzigt u de instelling voor de werking van de Eén Druk Spraakbediening /Uit knop (Spreken) bij gebruik van de spraakbediening. Spraakmelding Schakelt de spraakaanwijzingen in en uit. /Uit Spraakherk. Volume Hiermee wijzigt u het volume van de spraakmelding.
  • Pagina 393 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Klok-/ Klok achter- Achter- grondtype grond Kloktype Klokaanpassing Auto Tijdszone Systeem Klok Zie Info op BLZ. 383 Auto Daglicht Klokformaat Klokweergave Superponeer de klokweergave Klokreset *1: Verschijnt niet wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt. *2: Verschijnt alleen wanneer u het uiterlijk van de scherminterface wijzigt.
  • Pagina 394 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen English (United Kingdom) Taal Hiermee wijzigt u de displaytaal. Türkçe Zie andere selecteerbare talen op het scherm. Laatste scherm Systeem Andere Selecteert of het apparaat het laatste scherm onthoudt. Aan/Uit herinneren Schakelt het audiosysteem automatisch in en herstelt Geheugen vernieuwen de fragmentatie van een geheugen bij contact in de...
  • Pagina 395 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Skin wijzigen Wijzigt het uiterlijk van de scherminterface. Ja/Nee Stelt alle instellingen terug naar de fabrieksinstelling. Fabrieksdata herstellen Alle instellingen resetten naar de Ja/Nee standaardinstellingen BLZ. 401 Andere Hiermee wijzigt u hoe lang het scherm van de Nooit/5 seconden/ Timeout klimaatscherm klimaatregeling wordt weergegeven wanneer u op de...
  • Pagina 396 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Initialiseert het waarschuwingssysteem voor Annuleren Bandenspanning waarschuwing bandenspanning. initialiseren Waarschuwingsafstand tot Hiermee wijzigt u de afstand waarop het Ver/Normaal voorligger botsingsbeperkingssysteem (CMBS) waarschuwt. Dichtbij Kleine pictogrammen V.tekens- Hiermee selecteert u of de kleine /Kleine herkenningssyst.
  • Pagina 397 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Bepaalt of waarschuwingsberichten wel of niet worden Waarschuwing Aan/Uit weergegeven. Instellen buitentemp. Past de temperatuurwaarde met een paar graden aan. -3 °C ~ ±0 °C ~ +3 °C Display Wijzigt de instelling voor het resetten van dagteller A, Na het tanken/Als het Moment van resetten gemiddeld brandstofverbruik A, gemiddelde snelheid A...
  • Pagina 398 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Hiermee selecteert u of de begeleidingsschermen van Auto motorstop weergave /Uit het stop-/startsysteem verschijnen. Hiermee selecteert u of de weergave van de navigatie- Stap voor stap aanwijzingen wordt ingeschakeld gedurende de /Uit routebegeleiding.
  • Pagina 399 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Alleen best. Wijzigt welke portieren worden ontgrendeld wanneer Instelling ontgrendelen portier Alle u de handgreep van het bestuurdersportier grijpt. Instellingen portieren Smart Entry Lichtflits sleutelloze Zorgt ervoor dat enkele exterieurlichten knipperen bij /Uit toegang het ontgrendelen/vergrendelen van de portieren.
  • Pagina 400 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Stelt het bestuurdersportier of alle portieren in om met Alleen best. Instelling ontgrendelen de eerste druk op de afstandsbediening te worden portier Alle ontgrendeld. portieren VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN- De buitenverlichting Signaal openen / sluiten /Uit knippert.
  • Pagina 401 uuInstelbare functiesu Instellingen- Selecteerbare Instelbare functies Beschrijving groep instellingen Apple CarPlay Hiermee stelt u de Apple CarPlay-verbinding in. — Android Auto Hiermee stelt u de Android Auto-verbinding in. — Smartphone Standaard worden met deze functie alle aangepaste Standaard items in de instellingengroep Smartphone Ja/Nee geannuleerd/teruggezet.
  • Pagina 402 uuInstelbare functiesuAlle instellingen resetten naar de standaardinstellingen Modellen met display-audio Alle instellingen resetten naar de 1Alle instellingen resetten naar de standaardinstellingen standaardinstellingen Zet als u het voertuig aan iemand anders overdraagt alle instellingen terug naar de fabriekstoestand en wis alle Alle menu-instellingen en aangepaste instellingen terugzetten naar de standaard- persoonlijke informatie.
  • Pagina 403 Om gebruik te maken van HFT hebt u een Bluetooth- compatibele mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of HFT gebruiken de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale ■ functiemogelijkheden.
  • Pagina 404 Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn Status batterijniveau een inkomend gesprek is. gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk Signaalsterkte gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. geschiedt onder licentie. Andere handelsmerken en Roamingstatus handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Bluetooth-indicator...
  • Pagina 405 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s HFT menu’s De contactschakelaar moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om HFT te gebruiken. 1HFT menu’s Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem Telefoon terwijl het voertuig geparkeerd is. Verkort kiezen Nieuw toevoegen Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie om...
  • Pagina 406 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Opnieuw bellen Opnieuw bellen van laatst gebelde nummer in telefoonhistorie. Telefooninstellingen Bluetooth-instellingen Nieuw apparaat toevoegen Een telefoon aan het systeem koppelen. Telefoon koppelen Een telefoon met het systeem verbinden. Een Bluetooth®-audioapparaat met het systeem Verbind een audio-apparaat verbinden.
  • Pagina 407 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Nieuwe toevoegen Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie Verkort kiezen Gesprekshistorie om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit het telefoonboek Telefoonboek om als nummer voor verkort kiezen op te slaan. Een telefoonnummer invoeren om als nummer voor Telefoonnummer verkort kiezen op te slaan.
  • Pagina 408 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Selecteer de beltoon die is opgeslagen in de Beltoon Mobiele telefoon aangesloten mobiele telefoon. Vast Selecteer de beltoon die is opgeslagen in HFT. Prioriteit geven aan de naam van de beller als de Beller-ID info Naam prioriteit beller-ID.
  • Pagina 409 Bluetooth®-apparaten. weergegeven. Deze pictogrammen geven het volgende aan: Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. : de telefoon kan met HFT gebruikt worden. : de telefoon is compatibel met Bluetooth® audio. 5. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm.
  • Pagina 410 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Om een mobiele telefoon te koppelen (wanneer een telefoon al aan het systeem gekoppeld is) 1. Druk op de knop of de knop Als een aanwijzing verschijnt waarin u wordt gevraagd een telefoon te verbinden, selecteert u Nee en gaat u verder met stap 2. 2.
  • Pagina 411 Als uw telefoon niet verschijnt, selecteert u Telefoon niet gevonden? en zoekt u met de telefoon naar Bluetooth®-apparaten. Selecteer vanaf de telefoon Honda HFT. 7. Het systeem geeft u een koppelcode op het audio-/informatiescherm. Geef een bevestiging als de koppelcode op het scherm en uw telefoon overeenkomen.
  • Pagina 412 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde telefoon 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4.
  • Pagina 413 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Instelling koppelcode wijzigen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Wachtwoord te selecteren en druk op 5.
  • Pagina 414 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Bluetooth-instellingen te selecteren en druk op 4. Draai aan om Apparaat wissen te selecteren en druk op Het scherm gaat naar de lijst met apparaten.
  • Pagina 415 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers. U kunt de beltooninstelling wijzigen. Mobiele telefoon: Bij bepaalde aangesloten telefoons 1. Druk op de knop of de knop klinkt de beltoon die op de telefoon is opgeslagen uit de 2.
  • Pagina 416 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Systeem wissen Koppelcodes, gekoppelde telefoons, alle opgeslagen nummers voor verkort kiezen, alle nummers in de gesprekshistorie en alle geïmporteerde telefoonboekgegevens worden gewist. 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3.
  • Pagina 417 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en gesprekshistorie gesprekshistorie Wanneer u een persoon uit de lijst in het telefoonboek van Wanneer uw telefoon gekoppeld wordt, worden de inhoud van het telefoonboek en de de mobiele telefoon kiest, worden er tot drie gesprekshistorie automatisch naar HFT geïmporteerd.
  • Pagina 418 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Verkort kiezen Verkort kiezen U kunt de audiovoorkeurstoetsen tijdens een gesprek Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor verkort kiezen worden opgeslagen. gebruiken om een nummer voor verkort kiezen op te slaan: Nummer voor verkort kiezen opslaan: 1.
  • Pagina 419 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een nummer voor verkort kiezen bewerken 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Telefooninstellingen te selecteren en druk op 3. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren en druk op 4. Kies een bestaande invoer voor verkort kiezen. 5.
  • Pagina 420 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Bellen Bellen Zodra een oproep is verbonden, kunt u de stem van de U kunt bellen door een telefoonnummer in te voeren of door het geïmporteerde telefoonboek, persoon die u belt via de audiospeakers horen. gesprekshistorie, nummers verkort kiezen of opnieuw bellen te gebruiken. ■...
  • Pagina 421 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met een telefoonnummer 1. Druk op de knop of de knop 2. Draai aan om Bellen te selecteren en druk 3. Draai aan om een nummer te selecteren en druk op 4. Draai aan te selecteren en druk op Het kiezen begint automatisch.
  • Pagina 422 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met verkort kiezen 1Bellen met verkort kiezen 1. Druk op de knop of de knop Op het scherm Telefoon kunnen de eerste zes nummers 2. Draai aan om Verkort kiezen te selecteren voor verkort kiezen in de lijst direct worden geselecteerd en druk op door op de overeenkomstige voorkeurstoetsen te drukken (1-6).
  • Pagina 423 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Opties tijdens het bellen Opties tijdens het bellen Kiestonen: Beschikbaar op sommige telefoons. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens het bellen. Van gesprek wisselen: Zet het huidige gesprek in de wacht om het inkomende gesprek te beantwoorden.
  • Pagina 424 Om gebruik te maken van HFT hebt u een Bluetooth- compatibele mobiele telefoon nodig. Vraag bij een dealer of HFT gebruiken de plaatselijke Honda-vestiging naar een lijst van compatibele telefoons, koppelprocedures en speciale functiemogelijkheden. ■...
  • Pagina 425 (Beëindigen/terug): Druk hierop om een oproep te beëindigen, terug te gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk keren naar het vorige commando of om een commando te annuleren. gebruik van deze merken door Honda Motor Co., Ltd. Knop (Spreken): Druk hierop om naar Spraakactivering te gaan.
  • Pagina 426 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT gebruiken ■ 1Display HFT-status Display HFT-status Het hangt af van het type telefoon welke informatie wordt Het audio-/informatiescherm bericht u wanneer er een inkomend gesprek is. weergegeven op het audio-/informatiescherm. Bluetooth-indicator Verschijnt wanneer uw telefoon op Status batterijniveau HFT is aangesloten.
  • Pagina 427 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s HFT menu’s De contactschakelaar moet in de stand ACCESSOIRE of AAN staan om HFT te 1HFT menu’s gebruiken. Om HFT te kunnen gebruiken moet u eerst uw Bluetooth- compatibele mobiele telefoon koppelen aan het systeem ■ Telefooninstellingenscherm terwijl het voertuig geparkeerd is.
  • Pagina 428 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Een eerder opgeslagen nummer Snelkiezen bewerken (Bestaande invoerlijst) Bewerken voor snelkiezen bewerken. ● Een naam wijzigen. ● Een nummer wijzigen. ● Een spraaklabel maken of verwijderen. Een eerder opgeslagen nummer Verwijderen voor snelkiezen wissen. Een telefoonnummer invoeren om Nieuwe invoer Manuele invoer als nummer voor snelkiezen op te...
  • Pagina 429 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s De functie voor tekstberichten/e-mail in- en uitschakelen. Tekst/E-mail inschakelen Tekst/E-mail Selecteer een account voor sms- of e-mailberichten. Account kiezen Selecteren of een pop-upwaarschuwing op het scherm verschijnt Melding Nieuw bericht wanneer HFT een nieuw sms-/e-mailbericht ontvangt. Standaard Annuleren/reset uitvoeren van alle aangepaste items in de instellingengroep Telefoon.
  • Pagina 430 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Scherm Telefoonmenu 1. Selecteer 2. Selecteer Telefoon. 3. Selecteer Het geselecteerde nummer in de snelkiesnummerlijst bellen. (Bestaande invoerlijst) Snelkiezen Een telefoonnummer invoeren om als nummer Nieuwe invoer Manuele invoer voor snelkiezen op te slaan. Een telefoonnummer kiezen uit de gesprekshistorie Importeren van belgeschiedenis om als nummer voor snelkiezen op te slaan.
  • Pagina 431 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s Telefoonboek Weergeven van telefoonboek van gekoppelde telefoon. Het laatst gebelde nummer opnieuw kiezen. Opn. bellen Kiezen Invoeren van te bellen telefoonnummer. Belgeschiedenis Alle De laatste uitgaande, inkomende en gemiste oproepen weergeven. De laatste uitgaande gesprekken weergeven. Gekozen Ontvangen De laatste inkomende gesprekken weergeven.
  • Pagina 432 Telef. niet gevonden en zoekt u met de telefoon naar Bluetooth®-apparaten. Als er een actieve verbinding is met Apple CarPlay, is het Zoek naar Honda HFT vanaf uw telefoon. koppelen van extra Bluetooth-compatibele apparaten niet beschikbaar en wordt Bluetooth-appar. toevoegen grijs 5.
  • Pagina 433 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een andere telefoon koppelen dan de 1Een andere telefoon koppelen dan de momenteel gekoppelde momenteel gekoppelde telefoon telefoon 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. Als er geen andere telefoons worden gevonden of 2 Telefooninstellingenscherm BLZ. 426 gekoppeld als u probeert naar een andere telefoon over te 2.
  • Pagina 434 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Gekoppelde telefoon wissen 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. 2 Telefooninstellingenscherm BLZ. 426 2. Selecteer Bluetooth-apparaatlijst. 3. Selecteer een telefoon die u wilt verwijderen. 4. Selecteer Verwijderen. 5. Op het display verschijnt een bevestigingsmelding. Selecteer Ja. WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 435 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Opties sms-/e-mailberichten instellen Opties sms-/e-mailberichten instellen Om de functie voor voor tekst-/e-mailberichten te gebruiken, ■ De functie voor voor tekst-/e-mailberichten moet u deze mogelijk eerst nog instellen op uw telefoon. in- of uitschakelen Sommige tekst-/e-mailfuncties zijn mogelijk niet beschikbaar 1.
  • Pagina 436 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Beltoon Beltoon Vast: De vaste beltoon klinkt uit de luidsprekers. U kunt de beltooninstelling wijzigen. Mobiele telefoon: Bij bepaalde aangesloten telefoons 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. klinkt de beltoon die op de telefoon is opgeslagen uit de 2 Telefooninstellingenscherm BLZ.
  • Pagina 437 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en Automatische import van telefoonboek van mobiele telefoon en gesprekshistorie gesprekshistorie ■ Wanneer u een naam selecteert in de telefoonboeklijst van Wanneer Autom. telefoonsync. is ingesteld de mobiele telefoon, worden er tot drie op Aan: categoriepictogrammen weergegeven.
  • Pagina 438 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Verkort kiezen Verkort kiezen Druk als een spraaklabel is opgeslagen op de knop Er kunnen per telefoon tot 20 nummers voor verkort kiezen worden opgeslagen. het nummer te bellen met gebruik van het spraaklabel. Zeg Nummer voor verkort kiezen opslaan: de naam van het spraaklabel.
  • Pagina 439 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Spraaklabel toevoegen aan een opgeslagen 1Verkort kiezen nummer voor snelkiezen Vermijd het gebruik van dubbele spraaklabels. 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. Vermijd het gebruik van "home" als spraaklabel. 2 Telefooninstellingenscherm BLZ. 426 Het is voor het systeem eenvoudiger om een langere naam te herkennen.
  • Pagina 440 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een nummer voor snelkiezen bewerken 1. Ga naar het scherm Telefoon-instellingen. 2 Telefooninstellingenscherm BLZ. 426 2. Selecteer Snelkiezen bewerken. 3. Kies een bestaande invoer voor snelkiezen. Selecteer Bewerken in het pop-upmenu. 4. Selecteer de gewenste instelling. ■...
  • Pagina 441 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Fonetische wijziging telefoonboek Fonetische wijziging telefoonboek U kunt maximaal 20 items voor fonetische wijziging opslaan. Voeg fonetische wijzigingen of een nieuw spraaklabel toe aan de naam van de contactpersoon van de telefoon, zodat HFT gemakkelijker spraakopdrachten kan herkennen. ■...
  • Pagina 442 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s 7. Selecteer New Voice Tag. 8. Selecteer de naam van een contactpersoon waaraan u de fonetische wijziging wilt toevoegen. Het pop-up-menu verschijnt op het scherm. 9. Selecteer Modify. 10. Volg met Record of de knop opdrachten om het spraaklabel te voltooien. 11.
  • Pagina 443 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een spraaklabel wijzigen 1Fonetische wijziging telefoonboek 1. Selecteer U kunt alleen namen van contactpersonen wijzigen of 2. Selecteer Instellingen. verwijderen voor de telefoon die op dat moment is 3. Selecteer Systeem. verbonden. 4. Selecteer het tabblad Spraakherkenn. 5.
  • Pagina 444 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een gewijzigd spraaklabel verwijderen 1. Selecteer 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Systeem. 4. Selecteer het tabblad Spraakherkenn. 5. Selecteer Fonetische wijziging Telefoonboek. 6. Selecteer de telefoon waarvoor u fonetische wijziging wilt verwijderen. 7. Selecteer de naam van de contactpersoon die u wilt verwijderen.
  • Pagina 445 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Alle gewijzigde spraaklabels verwijderen 1. Selecteer 2. Selecteer Instellingen. 3. Selecteer Systeem. 4. Selecteer het tabblad Spraakherkenn. 5. Selecteer Fonetische wijziging Telefoonboek. 6. Selecteer de telefoon waarvoor u fonetische wijziging wilt verwijderen. De lijst met namen van contactpersonen wordt weergegeven.
  • Pagina 446 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1Bellen via het geïmporteerde telefoonboek 1. Ga naar het scherm Telefoonmenu. U kunt een opgeslagen nummer voor verkort kiezen met 2 Scherm Telefoonmenu BLZ. 429 spraaklabel bellen met spraakopdrachten. 2. Selecteer Telefoonboek. Verkort kiezen BLZ.
  • Pagina 447 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Bellen met opnieuw bellen 1. Ga naar het scherm Telefoonmenu. 2 Scherm Telefoonmenu BLZ. 429 2. Selecteer Opnw bellen. Het kiezen begint automatisch. ■ Bellen via de belgeschiedenis 1Bellen via de belgeschiedenis De belgeschiedenis wordt opgeslagen op basis van De belgeschiedenis geeft de laatste 20 gebelde, ontvangen Alles, Gekozen, Ontvangen en Gemist.
  • Pagina 448 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Een gesprek aannemen Een gesprek aannemen Oproep in wachtstand Wanneer er een inkomend gesprek is, klinkt er een Druk op de knop om het huidige gesprek in de wacht te geluidsmelding (indien geactiveerd) en het scherm zetten en het inkomende gesprek te beantwoorden.
  • Pagina 449 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Ontvangen van een sms-/e-mailbericht Ontvangen van een sms-/e-mailbericht , *1 Terwijl u rijdt, worden ontvangen berichten niet HFT kan nieuwe ontvangen tekst- of e-mailberichten weergeven, naast de 20 meest recentelijk weergegeven. U kunt ze alleen laten lezen. ontvangen berichten op een verbonden mobiele telefoon.
  • Pagina 450 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Een account voor sms- of e-mailberichten selecteren Een account voor sms- of e-mailberichten selecteren U kunt ook een e-mail-account selecteren in het scherm met Als een gekoppelde telefoon accounts voor sms- of e-mailberichten bevat, kunt u één hiervan de mappenlijst of het scherm met de berichtenlijst.
  • Pagina 451 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ 1Berichten weergeven Berichten weergeven , *1 Het pictogram wordt weergegeven naast ongelezen ■ Tekstberichten weergeven Berichtenlijst berichten. 1. Ga naar het scherm Telefoonmenu. Als u een bericht op de telefoon verwijdert, wordt het bericht 2 Scherm Telefoonmenu BLZ. 429 ook verwijderd in het systeem.
  • Pagina 452 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ E-mailberichten weergeven Mappenlijst 1. Ga naar het scherm Telefoonmenu. 2 Scherm Telefoonmenu BLZ. 429 2. Selecteer Tekst/E-mail. Selecteer indien nodig Account kiezen. 3. Selecteer een map. 4. Selecteer een bericht. Het e-mailbericht wordt weergegeven. Het systeem begint het bericht automatisch voor te lezen.
  • Pagina 453 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een bericht lezen of het lezen van een bericht stoppen 1. Ga naar het scherm met het tekst- of e-mailbericht. Het systeem begint het bericht automatisch voor te lezen. 2 Berichten weergeven BLZ. 450 2. Selecteer Stop om het voorlezen te stoppen. Selecteer Lezen opnieuw om het bericht te laten lezen vanaf het begin.
  • Pagina 454 uuHandsfree telefoonsysteemuHFT menu’s ■ Een afzender bellen 1. Ga naar het scherm voor sms-berichten. 2. Selecteer Kiezen.
  • Pagina 456 Rijden In dit hoofdstuk wordt het rijden en tanken beschreven. Vóór het rijden ........456 Modellen met verkeersbordenherkenningssysteem Dode hoek-informatiesysteem ....571 Aanhanger/caravan trekken ....460 Intelligente snelheidsbegrenzer .... 509 Waarschuwingssysteem voor Tijdens het rijden Voorsensorcamera ......516 bandenspanning.........574 De motor starten......465, 469 Modellen met automatische transmissie Modellen met LED-koplampen Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ..
  • Pagina 457 Vóór het rijden Voorbereidingen voor het rijden Controleer de volgende items voordat u gaat rijden. ■ 1Controles buitenkant Controles buitenkant ATTENTIE • Controleer of er obstakels op de ruiten, buitenspiegels, buitenverlichting of andere Wanneer de portieren dichtgevroren zijn, gebruikt u warm onderdelen van het voertuig zitten.
  • Pagina 458 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden ■ 1Controles binnenkant Controles binnenkant De lichtbundel van de koplampen is door de fabrikant • Berg alle voorwerpen aan boord zorgvuldig op of sjor ze zorgvuldig vast. afgesteld en hoeft niet bijgesteld te worden. Vervoert u Te veel bagage vervoeren, of bagage verkeerd laden kan de rijeigenschappen, de echter regelmatig zware voorwerpen in de bagageruimte of stabiliteit, het remvermogen en de levensduur van uw voertuigbanden nadelig...
  • Pagina 459 uuVóór het rijdenuVoorbereidingen voor het rijden • Controleer of voorwerpen die achter de voorstoelen op de vloer zijn gelegd niet onder de voorstoelen kunnen doorrollen. Ze kunnen de bestuurder hinderen bij de bediening van de pedalen en het afstellen van de stoelen.
  • Pagina 460 uuVóór het rijdenuMaximum laadgewicht Maximum laadgewicht Wanneer u bagage inlaadt, mag het totale gewicht van het voertuig, alle passagiers en bagage 1Maximum laadgewicht niet het toegestane maximumgewicht overschrijden. WAARSCHUWING 2 Specificaties BLZ. 740 Overladen of onjuist laden kan de wegligging en de stabiliteit nadelig beïnvloeden en kan leiden tot een ongeval waardoor u ernstig of dodelijk letsel kunt oplopen.
  • Pagina 461 Aanhanger/caravan trekken Modellen met verwarmingssysteem 1Maximumtrekgewichten Uw voertuig is niet ontworpen om een aanhanger/caravan te trekken. Als u dit probeert, kan WAARSCHUWING uw garantie vervallen. Overschrijding van het maximum laadgewicht of Modellen met klimaatregelsysteem een verkeerde belading van uw voertuig en Voorbereiding voor trekken aanhanger/caravan kan leiden tot een ongeval waardoor u ernstig of dodelijk letsel kunt...
  • Pagina 462 uuAanhanger/caravan trekkenuVoorbereiding voor trekken ■ Kogeldruk 1Maximumtrekgewichten De kogeldruk van de aanhanger/caravan mag nooit Als u een aanhanger/caravan in de bergen trekt, dient u het meer dan 75 kg zijn. Dit is de hoeveelheid gewicht gezamenlijke voertuiggewicht met 10% van het die de aanhanger/caravan op de trekhaak uitoefent maximumtrekgewicht te verminderen voor elke 1000 meter verhoging.
  • Pagina 463 uuAanhanger/caravan trekkenuVoorbereiding voor trekken ■ 1Trekuitrusting en accessoires Trekuitrusting en accessoires Controleer of alle uitrusting goed is geïnstalleerd en De trekuitrusting verschilt afhankelijk van de afmetingen van uw aanhanger/caravan, hoeveel onderhouden en dat deze voldoet aan de wet- en lading u vervoert en waar u met uw aanhanger/caravan rijdt. regelgeving van het land waar u rijdt.
  • Pagina 464 uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan Veilig rijden met een aanhanger/caravan ■ 1Veilig rijden met een aanhanger/caravan Wat u moet weten voordat u een aanhanger/caravan gaat trekken De rijsnelheid bij het slepen van een aanhanger/caravan is • Laat de aanhanger/caravan op de juiste wijze onderhouden en houd de aanhanger/caravan beperkt tot 100 km/h.
  • Pagina 465 uuAanhanger/caravan trekkenuVeilig rijden met een aanhanger/caravan ■ 1Treksnelheden en -versnellingen Draaien en remmen De indicator voor terugschakelen vraagt niet om terug te • Draai langzamer en met een wijdere draaicirkel dan normaal. schakelen naar de 1e versnelling. Het is uw •...
  • Pagina 466 Tijdens het rijden Modellen zonder sleutelloos toegangssysteem De motor starten 1De motor starten 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten Het controlelampje van de parkeerrem en het van de motor. remsysteem (rood) gaat gedurende 15 De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht seconden branden wanneer u de schakelaar...
  • Pagina 467 uuTijdens het rijdenuDe motor starten Alle modellen 1De motor starten 3. Zet de contactschakelaar in de stand START Houd de contactsleutel niet langer dan 10 seconden in de zonder het gaspedaal in te trappen. stand START • Als de motor niet meteen start, wacht dan ten minste 30 Modellen met automatische transmissie seconden voordat u een nieuwe startpoging doet.
  • Pagina 468 uuTijdens het rijdenuDe motor starten 1De motor starten Wacht niet totdat de motor start met de sleutel in de stand START Het startblokkeringssysteem beschermt uw voertuig tegen diefstal. Als een verkeerd gecodeerd apparaat gebruikt wordt, wordt het brandstofsysteem van de motor uitgeschakeld.
  • Pagina 469 uuTijdens het rijdenuDe motor starten ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden Modellen met handgeschakelde transmissie Modellen met automatische transmissie Als de motor afslaat, druk dan het koppelingspedaal volledig 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal en druk op de knop in binnen 3 seconden.
  • Pagina 470 uuTijdens het rijdenuDe motor starten Modellen met sleutelloos toegangssysteem De motor starten 1De motor starten 1. Controleer of de parkeerrem is ingeschakeld. Houd uw voet stevig op het rempedaal tijdens het starten Het controlelampje van de parkeerrem en het van de motor. remsysteem (rood) gaat gedurende De motor start moeizamer in koud weer en in dunnere lucht 15 seconden branden wanneer u de...
  • Pagina 471 uuTijdens het rijdenuDe motor starten Alle modellen 1De motor starten 3. Druk op de knop ENGINE START/STOP zonder Houd de knop ENGINE START/STOP niet ingedrukt om de het gaspedaal in te trappen. motor te starten. Als de motor niet start, wacht u ten minste 30 seconden Modellen met automatische transmissie voordat u een nieuwe startpoging doet.
  • Pagina 472 uuTijdens het rijdenuDe motor starten ■ 1Vanuit stilstand wegrijden Vanuit stilstand wegrijden U kunt de parkeerrem ook vrijzetten door op de schakelaar Modellen met automatische transmissie van de elektrische parkeerrem te drukken terwijl u het 1. Houd uw rechtervoet op het rempedaal en druk op de rempedaal intrapt.
  • Pagina 473 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Bij mist LET OP: Rijd niet op een wegdek waar het water diep is. Het Mist betekent beperkt zicht. Zet, zelfs overdag, tijdens het rijden de dimlichten aan. Matig uw rijden door diep water veroorzaakt schade aan de motor en snelheid, en gebruik de wegmarkeringen in het midden, de vangrails en de achterlichten van elektrische uitrusting en het voertuig gaat kapot.
  • Pagina 474 uuTijdens het rijdenuVoorzorgsmaatregelen tijdens het rijden ■ 1Voorzorgsmaatregelen tijdens het rijden Bij sterke wind Als onder het rijden de contactschakelaar in de stand Als uw voertuig tijdens het rijden zwenkt door de sterke wind, moet u het stuurwiel stevig ACCESSOIRE wordt gezet, wordt de motor vasthouden.
  • Pagina 475 uuTijdens het rijdenuAT ■ 1Bij regen Bij regen Wees voorzichtig wanneer er sprake is van aquaplaning. Bij regen is de weg glad. Vermijd hard remmen, snelle acceleratie en abrupt sturen en rijd extra Wanneer u met te hoge snelheid rijdt op een weg die onder voorzichtig.
  • Pagina 476 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met automatische transmissie Schakelen 1Schakelen Pas de versnelling aan overeenkomstig uw rijomstandigheden. WAARSCHUWING ■ Schakelknopposities Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd wordt achtergelaten zonder te bevestigen dat Parkeren de parkeerstand is ingeschakeld. Wordt gebruikt tijdens het parkeren en vóór het uitzetten of starten van de motor Een voertuig dat onverwacht wegrolt, kan een ongeval met ernstig of zelfs dodelijk letsel...
  • Pagina 477 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Knop (parkeren) De gekozen versnelling wordt gewijzigd in wanneer u op de knop drukt terwijl het voertuig Knop is geparkeerd met de voedingsmodus in de stand AAN. De controlelampjes naast de knop gaan branden.
  • Pagina 478 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Schakelen Schakelen ATTENTIE Als u de transmissie van naar schakelt en omgekeerd, Schakelcontrolelampje dient u het voertuig volledig te stoppen en het rempedaal ingetrapt te houden. Rode zone toerenteller Door de schakelknop te bedienen voordat het voertuig volledig stilstaat, kan schade aan de transmissie ontstaan.
  • Pagina 479 uuTijdens het rijdenuSchakelen Bij vorst kan de elektronische versnellingsselectie langzaam reageren. Houd altijd het rempedaal ingetrapt alvorens de transmissie in de stand te zetten en controleer of wordt weergegeven op het controlelampje van de schakelstand voordat u het rempedaal loslaat. ■...
  • Pagina 480 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Als u de transmissie in de stand wilt laten staan Met draaiende motor: 1. Houd het rempedaal ingedrukt. 2. Selecteer en laat vervolgens de knop los zodat de houdstand (Neutraal) op de interface voor bestuurdersinformatie wordt weergegeven. Modellen met sleutelloos toegangssysteem 3.
  • Pagina 481 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Restricties bij het selecteren van een versnelling U kunt een bepaalde versnelling niet selecteren onder bepaalde omstandigheden die kunnen leiden tot een ongeval. Wanneer de 3. De transmissie blijft/ transmissie staat in 1. Onder de omstandigheden: 2.
  • Pagina 482 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Sequentiële schakelmodus Gebruik de schakelflippers om te schakelen tussen de 1e en 9e versnelling zonder uw handen van het stuurwiel te nemen. De transmissie schakelt over naar de sequentiële modus. ■ Wanneer de transmissie in de stand staat: Het voertuig gaat kort over naar de sequentiële schakelmodus en het controlelampje sequentiële schakelmodus gaat branden.
  • Pagina 483 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Werking van sequentiële modus Werking van sequentiële modus Bij elke bediening van de schakelflipper wordt één versnellingswissel uitgevoerd. Om continu van versnelling te wisselen, laat u de schakelflipper los alvorens deze weer naar u toe te trekken Schakelflipper Schakelflipper (terugschakelen)
  • Pagina 484 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ 1Controlelampjes voor opschakelen Controlelampjes voor opschakelen WAARSCHUWING Gaan branden wanneer het voertuig in de sequentiële modus is, om aan te geven wanneer Het schakelcontrolelampje dient alleen als schakelen wordt aanbevolen om de meest zuinige indicatie voor een betere brandstofzuinigheid. rijstijl te handhaven.
  • Pagina 485 uuTijdens het rijdenuSchakelen Modellen met handgeschakelde transmissie Schakelen ■ 1Bediening van de schakelhendel Bediening van de schakelhendel ATTENTIE Trap het koppelingspedaal volledig in om de schakelhendel te bedienen en te schakelen en laat Schakel niet naar voordat het voertuig volledig stilstaat. vervolgens het pedaal langzaam opkomen.
  • Pagina 486 ■ Controlelampjes op-/terugschakelen 1Controlelampjes op-/terugschakelen Modellen met Honda Sensing WAARSCHUWING Gaan branden om u te waarschuwen dat schakelen Het schakelcontrolelampje is een hulpmiddel om wordt aanbevolen om zuinig te blijven rijden of zuiniger met brandstof om te gaan.
  • Pagina 487 uuTijdens het rijdenuSchakelen ■ Vergrendeling van achteruitversnelling De handgeschakelde transmissie heeft een vergrendelmechanisme waardoor u niet direct per ongeluk vanuit een vooruitversnelling naar kunt schakelen terwijl het voertuig met een bepaalde snelheid rijdt. Als u niet naar kunt schakelen wanneer het voertuig stilstaat, doe dan het volgende: 1.
  • Pagina 488 uuTijdens het rijdenuECON-modus ECON-modus 1ECON-modus In de ECON-modus kent het klimaatregelsysteem grotere temperatuurschommelingen. De knop ECON schakelt de ECON-modus in en uit. De ECON-modus helpt bij het verbeteren van uw brandstofzuinigheid door de prestaties van het klimaatregelsysteem te regelen.
  • Pagina 489 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem Modellen met automatische transmissie Stop-/startsysteem 1Stop-/startsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het De 12 V-accu die is gemonteerd in dit voertuig is speciaal voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het ontworpen voor een model met stop-/startsysteem.
  • Pagina 490 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Stop-/startsysteem AAN/UIT Stop-/startsysteem AAN/UIT Door op de knop van het stop-/startsysteem OFF te drukken, Druk op deze knop om het stop-/startsysteem uit te start de motor opnieuw wanneer het start-/startsysteem is schakelen. Het stop-/startsysteem wordt ingeschakeld. uitgeschakeld.
  • Pagina 491 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende 1Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: gevallen: Open de motorkap niet tijdens een stationaire stop. Het voertuig wordt tot stilstand gebracht met de transmissie in de stand en het rempedaal Als de motorkap wordt geopend, zal de motor niet ingetrapt.
  • Pagina 492 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ De stop-/startfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen: • Het voertuig is gestopt door plotseling te remmen. • Het stuurwiel wordt bediend. • Het toerental van de ventilator is hoog • Er wordt herhaaldelijk geaccelereerd en geremd bij een lage snelheid. •...
  • Pagina 493 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw in de volgende gevallen: De motor start automatisch opnieuw in de volgende gevallen: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de stop-/ • Het rempedaal wordt losgelaten (zonder dat het Automatic Brake Hold-systeem is startfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld geactiveerd).
  • Pagina 494 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ Remondersteuningsfunctie bij starten Deze functie houdt de rem kortstondig ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, om de motor opnieuw te starten. Hierdoor kan worden voorkomen dat uw voertuig onverwacht wegrolt op een helling.
  • Pagina 495 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Stop-/startsysteem 1Stop-/startsysteem Om de brandstofzuinigheid te maximaliseren, stopt de motor automatisch wanneer het De 12 V-accu die is gemonteerd in dit voertuig is speciaal voertuig stopt, afhankelijk van omgevingsomstandigheden en de bedrijfstoestand van het ontworpen voor een model met stop-/startsysteem.
  • Pagina 496 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Stop-/startsysteem AAN/UIT Stop-/startsysteem AAN/UIT Door op de knop OFF van het stop-/startsysteem te drukken, Druk op deze knop om het stop-/startsysteem uit te start de motor opnieuw wanneer het stop-/startsysteem is schakelen. Het stop-/startsysteem wordt ingeschakeld. uitgeschakeld.
  • Pagina 497 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende Het stop-/startsysteem wordt geactiveerd in de volgende gevallen: gevallen: Nadat het voertuig vooruit beweegt, met de rem wordt gestopt, het koppelingspedaal volledig Open de motorkap niet tijdens een stationaire stop. wordt ingetrapt, de schakelhendel in wordt gezet en de koppeling losgelaten.
  • Pagina 498 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ De stop-/startfunctie wordt mogelijk niet ingeschakeld in de volgende gevallen: • Het stuurwiel wordt bediend. • Het toerental van de ventilator is hoog • Het klimaatregelsysteem is in gebruik en er is een aanzienlijk verschil tussen de ingestelde temperatuur en de werkelijke binnentemperatuur.
  • Pagina 499 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1De motor start automatisch opnieuw als: De motor start automatisch opnieuw als: Als u een elektrisch apparaat gebruikt gedurende de stop-/ Het koppelingspedaal wordt ingetrapt. startfunctie, kan het apparaat tijdelijk worden uitgeschakeld als de motor opnieuw start. ■...
  • Pagina 500 uuTijdens het rijdenuStop-/startsysteem ■ 1Wanneer het controlelampje (groen) knippert bij automatisch Wanneer het controlelampje (groen) knippert bij automatisch stoppen bij stationair draaien stoppen bij stationair draaien Het controlelampje begint te knipperen onder de volgende Trap het koppelingspedaal volledig in. omstandigheden: De motor wordt automatisch opnieuw gestart.
  • Pagina 501 uuTijdens het rijdenuAdaptief schokdempersysteem Adaptief schokdempersysteem Past de instellingen van de schokdempers van uw voertuig continu aan, afhankelijk van de 1Adaptief schokdempersysteem wegomstandigheden, voertuigsnelheid en de draaiing van het stuurwiel. Het adaptieve schokdempersysteem blijft in de vorige modus U kunt overschakelen tussen de dynamische en de normale modus, afhankelijk van uw rijstijl. de eerstvolgende keer dat u de voedingsmodus in de stand Druk op de knop van het adaptieve schokdempersysteem en selecteer de modus AAN AAN zet.
  • Pagina 502 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol Cruisecontrol Handhaaft een constante voertuigsnelheid zonder dat u uw voet op het gaspedaal hoeft te 1Cruisecontrol houden. Gebruik de cruisecontrol op snelwegen waar u met constante snelheid en weinig gas WAARSCHUWING geven of afremmen kunt rijden. Wanneer gebruiken Verkeerd gebruik van de cruisecontrol kan tot ■...
  • Pagina 503 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ De voertuigsnelheid instellen Knop –/SET De ingestelde snelheid verschijnt wanneer cruisecontrol is ingeschakeld Drukken en loslaten Haal uw voet van het gaspedaal en druk op de knop –/SET wanneer u met de gewenste snelheid rijdt. Op het moment dat u de knop –/SET loslaat, wordt de ingestelde snelheid vastgelegd, en begint cruisecontrol.
  • Pagina 504 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen U kunt de weergave van de ingestelde snelheid op de Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. interface voor bestuurdersinformatie of het audio- informatiescherm wijzigen van km/h in mph en omgekeerd. 2 Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 505 uuTijdens het rijdenuCruisecontrol ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Voor het annuleren van de cruisecontrol gebruikt u Nadat cruisecontrol is geannuleerd, kunt u toch de vooraf Knop LIM één van de volgende opties: ingestelde snelheid hervatten door op de knop RES/+ te •...
  • Pagina 506 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer Instelbare snelheidsbegrenzer Dit systeem laat u een maximumsnelheid instellen, die niet kan worden overschreden, zelfs al 1Instelbare snelheidsbegrenzer trapt u het gaspedaal in. WAARSCHUWING De snelheidslimiet van het voertuig kan worden ingesteld tussen ongeveer 30 km/h en ongeveer 250 km/h.
  • Pagina 507 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet instellen De snelheidslimiet instellen Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h. De zoemer klinkt en de weergegeven snelheidslimiet Knop –/SET knippert als de voertuigsnelheid op een steile afdaling de limiet met 3 km/h of meer overschrijdt.
  • Pagina 508 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ De snelheidslimiet aanpassen Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en –/SET op het stuurwiel. Snelheid verhogen Snelheid verlagen • Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt de snelheidslimiet met ongeveer 1 km/h verhoogd of verlaagd.
  • Pagina 509 uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De instelbare snelheidsbegrenzer verandert in cruisecontrol Voor het annuleren van de instelbare Adaptive Cruise Control (ACC) /Adaptive Cruise Control Knop LIM snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende (ACC) met Low Speed Follow /Intelligente manieren te werk: snelheidsbegrenzer...
  • Pagina 510 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer Modellen met verkeersbordenherkenningssysteem Intelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Stelt automatisch de snelheidslimiet in die gedetecteerd wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. De WAARSCHUWING snelheidslimiet kan niet worden overschreden, zelfs niet als u het gaspedaal intrapt. Als u het gaspedaal volledig intrapt, kan de snelheidslimiet worden overschreden.
  • Pagina 511 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer 1Intelligente snelheidsbegrenzer Hoe gebruiken Het systeem is ontworpen om tekens te detecteren die Het controlelampje in het instrumentenpaneel voldoen aan de normen van de Weense Conventie. Mogelijk brandt worden niet alle verkeersborden gedetecteerd, maar alle ■ Druk op de knop MAIN op De intelligente verkeersborden aan de rand van de weg zouden niet mogen...
  • Pagina 512 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Intelligente snelheidsbegrenzer De snelheidslimiet instellen Modellen met handgeschakelde transmissie Als het motortoerental afneemt, probeert u terug te schakelen. Aan wanneer de intelligente snelheidsbegrenzer is ingesteld Gebruik de intelligente snelheidsbegrenzer niet in gebieden op de snelheidslimiet die van andere eenheden van de display-eenheid van de gedetecteerd wordt door het intelligente snelheidsbegrenzer.
  • Pagina 513 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het nieuwe verkeersbord met een 1De snelheidslimiet instellen snelheidslimiet detecteert De intelligente snelheidsbegrenzer kan ook in De intelligente snelheidsbegrenzer wordt ingesteld op de snelheidslimiet die gedetecteerd pauze geschakeld worden wanneer het wordt door het verkeersbordenherkenningssysteem. verkeersbordenherkenningssysteem alleen extra verkeersborden met een snelheidslimiet detecteert.
  • Pagina 514 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de snelheidslimiet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer in pauze staat De snelheidsbegrenzingsfunctie en de waarschuwingsfunctie worden automatisch hervat. ■ Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem gedurende een bepaalde tijd het verkeersbord met de snelheidslimiet niet detecteert terwijl de intelligente snelheidsbegrenzer is ingeschakeld Tijdens het rijden wordt er niet alleen geen verkeersbord met een snelheidslimiet gedetecteerd door het verkeersbordenherkenningssysteem, maar wordt er bovendien mogelijk geen...
  • Pagina 515 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1De snelheidslimiet aanpassen De snelheidslimiet aanpassen Een negatieve of positieve afwijking van de snelheidslimiet wordt Verhoog of verlaag de snelheidslimiet met de knoppen RES/+ en –/SET op het stuurwiel. automatisch gereset wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem het verkeersbord met de nieuwe snelheidslimiet detecteert. Snelheid verhogen De snelheidslimiet kan niet lager dan 30 km/h ingesteld worden.
  • Pagina 516 uuTijdens het rijdenuIntelligente snelheidsbegrenzer ■ 1Annuleren Annuleren De intelligente snelheidsbegrenzer schakelt over naar Voor het annuleren van de intelligente cruisecontrol als de knop LIM wordt ingedrukt. snelheidsbegrenzer gaat u op een van de volgende manieren te werk: • Druk op de knop CANCEL. Knop •...
  • Pagina 517 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een Deze camera bevindt zich achter de originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties Voorsensorcamera achteruitkijkspiegel. binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele...
  • Pagina 518 uuTijdens het rijdenuVoorsensorcamera 1Voorsensorcamera Als de melding verschijnt: • Gebruik het klimaatregelsysteem om het interieur te koelen en gebruik zo nodig ook de ontwasemingsmodus met de luchtstroom naar de camera gericht. • Rijd met het voertuig om de temperatuur van de voorruit te verlagen, waardoor het gebied rond de camera ook afkoelt.
  • Pagina 519 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Modellen met automatische transmissie Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Follow WAARSCHUWING Dit systeem helpt bij het handhaven van een constante snelheid van het voertuig en een Verkeerd gebruik van ACC met Low Speed ingestelde afstand tussen uw voertuig en een voertuig dat voor u is gedetecteerd.
  • Pagina 520 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe gebruiken Wanneer op de knop MAIN wordt gedrukt, worden zowel ACC met Low Speed Follow als het Lane Keeping Assist ACC (groen) brandt op het System (LKAS) in- of uitgeschakeld.
  • Pagina 521 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow De voertuigsnelheid instellen U kunt de weergave van de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie of het audio- informatiescherm wijzigen van km/h in mph en omgekeerd. Knop −/SET 2 Instelbare functies BLZ.
  • Pagina 522 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Wanneer ACC met Low Speed Follow in werking Voertuigafstand instellen treedt, verschijnen het voertuigpictogram, de intervalbalken en de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie. Bij gebruik van ACC met Low Speed Follow wordt de ondersteuningsfunctie voor rechtuitrijden (een functie van het elektrische stuurbekrachtigingssysteem) geactiveerd.
  • Pagina 523 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, klinkt de zoemer en verschijnt er een ACC met Low Speed Follow controleert of een voorliggend voertuig binnen het bereik van melding op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 524 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, U kunt het systeem ook zodanig instellen dat een pieptoon zonder dat u uw voet op het rempedaal of weerklinkt wanneer een voertuig dat vóór u wordt gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 525 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van ACC met Low Speed 1Een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, is binnen bereik van Follow en komt tot stilstand ACC met Low Speed Follow en komt tot stilstand Uw voertuig wordt automatisch ook afgeremd tot WAARSCHUWING...
  • Pagina 526 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed Follow Follow Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en het De radarsensor voor ACC met Low Speed Follow wordt ACC-controlelampje gaan branden.
  • Pagina 527 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Detectiebeperkingen 1Omstandigheden en beperkingen van ACC met Low Speed • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. Follow • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort. Wanneer de voorzijde van de auto beschadigd wordt in een •...
  • Pagina 528 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC met Low Speed Follow uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 529 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de knop (interval) om het volginterval van ACC met Low Speed Follow te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en...
  • Pagina 530 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem.
  • Pagina 531 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC met Low Speed Follow te annuleren, kunt met Low Speed Follow hebt geannuleerd, kunt u de vooraf Knop u het volgende doen: ingestelde snelheid hervatten terwijl deze nog steeds wordt...
  • Pagina 532 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Automatisch annuleren 1Automatisch annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de interface voor bestuurdersinformatie Zelfs als ACC met Low Speed Follow automatisch is wanneer ACC met Low Speed Follow automatisch wordt geannuleerd. Elke van de volgende geannuleerd, kunt u nog steeds de vooraf ingestelde omstandigheden kan ertoe leiden dat ACC met Low Speed Follow automatisch wordt snelheid hervatten.
  • Pagina 533 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer voor u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC met Low Speed Follow is ingeschakeld.
  • Pagina 534 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór, en uw Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u voertuig gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
  • Pagina 535 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) Modellen met handgeschakelde transmissie Adaptive Cruise Control (ACC) 1Adaptive Cruise Control (ACC) Helpt bij het handhaven van een constante voertuigsnelheid en een ingestelde volgafstand WAARSCHUWING tussen uw voertuig en het voertuig vóór u zonder dat u uw voet op het rempedaal of gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 536 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Het systeem inschakelen 1Adaptive Cruise Control (ACC) Hoe gebruiken ACC werkt mogelijk niet goed onder bepaalde omstandigheden. ACC brandt (groen) op ACC-omstandigheden en -beperkingen het instrumentenpaneel. ■ BLZ. 540 Druk op de knop MAIN op ACC is gereed voor gebruik.
  • Pagina 537 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Adaptive Cruise Control (ACC) De voertuigsnelheid instellen De acceleratie kan langer duren in de ECON-modus. Knop −/SET U kunt ACC en de instelbare snelheidsbegrenzer of de intelligente snelheidsbegrenzer niet tegelijkertijd gebruiken. U kunt de weergave van de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie of het audio- informatiescherm wijzigen van km/h in mph en omgekeerd.
  • Pagina 538 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) Op het moment dat u de knop –/SET loslaat, wordt Voertuigafstand instellen de ingestelde snelheid vastgelegd, en begint ACC. Wanneer ACC in werking treedt, verschijnen het voertuigpictogram, de afstandsbalken en de ingestelde snelheid op de interface voor bestuurdersinformatie.
  • Pagina 539 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Wanneer in bedrijf Wanneer in bedrijf Als het voertuig voor u plotseling vertraagt of een ander ■ Er is een voorliggend voertuig voertuig snijdt u af, klinkt de zoemer en verschijnt er een ACC controleert of een voorliggend voertuig binnen het ACC-bereik komt.
  • Pagina 540 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Er is geen voertuig voor u 1Wanneer in bedrijf Uw voertuig handhaaft de ingestelde snelheid, Zelfs als de afstand tussen uw voertuig en het voertuig dat zonder dat u uw voet op het rempedaal of vóór u wordt gedetecteerd kort is, kan ACC onder de gaspedaal hoeft te houden.
  • Pagina 541 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1ACC-omstandigheden en -beperkingen ACC-omstandigheden en -beperkingen De radarsensor voor ACC wordt met het Onder bepaalde omstandigheden kan het systeem automatisch worden uitgeschakeld en het botsingsbeperkingssysteem (CMBS) gedeeld. ACC-controlelampje gaan branden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) omstandigheden.
  • Pagina 542 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Detectiebeperkingen 1ACC-omstandigheden en -beperkingen • Er steekt plotseling een voertuig voor u over. Laat het voertuig door een dealer controleren als u • De afstand tussen uw voertuig en het voertuig voor u is te kort. ongewoon gedrag van het systeem bemerkt (als het •...
  • Pagina 543 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Voertuigsnelheid instellen Voertuigsnelheid instellen Als een voertuig dat vóór u wordt gedetecteerd, langzamer Verhoog of verlaag de voertuigsnelheid met de knop RES/+ of –/SET op het stuurwiel. rijdt dan uw verhoogde ingestelde snelheid, versnelt ACC uw voertuig wellicht niet.
  • Pagina 544 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ De volgafstand instellen of wijzigen Druk op de (afstand)-knop om de volgafstand van ACC te wijzigen. Telkens wanneer u op de knop drukt, wordt geschakeld tussen de volgende instellingen voor de volgafstand (de afstand tussen uw voertuig en het voertuig vóór u): extra lang, lang, middellang en kort.
  • Pagina 545 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) Hoe hoger de voertuigsnelheid is, hoe groter de korte, middellange, lange of extra lange 1De volgafstand instellen of wijzigen volgafstand wordt. Zie de volgende voorbeelden ter referentie. De bestuurder dient in alle gevallen een voldoende remafstand aan te houden ten opzichte van het voertuig Bij de volgende ingestelde snelheid: vóór hem.
  • Pagina 546 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ 1Annuleren Annuleren Hervatten van de vooraf ingestelde snelheid: Nadat u ACC Om ACC te annuleren, kunt u het volgende doen: hebt geannuleerd, kunt u de vooraf ingestelde snelheid Knop • Druk op de knop CANCEL. hervatten terwijl deze nog steeds wordt weergegeven.
  • Pagina 547 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Automatisch annuleren 1Automatisch annuleren De zoemer klinkt en er verschijnt een melding op de interface voor bestuurdersinformatie Zelfs als de ACC automatisch is geannuleerd, kunt u nog wanneer ACC automatisch wordt geannuleerd. Elk van deze omstandigheden kan het steeds de vooraf ingestelde snelheid hervatten.
  • Pagina 548 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Kan al ver van tevoren voorspellen wanneer een voertuig gaat invoegen. Het systeem detecteert dat een voertuig in de aangrenzende rijstrook met langzamer rijdend verkeer vóór u wil invoegen en past de snelheid van uw voertuig aan wanneer ACC is ingeschakeld. ■...
  • Pagina 549 uuTijdens het rijdenuAdaptive Cruise Control (ACC) ■ Hoe het systeem wordt geactiveerd 1Intelligente Adaptive Cruise Control-functie Wanneer een voertuig dat vóór u invoegt sneller rijdt dan het voertuig daarvóór en uw voertuig Wanneer het verkeer verandert van rechts naar links en u gaat sneller dan het voertuig dat invoegt (d.w.z.
  • Pagina 550 uuTijdens het rijdenuRoad Departure Mitigation-systeem Road Departure Mitigation-systeem Waarschuwt en assisteert u wanneer het systeem vaststelt dat het risico bestaat dat uw 1Road Departure Mitigation-systeem voertuig per ongeluk over gedetecteerde rijstrookmarkeringen rijdt en/of van de weg af raakt. Belangrijke veiligheidsherinnering Net als alle assistentiesystemen kent het Road Departure ■...
  • Pagina 551 uuTijdens het rijdenuRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Hoe het systeem wordt geactiveerd Hoe het systeem wordt geactiveerd Het Road Departure Mitigation-systeem kan zichzelf Het systeem is klaar om te beginnen met het zoeken naar rijstrookmarkeringen wanneer aan automatisch uitschakelen; het controlelampje gaat dan alle volgende voorwaarden is voldaan: branden en blijft branden.
  • Pagina 552 uuTijdens het rijdenuRoad Departure Mitigation-systeem ■ 1Road Departure Mitigation aan en uit Road Departure Mitigation aan en uit Als u Alleen waarschuwing hebt gekozen bij de Druk op de knop van het Road Departure Knop voor Road aangepaste opties met gebruikmaking van de interface voor Mitigation-systeem om het systeem in en uit te Departure bestuurdersinformatie of het audio-/informatiescherm...
  • Pagina 553 uuTijdens het rijdenuRoad Departure Mitigation-systeem ■ Omstandigheden en beperkingen van het Road Departure Mitigation-systeem In bepaalde situaties kan het systeem de rijstrookmarkeringen en de positie van uw voertuig niet op de juiste wijze detecteren. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze omstandigheden.
  • Pagina 554 uuTijdens het rijdenuRoad Departure Mitigation-systeem ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. • Wanneer onduidelijke, meerdere of wisselende rijstrookmarkeringen zichtbaar zijn op het wegdek als gevolg van wegwerkzaamheden of oude rijstrookmarkeringen.
  • Pagina 555 In dat geval raden wij aan de voorruit te vervangen door een originele voorruit van Honda. Ook hele kleine reparaties binnen het gezichtsveld van de camera of een niet-originele voorruit kunnen een abnormale werking van het systeem veroorzaken.
  • Pagina 556 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem Als het systeem geen verkeersborden detecteert terwijl u rijdt, is het mogelijk dat de 1Verkeersbordenherkenningssysteem onderstaande afbeelding wordt weergegeven. Om het risico te verkleinen dat een hoge binnentemperatuur het sensorsysteem van de camera uitschakelt, dient u bij het parkeren te kiezen voor een schaduwrijke plek of de voorzijde van het voertuig uit direct zonlicht te parkeren.
  • Pagina 557 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ 1Omstandigheden en beperkingen van het Omstandigheden en beperkingen van het verkeersbordenherkenningssysteem verkeersbordenherkenningssysteem Wanneer het verkeersbordenherkenningssysteem niet werkt, Het verkeersbordenherkenningssysteem kan het verkeersbord in de volgende gevallen verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie. Als mogelijk niet herkennen. dit bericht niet verdwijnt, laat u het voertuig door een dealer controleren.
  • Pagina 558 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ De positie of de staat van het verkeersbord • Een verkeersbord is moeilijk te vinden, omdat het zich op een onlogische plaats bevindt. • Een verkeersbord staat op grote afstand van uw auto. • Een verkeersbord staat buiten de lichtbundel van de koplamp. •...
  • Pagina 559 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem Het verkeersbordenherkenningssysteem werkt mogelijk niet goed in de volgende gevallen. Er wordt bijvoorbeeld een verkeersbord weergegeven dat niet overeenkomt met de huidige regels voor deze weg of een verkeersbord dat niet bestaat. Een snelheidslimiet-pictogram kan bij een hogere of lagere snelheid worden weergeven dan de huidige snelheidslimiet.
  • Pagina 560 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Verkeersborden die worden weergegeven op de interface voor bestuurdersinformatie Er kunnen twee verkeersborden gelijktijdig naast elkaar worden weergegeven wanneer ze gedetecteerd worden. Het snelheidslimiet-pictogram wordt weergegeven op de rechterhelft van het scherm. Het inhaalverbod-pictogram verschijnt aan de linkerkant. Een eventueel extra pictogram dat de snelheidslimiet op basis van het weer (regen, sneeuw, e.d.) of specifieke periode aangeeft, kan aan beide zijden worden weergegeven.
  • Pagina 561 uuTijdens het rijdenuVerkeersbordenherkenningssysteem ■ Weergave van verkeersborden als de hoofdmodus is uitgeschakeld U kunt kleine verkeersbordpictogrammen continu laten weergeven op de interface voor bestuurdersinformatie, zelfs als de hoofdmodus niet is geselecteerd. 2 Instelbare functies BLZ. 155, 365 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 562 uuTijdens het rijdenuLane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Helpt bij het sturen om te zorgen dat het voertuig in het midden van de gedetecteerde rijstrook 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) blijft en biedt voelbare en visuele waarschuwingen als wordt vastgesteld dat het voertuig de Belangrijke veiligheidsinformatie rijstrook dreigt te verlaten.
  • Pagina 563 uuTijdens het rijdenuLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Lane Keeping Assist-systeem (LKAS) Lane Keep Support-functie Het LKAS werkt mogelijk niet zoals bedoeld wanneer u Biedt hulp om het voertuig in het midden van de rijstrook te houden; wanneer het voertuig een regelmatig moet stoppen of op wegen met scherpe bochten.
  • Pagina 564 uuTijdens het rijdenuLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ 1Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Wanneer kan het systeem worden gebruikt? Als het voertuig naar de linker of rechter rijstrook afwijkt Het systeem kan worden gebruikt wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan. doordat het systeem koppel overbrengt, dient u het LKAS- •...
  • Pagina 565 uuTijdens het rijdenuLane Keeping Assist-systeem (LKAS) 3. Houd uw voertuig tijdens het rijden in het midden van de rijstrook. De buitenste stippellijnen worden vaste lijnen als het systeem wordt ingeschakeld nadat de linker- en rechterrijstrookmarkeringen zijn gedetecteerd. ■ 1Annuleren Annuleren Modellen met ACC met Low Speed Follow Om LKAS te annuleren: Met de knop MAIN wordt tevens ACC met Low Speed...
  • Pagina 566 uuTijdens het rijdenuLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het systeem wordt uitgeschakeld als u: • De ruitenwissers continu laat werken. Wanneer de ruitenwissers uitgeschakeld worden, schakelt het LKAS weer in. Modellen met ruitenwissers met automatisch wisinterval • De wisserschakelaar in de stand AUTO zet en de ruitenwissers continu werken.
  • Pagina 567 uuTijdens het rijdenuLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Het LKAS kan automatisch worden geannuleerd wanneer: • De cameratemperatuur te hoog of te laag wordt. • De camera achter de achteruitkijkspiegel, of het gebied rondom de camera, inclusief de voorruit, vuil is. •...
  • Pagina 568 uuTijdens het rijdenuLane Keeping Assist-systeem (LKAS) ■ Staat van het wegdek • Rijden op een besneeuwd of nat wegdek (rijstrookmarkeringen niet zichtbaar, voertuigsporen, reflectie van lichten, opspattend water, hoog contrast). • Bij het rijden op een weg met tijdelijke rijstrookmarkeringen. •...
  • Pagina 569 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA helpt het voertuig in bochten te stabiliseren indien het voertuig meer of minder draait dan 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) was bedoeld. Het helpt ook bij het handhaven van tractie op gladde wegdekken. Dit gebeurt Het is mogelijk dat het VSA-systeem niet goed functioneert door het reguleren van het motorvermogen en het selectief gebruik van de remmen.
  • Pagina 570 uuTijdens het rijdenuVoertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) ■ 1Voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) VSA Aan en Uit Onder bepaalde ongewone omstandigheden, bijv. wanneer Deze knop bevindt zich onder het uw voertuig vastraakt in ondiepe modder of verse sneeuw, instrumentenpaneel aan bestuurderszijde. Als u kan het eenvoudiger zijn het voertuig los te krijgen met VSA VSA-functies wilt in- en uitschakelen, houdt u deze tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 571 uuTijdens het rijdenuAgile Handling Assist Agile Handling Assist Remt, indien nodig, licht op de voorwielen als u aan het stuurwiel draait, en helpt de stabiliteit 1Agile Handling Assist en prestaties van het voertuig tijdens het nemen van bochten te ondersteunen. Het Agile Handling Assist-systeem kan niet in alle rijsituaties de stabiliteit verbeteren.
  • Pagina 572 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem Dode hoek-informatiesysteem Is bedoeld om in een specifieke waarschuwingszone voertuigen te detecteren die zich naast 1Dode hoek-informatiesysteem uw voertuig bevinden; het gaat voornamelijk om gebieden waar het zicht wordt geblokkeerd, WAARSCHUWING de zogenaamde "dode hoeken". Als het systeem detecteert dat er voertuigen in de aangrenzende rijstroken uw voertuig van achteren naderen, gaat het betreffende U dient voordat u van rijstrook wisselt visueel te controlelampje gedurende enkele seconden branden wanneer u van rijstrook verandert.
  • Pagina 573 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Hoe het systeem werkt 1Dode hoek-informatiesysteem Het systeem dient alleen voor uw gemak. Zelfs als een ● Radarsensoren detecteren een Radarsensoren: voorwerp zich binnen de waarschuwingszone bevindt, voertuig in de alarmzone onder de hoeken kunnen de volgende situaties voorkomen. wanneer uw voertuig vooruit van de •...
  • Pagina 574 uuTijdens het rijdenuDode hoek-informatiesysteem ■ Wanneer het systeem een voertuig detecteert 1Dode hoek-informatiesysteem Waarschuwingslampje dode hoek- De werking van het dode hoek-informatiesysteem kan Gaat branden informatiesysteem: negatief worden beïnvloed wanneer: • Bevindt zich in de buitenspiegels aan beide zijden. Voorwerpen (vangrails, lantaarnpalen, bomen, geparkeerde voertuigen, gebouw, muur, enz.) worden gedetecteerd.
  • Pagina 575 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Waarschuwingssysteem voor bandenspanning Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning van dit voertuig meet niet rechtstreeks de 1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning bandenspanning, maar controleert en vergelijkt de afrolradius en omwentelingseigenschappen van elk Het systeem controleert de banden niet tijdens het rijden bij wiel en elke band tijdens het rijden, om te bepalen of één of meer banden een zeer lage spanning lage snelheid.
  • Pagina 576 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning ■ 1Initialisatie van het waarschuwingssysteem voor Initialisatie van het waarschuwingssysteem voor bandenspanning bandenspanning • Het waarschuwingssysteem voor bandenspanning kan niet U moet het waarschuwingssysteem voor bandenspanning initialiseren telkens wanneer u: worden gekalibreerd als een thuiskomer is gemonteerd.
  • Pagina 577 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen zonder display-audio 1Initialisatie van het waarschuwingssysteem voor U kunt het systeem initialiseren met de bandenspanning aanpassingsfuncties op de interface voor De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) bestuurdersinformatie. Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow , het 1.
  • Pagina 578 uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning Modellen met display-audio U kunt het systeem initialiseren met de instelbare functie in het audio-informatiescherm. 1. Zet de contactschakelaar in de stand AAN 2. Selecteer 3. Selecteer Instellingen. 4. Selecteer Voertuig. 5. Selecteer Bandenspanning waarschuwing. 6.
  • Pagina 579 uuTijdens het rijdenuBeeld koplampen afstellen Modellen met LED-koplampen Beeld koplampen afstellen 1Beeld koplampen afstellen Het besturen van een voertuig met het stuur rechts in rechts verkeer of een voertuig met het Zorgt dat u de tape niet op de verkeerde plek aanbrengt. Als stuur links in links verkeer veroorzaakt schittering van koplampen bij tegenliggers.
  • Pagina 580 Remmen Remsysteem ■ 1Parkeerrem Parkeerrem Mogelijk hoort u geluid door de werking van de Gebruik de parkeerrem om te voorkomen dat het voertuig kan wegrollen als het is geparkeerd. elektronische parkeerrem in het gebied rondom de Wanneer de parkeerrem is ingeschakeld, kunt u deze handmatig of automatisch vrijzetten. achterwielen wanneer u de parkeerrem in- of uitschakelt.
  • Pagina 581 uuRemmenuRemsysteem ■ Automatisch uitschakelen 1Parkeerrem Trap het gaspedaal in om de parkeerrem uit te schakelen wanneer u het voertuig start Modellen met ACC met Low Speed Follow wanneer het bergopwaarts staat of in een file. • Wanneer het voertuig langer dan 10 minuten stilstaat terwijl ACC met Low Speed Follow is geactiveerd.
  • Pagina 582 uuRemmenuRemsysteem De parkeerrem wordt automatisch uitgeschakeld als u het gaspedaal intrapt wanneer: 1Parkeerrem • De bestuurder zijn veiligheidsgordel draagt. Modellen met handgeschakelde transmissie • De motor draait. Trap het koppelingspedaal volledig in, trap vervolgens het gaspedaal voorzichtig in en laat het koppelingspedaal los. Modellen met automatische transmissie •...
  • Pagina 583 uuRemmenuRemsysteem ■ 1Automatic Brake Hold Automatic Brake Hold WAARSCHUWING Modellen met automatische transmissie Dit systeem houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat het Wanneer Automatic Brake Hold is geactiveerd gaspedaal wordt ingetrapt. U kunt dit systeem gebruiken wanneer het voertuig tijdelijk op steile hellingen of gladde wegen, kan het stilstaat, bijvoorbeeld voor een stoplicht en in druk verkeer.
  • Pagina 584 uuRemmenuRemsysteem Modellen met handgeschakelde transmissie Dit systeem houdt de rem ingeschakeld nadat de voet van het rempedaal is gehaald, totdat u naar een andere versnelling dan schakelt en: • Laat het koppelingspedaal los op een vlakke weg of wanneer het voertuig bergafwaarts staat. •...
  • Pagina 585 uuRemmenuRemsysteem ■ Het systeem wordt automatisch geannuleerd wanneer: 1Automatic Brake Hold • U de parkeerrem inschakelt. Terwijl het systeem is geactiveerd, kunt u de motor Modellen met automatische transmissie uitschakelen of het voertuig parkeren op dezelfde manier als gewoonlijk. • U het rempedaal intrapt en de transmissie in de stand zet.
  • Pagina 586 uuRemmenuAntiblokkeersysteem (ABS) Antiblokkeersysteem (ABS) ■ 1Antiblokkeersysteem (ABS) ATTENTIE Helpt te voorkomen dat de wielen blokkeren, en helpt u de controle over de besturing te Het is mogelijk dat het ABS niet correct functioneert als u behouden door de remmen - veel sneller dan u dat kunt - pompend te bedienen. onjuiste bandentypen of -maten gebruikt.
  • Pagina 587 uuRemmenuRemondersteuningssysteem Remondersteuningssysteem Is ontworpen om de bestuurder te helpen door meer remvermogen te genereren wanneer het rempedaal hard wordt ingetrapt tijdens een noodstop. ■ Werking van remondersteuningssysteem Trap het rempedaal stevig in voor krachtiger remmen. Wanneer remassistentie in werking is, kan het pedaal enigszins wiebelen en kan een werkingsgeluid hoorbaar zijn.
  • Pagina 588 uuRemmenuNoodstopsignaal Noodstopsignaal Wordt ingeschakeld wanneer u hard remt bij een snelheid van ten minste 60 km/h, om 1Noodstopsignaal achteropkomende bestuurders via snel knipperende alarmknipperlichten te waarschuwen voor Het noodstopsignaal is geen systeem dat een botsing van onverwachts remmen. Dit kan helpen om achteropkomende bestuurders erop te attenderen achteren door te hard remmen kan voorkomen.
  • Pagina 589 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Dit systeem kan u assisteren wanneer er kans is op een botsing met een voertuig of een 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) voetganger dat/die vóór uw voertuig wordt gedetecteerd. Het CMBS is ontwikkeld om u te Modellen met handgeschakelde transmissie waarschuwen wanneer de kans op een botsing bestaat en om de voertuigsnelheid te verlagen Als het CMBS wordt geactiveerd, stopt de motor mogelijk om de ernst van de botsing te minimaliseren wanneer een botsing waarschijnlijk...
  • Pagina 590 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Hoe het systeem werkt 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Wanneer gebruiken Wanneer het CMBS wordt geactiveerd, kan het systeem De camera bevindt zich achter automatisch remmen. Het systeem wordt geannuleerd de achteruitkijkspiegel. wanneer uw voertuig stopt of er geen risico van een mogelijke botsing wordt vastgesteld.
  • Pagina 591 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Als het systeem wordt geactiveerd 1Als het systeem wordt geactiveerd De camera in het CMBS is tevens ontworpen om voetgangers Het systeem waarschuwt via geluidssignalen en meldingen op het display dat er een botsing te detecteren. kan ontstaan en stopt hiermee wanneer de botsing is vermeden. Onder bepaalde omstandigheden is het echter mogelijk dat Neem de juiste maatregelen om een botsing te voorkomen (remmen, van rijstrook deze functie voor voetgangersdetectie niet wordt...
  • Pagina 592 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Waarschuwingsfasen bij botsingen Het systeem heeft drie waarschuwingsfasen voor een mogelijke botsing. Afhankelijk van de omstandigheden kan het echter gebeuren dat het CMBS niet alle fasen doorloopt voordat de laatste fase begint. CMBS Afstand tussen voertuigen De radarsensor detecteert een Hoorbare en visuele WAARSCHUWINGEN Remmen voertuig...
  • Pagina 593 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) CMBS Aan en Uit Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat het Druk op deze knop en houd de knop ingedrukt tot CMBS automatisch wordt uitgeschakeld en het CMBS- de zoemer klinkt om het systeem in of uit te controlelampje gaat branden en blijft branden: CMBS-omstandigheden en -beperkingen schakelen.
  • Pagina 594 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1CMBS-omstandigheden en -beperkingen CMBS-omstandigheden en -beperkingen Als de radarsensor moet worden hersteld of verwijderd of als Het systeem wordt mogelijk automatisch uitgeschakeld en het CMBS-controlelampje gaat de radarsensorafdekking flink is beschadigd, schakelt u het branden onder bepaalde omstandigheden. Onderstaand vindt u enkele voorbeelden van deze systeem uit door op de CMBS-uitschakelknop te drukken en omstandigheden.
  • Pagina 595 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Staat van het voertuig • De lenzen van de koplampen zijn vuil of de koplampen zijn niet goed afgesteld. • De voorruit is aan de buitenzijde bedekt met vuil, modder, bladeren, natte sneeuw, enz. • De binnenkant van de voorruit is beslagen. •...
  • Pagina 596 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) • Wanneer u op een bochtige, slingerende of golvende weg rijdt waardoor het voor de sensor moeilijk is om een voertuig vóór u goed te detecteren. • Het verschil in snelheid tussen uw voertuig en het voertuig of de voetganger vóór u is vrij groot.
  • Pagina 597 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ Automatische uitschakeling CMBS kan zichzelf automatisch uitschakelen; het controlelampje CMBS gaat branden en blijft branden als: • De temperatuur in het systeem hoog is. • U gedurende een lange periode off-road of op een bergweg of een bochtige of slingerende weg rijdt.
  • Pagina 598 uuRemmenuBotsingsbeperkingssysteem (CMBS) ■ 1Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) Met kleine kans op een botsing Om te zorgen dat het CMBS goed werkt: Het CMBS kan zelfs geactiveerd worden wanneer u zich bewust bent van een voertuig voor u of wanneer er geen voertuig voor u is. Sommige voorbeelden hiervan zijn: Houd de radarsensorafdekking altijd schoon.
  • Pagina 599 Uw voertuig parkeren Bij stilstand 1. Trap het rempedaal stevig in. 1Uw voertuig parkeren 2. Trek terwijl het rempedaal is ingedrukt de schakelaar van de elektrische parkeerrem Modellen met automatische transmissie langzaam omhoog, maar niet helemaal. WAARSCHUWING Modellen met automatische transmissie Het voertuig kan wegrollen als het onbeheerd 3.
  • Pagina 600 uuUw voertuig parkerenuBij stilstand 1Bij stilstand Alle modellen Bij extreem lage temperaturen kan de parkeerrem vastvriezen als deze wordt aangetrokken. Als dergelijke temperaturen worden verwacht, trek de parkeerrem dan niet aan. Als u toch op een helling parkeert, draai de voorwielen dan zo dat zij de stoeprand raken als het voertuig naar beneden rolt, of blokkeer de wielen om te voorkomen dat het voertuig wegrolt.
  • Pagina 601 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem Parkeersensorsysteem De hoek- en middensensoren controleren op obstakels rondom uw voertuig en de zoemer en 1Parkeersensorsysteem het audio-/informatiescherm informeren u over de geschatte afstand tussen uw voertuig en Zelfs wanneer het systeem aan is, dient u voor het parkeren het obstakel.
  • Pagina 602 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Parkeersensorsysteem aan en uit 1Parkeersensorsysteem aan en uit Druk, met de contactschakelaar in de stand AAN Wanneer u de contactschakelaar in de stand AAN zet, , op de knop van het parkeersensorsysteem om is het systeem in de eerder geselecteerde conditie. het systeem in of uit te schakelen.
  • Pagina 603 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ Wanneer de afstand tussen uw voertuig en obstakels kleiner wordt Duur van het Afstand tussen de bumper en het obstakel onderbroken Controlelampje Audio-/informatiescherm Hoeksensoren Middensensoren zoemsignaal Voor: Ongeveer 100-60 cm Modellen met display-audio Gemiddeld — Knippert geel Achter: Ongeveer 110-60 cm Kort Ongeveer 60-45 cm...
  • Pagina 604 uuUw voertuig parkerenuParkeersensorsysteem ■ 1Alle sensoren achter uitschakelen Alle sensoren achter uitschakelen Wanneer u de transmissie in de stand zet, knippert het 1. Verzeker u ervan dat het parkeersensorsysteem niet is geactiveerd. Zet de contactschakelaar controlelampje in de knop van het parkeersensorsysteem ter in de stand STUURSLOT herinnering dat de sensoren achter uitgeschakeld zijn.
  • Pagina 605 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Uitparkeermonitor Controleert bij het achteruitrijden het gebied rondom de achterhoeken met behulp van de 1Uitparkeermonitor radarsensoren en waarschuwt als een naderend voertuig wordt gedetecteerd in het gebied LET OP rondom een van de achterhoeken. De uitparkeermonitor kan niet alle naderende Het systeem is vooral handig wanneer u achteruit uit een parkeerruimte wilt wegrijden.
  • Pagina 606 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Uitparkeermonitor Hoe het systeem werkt Onder de volgende omstandigheden detecteert de Het systeem wordt ingeschakeld wanneer: uitparkeermonitor een naderend voertuig mogelijk niet of • Zet de contactschakelaar in de stand AAN met vertraging, of wordt u gewaarschuwd zonder dat er een •...
  • Pagina 607 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor Het systeem detecteert geen voertuigen die direct van achteren naderen, en geeft geen 1Uitparkeermonitor waarschuwingen voor een gedetecteerd voertuig dat direct achter uw voertuig rijdt. Voor een juiste werking dient u het gebied rondom de hoek van de achterbumper altijd schoon te houden. Het systeem geeft geen waarschuwingen voor een voertuig dat van uw voertuig wegrijdt, en Breng geen stickers en dergelijke aan in het gebied rondom het kan waarschuwen voor voetgangers, fietsen of stilstaande objecten.
  • Pagina 608 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ 1Wanneer het systeem een voertuig detecteert Wanneer het systeem een voertuig detecteert Als de rechtsonder verandert in in amber wanneer de schakelhendel in de stand staat, heeft er zich mogelijk Pijl-pictogram modder, sneeuw of ijs in de buurt van de sensor verzameld. Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld.
  • Pagina 609 uuUw voertuig parkerenuUitparkeermonitor ■ Uitparkeermonitor aan en uit Tik op het display om het systeem in en uit te schakelen. Het controlelampje (groen) gaat branden als het systeem is ingeschakeld. U kunt het systeem ook in- en uitschakelen met de aanpassingsfunctie in het audio-/informatiescherm.
  • Pagina 610 Achteruitrijcamera voor multi-weergave Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het audio-/informatiescherm kan het achteruitzicht van uw voertuig weergeven. 1Over uw achteruitrijcamera voor multi-weergave Het display geeft automatisch het achteruitzicht weer wanneer de transmissie in de stand Het zicht van de achteruitkijkcamera is beperkt. U kunt niet wordt gezet.
  • Pagina 611 uuAchteruitrijcamera voor multi-weergave uOver uw achteruitrijcamera voor multi-weergave U kunt drie verschillende cameramodi bekijken op het achteruitkijkscherm. Raak het gewenste pictogram aan om een andere modus te kiezen. : modus Brede weergave : modus Normale weergave : modus Bovenaanzicht • Als de laatst gebruikte weergavemodus de modus Brede weergave of Normale weergave is, wordt dezelfde modus geselecteerd wanneer u de volgende keer de transmissie in de stand zet.
  • Pagina 612 Tanken Informatie over brandstof ■ Aanbevolen brandstof 1Informatie over brandstof EN 590 standaard dieselbrandstof ATTENTIE Er kan ernstige schade ontstaan als er benzine in Kies de geschikte brandstof van schone en goede kwaliteit volgens regionale en dieselmotoren wordt gebruikt. klimaatomstandigheden. Het gebruik van ongeschikte brandstof kan het motorvermogen doen afnemen.
  • Pagina 613 uuTankenuAanwijzingen voor tanken Aanwijzingen voor tanken Uw brandstoftank is niet uitgerust met een brandstofvuldop. U kunt het dieselvulpistool direct 1Aanwijzingen voor tanken in de brandstofvulpijp steken. De tank sluit zich weer vanzelf wanneer u het vulpistool eruit WAARSCHUWING trekt. 1. Breng uw voertuig tot stilstand met de Brandstof is bijzonder brandbaar en explosief.
  • Pagina 614 uuTankenuAanwijzingen voor tanken 4. Plaats het uiteinde van het vulpistool op het 1Aanwijzingen voor tanken onderste gedeelte van de vulopening en steek Probeer niet meer brandstof bij te vullen nadat het vulpistool het langzaam en volledig in de vulopening. automatisch is uitgeschakeld. Extra brandstof kan de Zorg dat het uiteinde van het vulpistool tot in vulcapaciteit van de tank overschrijden.
  • Pagina 615 Brandstofverbruik en CO -uitstoot Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO -uitstoot 1Verbetering van het brandstofverbruik en verlaging van de CO uitstoot Het bereiken van een goed brandstofverbruik en het verlagen van de CO -uitstoot is De aanbevolen methode om het werkelijke afhankelijk van verschillende factoren, zoals de rijomstandigheden, het gewicht van de lading, brandstofverbruik tijdens het rijden te bepalen is directe de tijdsduur van stationair draaien, rijgewoonten, en de staat van het voertuig.
  • Pagina 616 Onderhoud In dit hoofdstuk wordt basisonderhoud beschreven. Voordat onderhoud wordt verricht Motorkoelvloeistof....... 635 Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw..663 Inspectie en onderhoud......616 Transmissievloeistof ......637 Accu ............665 Veilig onderhoud ........617 Remvloeistof/koppelingsvloeistof ..638 Verzorging van de afstandsbediening Onderdelen en vloeistoffen die bij Ruitsproeiervloeistof bijvullen ....
  • Pagina 617 Voordat onderhoud wordt verricht Inspectie en onderhoud Voer alle opgesomde inspecties en onderhoud uit om uw voertuig in het belang van uw veiligheid in een goede staat te houden. Ontdekt u ongebruikelijke geluiden of geuren, onvoldoende remvloeistof, olieresten op de grond, enz., laat uw voertuig dan door een dealer inspecteren.
  • Pagina 618 uuVoordat onderhoud wordt verrichtuVeilig onderhoud Veilig onderhoud Enkele van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen volgen hierna. We kunnen u echter niet 1Veilig onderhoud voor elk denkbaar gevaar waarschuwen dat zich bij het uitvoeren van onderhoud kan WAARSCHUWING voordoen. Alleen uzelf kunt bepalen of u een bepaalde taak al dan niet zelf kunt uitvoeren. Verkeerd onderhoud aan uw voertuig of ■...
  • Pagina 619 1Onderdelen en vloeistoffen die bij onderhoudsbeurten worden gebruikt Voor het onderhoud van uw voertuig wordt het gebruik van originele onderdelen en vloeistoffen van Honda aanbevolen. Originele Honda-onderdelen worden volgens dezelfde ATTENTIE hoge kwaliteitsnormen geproduceerd als Honda-voertuigen. Oefen geen druk uit bij het sluiten van de motorafdekking. Hierdoor kunnen de motorafdekking en onderdelen beschadigen.
  • Pagina 620 Onderhoudsherinneringssysteem Dit systeem geeft informatie over de onderhoudspunten die moeten worden uitgevoerd. 1Onderhoudsherinneringssysteem Onderhoudspunten worden met een code en pictogram weergegeven. Het systeem meldt u U kunt ervoor kiezen om een overeenkomstig via de resterende dagen wanneer u het voertuig naar een dealer moet brengen. waarschuwingsbericht met het waarschuwingspictogram op de interface voor bestuurdersinformatie te laten weergeven.
  • Pagina 621 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Onderhoudsmeldingsinformatie weergeven Op basis van de bedrijfstoestand van de motor en de staat 1. Zet de contactschakelaar in de stand AAN van de motorolie berekent het systeem de resterende dagen 2. Druk meermaals op de knop (display/informatie) tot wordt weergegeven.
  • Pagina 622 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Waarschuwingspictogrammen en onderhoudsmeldingsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Waarschuwingspictogram Onderhoudsherinneringsinformatie Uitleg Informatie Service spoedig nodig Een of meer punten vergen binnen De resterende dagen worden per 30 dagen onderhoud. De dag afgeteld. resterende dagen worden geschat op basis van uw rijomstandigheden. Service nu nodig Een of meer punten vergen binnen Zorg dat het aangegeven...
  • Pagina 623 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ Onderhoudsmeldingspunten De onderhoudspunten op de interface voor bestuurdersinformatie worden als codes en pictogrammen weergegeven. Raadpleeg het onderhoudsboekje dat bij uw voertuig is meegeleverd voor uitleg over de onderhoudsherinneringscodes en -pictogrammen. ■ Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem 1Beschikbaarheid van het onderhoudsherinneringssysteem Zelfs als de onderhoudsherinneringsinformatie op de interface voor bestuurdersinformatie Als u van plan bent om uw voertuig mee te nemen naar verschijnt terwijl u op de knop...
  • Pagina 624 uuOnderhoudsherinneringssysteem ■ 1Display resetten Display resetten ATTENTIE Reset het informatiedisplay van de onderhoudsmelding als u de onderhoudsbeurt hebt Het niet resetten van de onderhoudsmeldingsinformatie na uitgevoerd. een onderhoudsbeurt leidt tot onjuiste onderhoudsintervallen in het systeem. Dit kan ernstige mechanische problemen tot gevolg hebben. Knop ENTER Modellen met display-audio U kunt het informatiedisplay van het...
  • Pagina 625 Onderhoudsschema Als er bij uw voertuig een onderhoudsboekje is meegeleverd, kunt u daarin het onderhoudsschema voor uw voertuig vinden. Voor voertuigen zonder onderhoudsboekje raadpleegt u de volgende onderhoudsschema's. Het onderhoudsschema geeft het minimaal vereiste onderhoud aan dat u moet uitvoeren om ervoor te zorgen dat uw voertuig zonder problemen werkt. Als gevolg van regionale en klimatologische verschillen kan er extra onderhoud vereist zijn.
  • Pagina 626 uuOnderhoudsschema Behalve modellen voor Europa km x 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Motorolie verversen Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar Zware omstandig- Iedere 5000 km of 6 maanden heden Motoroliefilter vervangen Normaal Iedere 10.000 km of ieder jaar...
  • Pagina 627 uuOnderhoudsschema km x 1.000 Onderhoud na de aangegeven afstand of tijd - wat zich het eerst voordoet. maanden Voor- en achterremmen controleren Iedere 10.000 km of 6 maanden Remvloeistof vervangen Iedere 3 jaar Stof- en pollenfilter vervangen • • • •...
  • Pagina 628 uuOnderhoudsschema Behalve modellen voor Europa 1Onderhoudsschema Als u uw voertuig onder zware omstandigheden bestuurt, moet u de volgende items laten Behalve modellen voor Europa onderhouden die in het onderhoudsschema als Zwaar zijn aangegeven. De conditie wordt als zwaar beschouwd wanneer u: A.
  • Pagina 629 uuOnderhoudsschema uOnderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboek) Onderhoudsregistratie (voor voertuigen zonder onderhoudsboek) Laat de dealer die uw onderhoud uitvoert alle vereiste onderhoudswerkzaamheden hieronder registreren. Bewaar de kwitanties van alle onderhoudswerkzaamheden die aan uw voertuig verricht zijn. Behalve modellen voor Europa Km of maanden Datum Handtekening of stempel 20.000 km (of 12 mnd.)
  • Pagina 630 Onderhoud onder de motorkap Onderhoudspunten onder de motorkap Modellen met het stuur rechts Modellen met het stuur links Remvloeistof/ Remvloeistof/ koppelingsvloeistof koppelingsvloeistof (zwarte dop) (zwarte dop) Sproeiervloeistof (blauwe dop) Accu Motoroliepeilstok (oranje) Reservetank motorkoelvloeistof Motorolievuldop Radiateurdop * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 631 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen Motorkap openen 1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond 1Motorkap openen Hendel motorkapontgrendeling en schakel de parkeerrem in. WAARSCHUWING 2. Trek aan de hendel van de motorkapontgrendeling onder het dashboard De motorkapsteun kan door de hitte van de aan de bestuurderszijde.
  • Pagina 632 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkap openen 4. Verwijder de motorkapsteun met behulp van de 1Motorkap openen Motorkapsteun Greep greep uit de klem. Bevestig de motorkapsteun in de motorkap. Verwijder voor het sluiten de motorkapsteun en bevestig deze in de klem; laat de motorkap vervolgens voorzichtig zakken.
  • Pagina 633 Originele motorolie Commerciële motorolie ● Originele Honda-dieselolie 1.0 ● ACEA C2/C3 Omgevingstemperatuur Omgevingstemperatuur *1: Samengesteld om de brandstofzuinigheid te verbeteren.
  • Pagina 634 uuOnderhoud onder de motorkapuOliecontrole Oliecontrole We adviseren u het motoroliepeil telkens te controleren wanneer u tankt. 1Oliecontrole Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond. Als het oliepeil vlak bij of onder de onderste markering staat, Wacht ongeveer drie minuten na het uitschakelen van de motor alvorens het oliepeil te vul dan langzaam olie bij en let op dat u niet teveel vult.
  • Pagina 635 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorolie bijvullen Motorolie bijvullen 1. Draai de motorolievuldop los en verwijder deze. 1Motorolie bijvullen 2. Vul langzaam olie bij. ATTENTIE 3. Zet de motorolievuldop terug en draai deze goed Vul de motorolie niet boven de bovenste markering bij. Het vast.
  • Pagina 636 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur wordt verwacht, moet het koelvloeistofmengsel worden Reservetank afgekoeld zijn. gewijzigd in een hogere concentratie. Raadpleeg uw Honda- 2. Controleer de hoeveelheid koelvloeistof in de dealer voor informatie over een geschikt koelvloeistofmengsel.
  • Pagina 637 uuOnderhoud onder de motorkapuMotorkoelvloeistof ■ 1Radiateur Radiateur ATTENTIE 1. Zorg ervoor dat de motor en de radiateur Giet de vloeistof zonder te morsen langzaam en voorzichtig afgekoeld zijn. in het gat. Veeg gemorste vloeistof direct op; deze kan 2. Draai de dop van de radiateur 1/8 slag linksom en componenten in het motorcompartiment beschadigen.
  • Pagina 638 Vloeistof voor handgeschakelde transmissie ATTENTIE Gespecificeerde vloeistof: Honda MTF Als er geen Honda MTF beschikbaar is, kunt u als tijdelijke maatregel de API-gecertificeerde SAE 0W-20 of 5W-20 Laat een dealer het vloeistofpeil controleren en indien nodig de vloeistof verversen. viscositeitsmotorolie gebruiken.
  • Pagina 639 uuOnderhoud onder de motorkapuRemvloeistof/koppelingsvloeistof Remvloeistof/koppelingsvloeistof 1Remvloeistof/koppelingsvloeistof Gespecificeerde vloeistof: Remvloeistof met DOT 3 of DOT 4 ATTENTIE Gebruik dezelfde vloeistof voor zowel de remmen als de koppeling Remvloeistof aangeduid als DOT 5 is niet geschikt voor het remsysteem van uw voertuig en kan ernstige schade ■...
  • Pagina 640 uuOnderhoud onder de motorkapuRuitsproeiervloeistof bijvullen Ruitsproeiervloeistof bijvullen Modellen zonder koplampsproeier 1Ruitsproeiervloeistof bijvullen Open de dop en controleer het peil van de ATTENTIE ruitensproeiervloeistof. Gebruik geen motorantivries of een azijn-wateroplossing in het voorruitsproeierreservoir. Staat het peil te laag, vul dan het sproeierreservoir. Antivries kan de lak van uw voertuig beschadigen.
  • Pagina 641 Roetfilter (DPF) regenereren Roetfilter (DPF) Verzamelt roetdeeltjes (PM) uit de uitlaatgassen. De DPF bevindt zich in de katalysator. 1Roetfilter (DPF) De DPF (roetfilter) moet bij hoge temperaturen werken zodat ■ de chemische reacties plaats kunnen vinden. Naburige Hoe de DPF werkt brandbare materialen kunnen vlam vatten.
  • Pagina 642 uuRoetfilter (DPF) regenererenuRoetfilter (DPF) ■ 1DPF regenereren DPF regenereren ATTENTIE Als u op de interface voor Als u het symbool negeert en de DPF niet regenereert, bestuurdersinformatie ziet, dient u de DPF te verandert de interface voor bestuurdersinformatie en wordt regenereren: het DPF-waarschuwingssymbool weergegeven.
  • Pagina 643 4. Sluit de stekker op de connector van de lamp aan. Modellen met LED-koplampen De koplampen zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en Lamp vervangen. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 644 uuLampen vervangenuLampen van koplampen ■ Dimlicht Modellen met halogeenkoplampen 1. Druk op het lipje om de koppeling te Lamp verwijderen. 2. Draai de oude lamp linksom om hem te verwijderen. 3. Breng een nieuw lamp in de koplamp aan en draai hem rechtsom.
  • Pagina 645 Raakt u het glas aan, reinig dit dan met gedenatureerde alcohol en een schone doek. Modellen met LED-mistlampen De mistlampen zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en Klemmen vervangen. * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 646 uuLampen vervangenuLampen mistlamp vóór 2. Druk op het lipje om de koppeling te 1Lampen mistlamp vóór verwijderen. Lamp Gebruik voor het verwijderen van de klem een platte Stekker 3. Draai de oude lamp linksom om hem te schroevendraaier en til de middelste pen omhoog en verwijderen.
  • Pagina 647 Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Modellen met LED-koplampen De lampen van de richtingaanwijzers vóór zijn van het LED- Richtingaanwijzer vóór: 21 W (amber) type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. 1. Draai de voet linksom en verwijder hem. Lamphouder Lamp 2.
  • Pagina 648 uuLampen vervangenuLampen contourverlichting aan zijkant Lampen contourverlichting aan zijkant Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Contourverlichting aan zijkant: 5 W (amber) 1. Verwijder de schroeven en trek het binnenspatbord naar achteren. 2. Druk op het lipje om de lampeenheid te verwijderen.
  • Pagina 649 Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen. Zijrichtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlichten In buitenspiegel Zijrichtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht: LED-type Lampen van de zijrichtingaanwijzers zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda- dealer de lampen inspecteren en vervangen. In spatbord Zijrichtingaanwijzers/waarschuwingsknipperlicht: 5 W (amber) De zijrichtingaanwijzers en de contourverlichting aan de zijkant gebruiken dezelfde lampen.
  • Pagina 650 uuLampen vervangenuLampen remlicht, richtingaanwijzer achter en achteruitrijlicht Lampen remlicht, richtingaanwijzer achter en achteruitrijlicht Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Remlicht: 21 W Richtingaanwijzer achter: 21 W (amber) Achteruitrijlicht: 16 W 1. Verwijder de bouten met een Bouten kruiskopschroevendraaier of dopsleutel. 2.
  • Pagina 651 Achterlichten en mistlamp achter De achterlichten en mistlampen achter zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda- dealer de lampen inspecteren en vervangen. Achterlichten De achterlichten zijn van het LED-type. Laat een geautoriseerde Honda-dealer de lampen inspecteren en vervangen.
  • Pagina 652 uuLampen vervangenuAndere lampen Andere lampen Modellen zonder schuifdakschakelaar of omgevingsverlichting ■ Lampen kaartleeslampje Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Modellen met schuifdakschakelaar of omgevingsverlichting Kaartleeslampjes: 8 W Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Kaartleeslampjes: 8 W Lamp 3. Verwijder de oude lamp en breng de nieuwe lamp aan.
  • Pagina 653 uuLampen vervangenuAndere lampen ■ ■ ■ Lamp plafondverlichting Lampen make-upspiegelverlichting Lamp handschoenenkastje Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Gebruik bij vervanging de volgende lampen. Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Plafondverlichting: 8 W Make-upspiegelverlichting: 2 W Verlichting handschoenenkastje: 3,4 W Hendel Trekken 1.
  • Pagina 654 uuLampen vervangenuAndere lampen ■ Lamp bagageruimteverlichting Gebruik bij vervanging de volgende lamp. Bagageruimteverlichting: 5 W 1. Wrik met behulp van een platte schroevendraaier aan de rand van de afdekking om deze te verwijderen. Wikkel de platte schroevendraaier in een doek om krassen te voorkomen. Lamp 2.
  • Pagina 655 Wisserbladen controleren en onderhouden Wisserbladen controleren Als het wisserbladrubber versleten is, laat dit strepen achter en kunnen de harde oppervlakken van het blad krassen op de ruit veroorzaken. Wisserbladrubber van voorruit vervangen 1Wisserbladrubber van voorruit vervangen 1. Zet de contactschakelaar in de stand ATTENTIE STUURSLOT Laat de wisserarm niet op de voorruit vallen, hierdoor...
  • Pagina 656 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 4. Druk op het lipje en houd het vast, en schuif de Wisserarm houder van de wisserarm. Houder Lipje 5. Trek het uiteinde van het wisserblad in de richting van de pijl in de afbeelding totdat het Wisserblad uit de einddop van de houder is geschoven.
  • Pagina 657 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber van voorruit vervangen 7. Plaats de platte kant van het nieuwe wisserblad in het onderste deel van de houder. Schuif het blad helemaal in de houder. Wisserblad 8. Breng het uiteinde van het wisserblad aan in de dop. 9.
  • Pagina 658 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen Wisserbladrubber achter vervangen 1. Til de wisserarm van de ruit. 1Wisserbladrubber achter vervangen ATTENTIE Laat de wisserarm niet vallen; dit kan de achterruit beschadigen. 2. Druk op het lipje en houd het vast, en schuif de Wisserarm houder van de wisserarm.
  • Pagina 659 uuWisserbladen controleren en onderhoudenuWisserbladrubber achter vervangen 4. Trek het wisserblad in de tegenovergestelde Wisserblad richting om het uit de houder te schuiven. Houder 5. Plaats de platte kant van het nieuwe wisserblad in het onderste deel van de houder. Schuif het blad helemaal in de houder.
  • Pagina 660 Banden controleren en onderhouden Banden controleren Voor een veilig gebruik van het voertuig dienen de banden van het juiste type en de juiste maat 1Banden controleren en in goede staat te zijn, met voldoende profiel en de juiste spanning. WAARSCHUWING ■...
  • Pagina 661 uuBanden controleren en onderhoudenuSlijtage-indicatoren Slijtage-indicatoren De groef is ter plaatse van de slijtage-indicator 1,6 mm minder diep dan elders op de band. Is het Voorbeeld van een slijtage- indicatiemarkering loopvlak zodanig versleten dat de slijtage-indicator zichtbaar is, vervang dan de band. Versleten banden hebben weinig grip op natte wegdekken.
  • Pagina 662 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden en wiel vervangen Banden en wiel vervangen Vervang uw banden door radiaalbanden van dezelfde maat, dezelfde belastings- en 1Banden en wiel vervangen snelheidskwalificatie en met dezelfde maximumwaarde voor koude bandenspanning (zoals WAARSCHUWING aangegeven op de zijkant van de band). Wanneer banden met een afwijkende maat of constructie worden gemonteerd, kan dat ertoe leiden dat bepaalde voertuigsystemen zoals het Verkeerde banden op uw voertuig monteren ABS-systeem en voertuigstabiliteitsassistentiesysteem (VSA) niet naar behoren werken.
  • Pagina 663 uuBanden controleren en onderhoudenuBanden wisselen Banden wisselen Het wisselen van banden volgens het onderhoudsschema helpt de bandenslijtage gelijkmatiger 1Banden wisselen te verdelen en de levensduur van de banden te verlengen. Banden met een loopvlak met voorgeschreven draairichting mogen alleen van voor naar achter gewisseld worden (niet ■...
  • Pagina 664 uuBanden controleren en onderhoudenuTractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw Monteer voor het rijden op besneeuwde of bevroren wegen winterbanden of 1Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw sneeuwkettingen; pas uw snelheid aan en houd tijdens het rijden voldoende afstand tot de WAARSCHUWING overige verkeersdeelnemers. Gebruik van de verkeerde kettingen, of niet Bedien het stuurwiel en de remmen met de grootste zorgvuldigheid om slippen te voorkomen.
  • Pagina 665 uuBanden controleren en onderhoudenuTractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw • Volg de instructies van de fabrikant van de sneeuwkettingen bij het monteren. Monteer de 1Tractie-hulpvoorzieningen voor sneeuw kettingen zo strak mogelijk. Maak alleen gebruik van sneeuwkettingen in geval van nood • Controleer of de kettingen geen contact maken met de remleidingen of de wielophanging. of wanneer ze wettelijk vereist zijn om door een bepaald •...
  • Pagina 666 Accu Accu controleren De toestand van de accu wordt gecontroleerd door 1Accu een sensor op de minpool van de accu. Als er een WAARSCHUWING probleem is met deze sensor, wordt op de interface voor bestuurdersinformatie een waarschuwingsbericht De accu stoot explosief waterstofgas uit tijdens weergegeven.
  • Pagina 667 uuAccuuAccu laden Accu laden Koppel de beide accukabels los om schade aan het elektrisch systeem van uw voertuig te 1Accu voorkomen. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (–) los en sluit deze als laatste Noodprocedures weer aan. Ogen: Ten minste 15 minuten spoelen met water uit een kopje, flesje of andere container.
  • Pagina 668 uuAccuuAccu vervangen Modellen voor Europa Accu vervangen 1Accu Wanneer u de accu verwijdert en vervangt, dient u altijd de veiligheid bij onderhoud en de De controlelampjes voor de Adaptive Cruise Control (ACC) waarschuwingen bij het controleren van de accu in acht te nemen om mogelijke gevaren te het Road Departure Mitigation-systeem , het voorkomen.
  • Pagina 669 uuAccuuAccu vervangen 6. Verwijder het accudeksel. 1Accu vervangen Accudeksel 7. Haal de accu er voorzichtig uit. Voer deze procedure omgekeerd uit om een nieuwe accu te monteren. Koppel altijd eerst de kabel aan de minpool (–) los en sluit deze als laatste weer aan.
  • Pagina 670 uuAccuuAcculabel Modellen voor Europa Acculabel 1Acculabel GEVAAR • Houd vuur en vonken uit de buurt van de accu. Accu's produceren explosief gas dat explosies kan veroorzaken. • Draag een veiligheidsbril en rubberhandschoenen bij het hanteren van de accu; door blootstelling aan de accu- elektrolyt kunt u verbranden of blind worden.
  • Pagina 671 Verzorging van de afstandsbediening Knoopcel vervangen Als de indicator niet gaat branden wanneer op de knop wordt gedrukt, vervang dan de 1Knoopcel vervangen batterij. WAARSCHUWING ■ Inklapbare sleutel RISICO OP CHEMISCHE BRANDWONDEN Bij inslikken kan de batterij van de Batterijtype: CR2032 afstandsbediening ernstige interne brandwonden en zelfs dodelijk letsel 1.
  • Pagina 672 uuVerzorging van de afstandsbedieninguKnoopcel vervangen ■ 1Knoopcel vervangen Afstandsbediening Vervangende batterijen zijn in de handel of bij een dealer Batterijtype: CR2032 verkrijgbaar. 1. Verwijder de geïntegreerde sleutel. 2. Verwijder de bovenste helft door voorzichtig met een munt op de rand te wrikken. Wikkel een doek om een munt om krassen op de afstandsbediening te voorkomen.
  • Pagina 673 Onderhoud verwarmingssysteem /klimaatregelsysteem Modellen met klimaatregelsysteem Airconditioning 1Airconditioning Om een goede en veilige werking van het klimaatregelsysteem te garanderen, mag het ATTENTIE koelsysteem alleen door een gekwalificeerde monteur worden onderhouden. Uitgestoten koelmiddel is schadelijk voor het milieu. Om de uitstoot van koelmiddel te voorkomen, mag u de Repareer de verdamper (koelspiraal) van de airconditioning nooit en vervang deze nooit door verdamper nooit vervangen door een verdamper die is een verdamper die is verwijderd uit een gebruikt of hergebruikt voertuig.
  • Pagina 674 uuOnderhoud verwarmingssysteem /klimaatregelsysteem uStof- en pollenfilter Stof- en pollenfilter ■ 1Stof- en pollenfilter Wanneer het stof- en pollenfilter moet worden vervangen Als de luchtstroom van het verwarmingssysteem Vervang het stof- en pollenfilter volgens het aanbevolen onderhoudsschema van uw voertuig. klimaatregelsysteem duidelijk afneemt en de ramen Het is raadzaam om het filter zelfs eerder te vervangen als het voertuig in een stoffige makkelijk beslaan, dient het filter wellicht te worden...
  • Pagina 675 uuOnderhoud verwarmingssysteem /klimaatregelsysteem uStof- en pollenfilter 5. Druk op de lipjes op de hoeken van het 1Stof- en pollenfilter Lipjes Drukken filterhuisdeksel en verwijder het. Modellen met handschoenenkastje met demper Drukken Stof- en pollenfilter aanbrengen: 1. Breng de afdekking van de filterbehuizing aan. 2.
  • Pagina 676 Reinigen Interieurverzorging Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen voordat u dat met een doek doet. 1Interieurverzorging Gebruik een vochtige doek met een mengsel van een mild reinigingsmiddel en warm water om Mors geen vloeistoffen in het interieur van het voertuig. vuil te verwijderen.
  • Pagina 677 uuReinigenuInterieurverzorging ■ 1Ruiten reinigen Ruiten reinigen Aan de binnenzijde van de achterruit zijn draden Gebruik hierbij een glasreinigingsmiddel. aangebracht. Wrijf met een zachte doek in dezelfde richting als de draden om beschadiging van de draden te voorkomen. Zorg dat u geen vloeistoffen, zoals water of glasreinigingsmiddel, morst op of rondom de afdekking van zowel de voorsensorcamera als de regen-lichtsensor Automatische bediening (automatische...
  • Pagina 678 uuReinigenuExterieurverzorging Exterieurverzorging Verwijder na iedere rit het stof van de carrosserie. Inspecteer uw voertuig regelmatig op krassen in gelakte oppervlakken. Een kras in een gelakt oppervlak kan carrosserieroest tot gevolg hebben. Ontdekt u een kras, repareer deze dan zo snel mogelijk. ■...
  • Pagina 679 uuReinigenuExterieurverzorging ■ 1Was aanbrengen Was aanbrengen ATTENTIE Een zorgvuldig aangebrachte autocarrosseriewaslaag helpt de lak van uw voertuig tegen de Chemische oplosmiddelen en krachtige reinigingsmiddelen elementen te beschermen. Was verdwijnt na verloop van tijd en na blootstelling van de autolak kunnen schade aan de lak, en aan metalen en kunststoffen aan de elementen;...
  • Pagina 680 uuReinigenuExterieurverzorging ■ Beslagen lenzen van de buitenverlichting De binnenzijde van de lenzen van de buitenverlichting (koplampen, remlichten, enz.) kan tijdelijk beslaan wanneer u in de regen hebt gereden of nadat het voertuig is gewassen in een wasstraat. In de lenzen kan ook condensatie ophopen als er een groot genoeg verschil is tussen de omgevingstemperatuur en de temperatuur in de lens (zoals ook de ruiten van het voertuig beslaan in regenachtige omstandigheden).
  • Pagina 681 Laat indien mogelijk een dealer de uiteindelijke montage geïnstalleerd, horen de computergestuurde systemen van inspecteren. het voertuig, zoals uw airbags en antiblokkeerremmen, niet te storen. Om de juiste werking van uw voertuig te waarborgen worden originele Honda-accessoires aanbevolen.
  • Pagina 682 De diagnosepoort (OBD-II/SAE J1962 stekker) die op dit voertuig is geïnstalleerd, is bedoeld om te worden gebruikt met het diagnosesysteem voor voertuigsystemen of met andere door Honda goedgekeurde apparaten. Gebruik van een ander type apparaat kan de elektronische systemen van het voertuig negatief beïnvloeden of blokkeren, waardoor een storing in het systeem kan ontstaan, de accu leeg kan lopen of andere onverwachte problemen kunnen ontstaan.
  • Pagina 684 Onverwachte gebeurtenissen In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u kunt nemen om de problemen te verhelpen. Gereedschappen Controlelampje gaat branden/knipperen Als het Controlelampje lage oliedruk brandt ....717 Soorten gereedschappen...... 684 bandenspanningswaarschuwingslampje Bij een lekke band Controlelampje laadsysteem brandt ..
  • Pagina 685 Gereedschappen Soorten gereedschappen 1Soorten gereedschappen Modellen met thuiskomer De gereedschappen zijn opgeborgen in de bagageruimte. Modellen met Modellen zonder gereedschapskoffer gereedschapskoffer Krik Trechter Afneembare sleephaak Wielmoersleutel/ krikhendel Verlengstuk van krikhendel * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 686 uuGereedschappenuSoorten gereedschappen Modellen met tijdelijke bandenreparatieset Trechter Afneembare sleephaak Verlengstuk van krikhendel * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 687 Bij een lekke band Modellen met thuiskomer Lekke band verwisselen 1Lekke band verwisselen Wanneer een band tijdens het rijden lek raakt, pak het stuurwiel dan stevig beet en rem Neem de volgende voorzorgsmaatregelen voor de geleidelijk om snelheid te minderen. Stop vervolgens op een veilige plek. Verwissel de lekke thuiskomer: band met de thuiskomer.
  • Pagina 688 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Voorbereidingen voor verwisselen van lekke band Voorbereidingen voor verwisselen van lekke band WAARSCHUWING: De krik mag alleen worden gebruikt in 1. Trek aan de lus van het vloerdeksel van de Modellen met gereedschapskoffer noodgevallen en niet voor het omwisselen van de zomer- en bagageruimte en open het deksel.
  • Pagina 689 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 2. Draai en trek aan het lipje om de afdekking van het compartiment te openen dat zich links in de bagageruimte bevindt. Lipje Afdekking 3. Draai de eindsteun van de krik los en Krik verwijder ze.
  • Pagina 690 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen Modellen met gereedschapskoffer Modellen met gereedschapskoffer 1Voorbereidingen voor verwisselen van lekke band 4. Neem de gereedschapskist uit de bagageruimte. Zorg dat u zich niet bezeert tijdens het verwijderen of Gereedschapskist Neem het verlengstuk van de krikhendel en de opbergen van het reservewiel.
  • Pagina 691 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen 6. Plaats een wielblok of een steen voor en achter het wiel (diagonaal ten opzichte van de lekke band). Wiel- blokken Te verwisselen band 7. Plaats het reservewiel (wielzijde naar boven) onder de carrosserie in de buurt van de te verwisselen band.
  • Pagina 692 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1De krik plaatsen De krik plaatsen WAARSCHUWING 1. Plaats de krik onder het dichtstbijzijnde kriksteunpunt bij het te verwisselen wiel. Het voertuig kan gemakkelijk van de krik rollen en iemand die eronder ligt ernstig letsel toebrengen.
  • Pagina 693 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1De krik plaatsen Lekke band verwisselen Gebruik de krik niet wanneer personen of bagage in het 1. Verwijder de wielmoeren en de lekke band. voertuig aanwezig zijn. Gebruik de bij uw voertuig geleverde krik. Andere krikken ondersteunen het gewicht (lading) wellicht niet of passen niet in het kriksteunpunt.
  • Pagina 694 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ 1Lekke band opbergen Lekke band opbergen WAARSCHUWING Modellen met aluminium wielen Wieldop 1. Verwijder de wieldop in het midden. Losse spullen kunnen bij een ongeval door het Alle modellen interieur worden geslingerd en inzittenden 2.
  • Pagina 695 uuBij een lekke banduLekke band verwisselen ■ Waarschuwingssysteem voor bandenspanning en het compacte reservewiel Als u een lekke band vervangt door het reservewiel, gaat het controlelampje lage bandenspanning/ waarschuwingssysteem bandenspanning branden terwijl u rijdt. Na enkele kilometers rijden verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie en gaat het controlelampje kort knipperen en blijft het vervolgens branden.
  • Pagina 696 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren Een lekke band tijdelijk repareren Als de band een grote snee of een andere ernstige beschadiging heeft, moet u het voertuig 1Een lekke band tijdelijk repareren laten wegslepen. Alleen als de band een kleine lekkage vertoont, bijvoorbeeld door een spijker, Gebruik de kit niet in de volgende omstandigheden.
  • Pagina 697 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Voorbereidingen voor tijdelijke reparatie van lekke band Lees aandachtig de handleiding die bij de kit is geleverd als u een band tijdelijk wilt repareren. Leegloopknop Houdbaarheidsdatum Schakelaar luchtcompressor...
  • Pagina 698 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren Modellen met gereedschapskoffer Modellen met gereedschapskoffer 1. Trek aan de lus van het vloerdeksel van de bagageruimte en open het deksel. 2. Haal de kit uit de gereedschapskist. 3. Plaats de kit rechtop op een vlakke ondergrond Riem in de buurt van de lekke band, uit de buurt van verkeer.
  • Pagina 699 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Dichtingsmiddel en lucht injecteren Dichtingsmiddel en lucht injecteren WAARSCHUWING 1. Verwijder de ventieldop van de ventielstift van Ventielstift van band de band. Het bandendichtingsmiddel bevat schadelijke bestanddelen die dodelijk kunnen zijn bij inslikken.
  • Pagina 700 In dit geval moet het voertuig worden weggesleept. Bezoek een Honda-dealer voor een nieuwe fles met dichtingsmiddel en een juiste afvoer van de lege fles. *1: Modellen met het sleutelloze toegangssysteem hebben een knop ENGINE START/STOP in plaats van een contactschakelaar.
  • Pagina 701 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 10. Koppel de voedingsstekker los van de accessoirevoeding. Wieletiket 11. Schroef de slang voor het dichtingsmiddel los van de ventielsteel. Breng de ventieldop weer aan. 12. Plak het wieletiket op de vlakke ondergrond van het wiel.
  • Pagina 702 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ Het dichtingsmiddel in de band verdelen 1. Plak het label met de snelheidsbeperking op de Label met snelheidsbeperking aangegeven locatie. 2. Rijd ongeveer 10 minuten met het voertuig. Rijd niet sneller dan 80 km/h. 3.
  • Pagina 703 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 4. Controleer de bandenspanning opnieuw met de meter op de luchtcompressor. Schakel de luchtcompressor niet in om de druk te controleren. 5. Als de bandenspanning: • Minder dan 130 kPa (1,3 bar): Niet oppompen of doorrijden.
  • Pagina 704 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren • Hoger dan 130 kPa (1,3 kgf/cm ), maar lager dan 1Het dichtingsmiddel in de band verdelen de opgegeven druk: Schakel de luchtcompressor WAARSCHUWING in om de band op te pompen tot de druk de opgegeven waarde bereikt.
  • Pagina 705 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren ■ 1Een zachte band oppompen Een zachte band oppompen WAARSCHUWING U kunt de kit gebruiken om een niet-lekke band met een te lage bandspanning op te pompen. 1. Neem de kit uit de bagageruimte. Voedingsstekker Door de motor te laten draaien in een (deels) 2 Voorbereidingen voor tijdelijke...
  • Pagina 706 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 6. Sluit de compressor aan op de accessoire- voeding. Zorg dat het snoer niet klem komt te zitten in een portier of raam. 2 Accessoirevoeding BLZ. 236 7. Zet de contactschakelaar in de stand ACCESSOIRE Bij temperaturen onder het vriespunt start u het voertuig en laat u de motor draaien...
  • Pagina 707 uuBij een lekke banduEen lekke band tijdelijk repareren 8. Schakel de luchtcompressor in om de band op te pompen. De compressor pompt lucht in de band. Als u de motor gestart hebt, laat deze dan draaien tijdens het pompen. 9. Pomp de band op tot de opgegeven luchtdruk is bereikt.
  • Pagina 708 Motor start niet Motor controleren Als de motor niet start, moet u de startmotor controleren. 1Motor controleren Wanneer de motor onmiddellijk moet worden gestart, gebruik dan een ander voertuig of hulpaccu om de motor met startkabels te starten. Starten met startkabels BLZ.
  • Pagina 709 uuMotor start nietuMotor controleren Conditie startmotor Controlelijst De startmotor start normaal, maar Bekijk de motorstartprocedure. de motor wordt niet gestart. Volg de instructies en probeer de motor opnieuw te starten. De motor starten BLZ. 465, 469 Er kan een zekeringstoring zijn. Controleer het controlelampje van het startblokkeringssysteem.
  • Pagina 710 uuMotor start nietuBij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Model met sleutelloos toegangssysteem Bij een zwakke batterij van de sleutelloze afstandsbediening Als de zoemer klinkt, het bericht Starten: houd afstandsbediening bij Start-toets of verschijnt op de interface voor bestuurdersinformatie verschijnt en de knop ENGINE START/ STOP knippert, en de motor niet start, gaat u als volgt te werk om de motor te starten: 1.
  • Pagina 711 uuMotor start nietuNoodstop motor Model met sleutelloos toegangssysteem Noodstop motor 1Noodstop motor De knop ENGINE START/STOP kan worden gebruikt om de motor vanwege een noodsituatie Druk de knop ENGINE START/STOP tijdens het rijden niet zelfs tijdens het rijden te stoppen. Als u de motor moet stoppen, voer dan een van de volgende in, tenzij het absoluut noodzakelijk is dat u de motor uitschakelt.
  • Pagina 712 Starten met startkabels ■ 1Starten met startkabels Procedure voor starten met startkabels WAARSCHUWING Schakel de stroomtoevoer uit naar elektrische apparaten zoals het audiosysteem en de verlichting. Schakel de motor uit en open vervolgens de motorkap. Als u niet de correcte procedure volgt, kan een 1.
  • Pagina 713 uuStarten met startkabelsu 5. Sluit het andere uiteinde van de tweede hulpstartkabel aan op de motorophangbout (zie afbeelding). Sluit deze hulpstartkabel niet op een ander onderdeel aan. 6. Wanneer de hulpstartkabel is verbonden met een ander voertuig, start dan de motor van de hulpauto en laat het motortoerental enigszins stijgen.
  • Pagina 714 uuStarten met startkabelsu ■ 1Starten met startkabels Als de motor eenmaal draait De controlelampjes voor Adaptive Cruise Control (ACC) Als de motor van uw voertuig eenmaal draait, verwijder de hulpstartkabels dan in de Road Departure Mitigation , voertuigstabiliteitsregeling onderstaande volgorde. (VSA), voertuigstabiliteitsregeling (VSA) OFF, Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow , lage...
  • Pagina 715 Oververhitting Wat te doen bij oververhitting Symptomen van oververhitting: 1Wat te doen bij oververhitting • De aanwijzer van de temperatuurmeter staat in het hoge gebied of het motorvermogen WAARSCHUWING daalt plotseling. • Er komt stoom of spuitende vloeistof uit het motorcompartiment. Stoom en spuitende vloeistof uit een oververhitte motor kunnen ernstige ■...
  • Pagina 716 uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat vervolgens te doen 1Wat te doen bij oververhitting 1. Controleer of de koelventilator werkt en zet de WAARSCHUWING motor af nadat de aanwijzer van de temperatuurmeter daalt. Door de radiateurdop bij een hete motor te Zet de motor onmiddellijk af wanneer de verwijderen, kan koelvloeistof naar buiten koelventilator niet werkt.
  • Pagina 717 uuOververhittinguWat te doen bij oververhitting ■ Wat als laatste te doen Start de motor opnieuw nadat deze voldoende is afgekoeld en controleer de temperatuurmeter. U kunt verder rijden wanneer de aanwijzer van de temperatuurmeter is gezakt. Is dit niet het geval, neem dan contact op met een dealer voor reparaties.
  • Pagina 718 Controlelampje gaat branden/knipperen Controlelampje lage oliedruk brandt ■ Redenen voor branden van controlelampje 1Controlelampje lage oliedruk brandt Gaat aan wanneer de motoroliedruk te laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het controlelampje gaat branden Wanneer de motor blijft draaien bij een te lage oliedruk, 1.
  • Pagina 719 uuControlelampje gaat branden/knipperenuStoringsindicatielamp brandt of knippert Storingsindicatielamp brandt of knippert ■ Redenen voor branden of knipperen van storingslampje 1Storingsindicatielamp brandt of knippert • Gaat aan wanneer er een probleem met het emissieregelsysteem is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het controlelampje gaat branden Wanneer u rijdt met een brandende storingsindicatielamp, Vermijd hoge snelheden en laat het voertuig onmiddellijk door een dealer dan kunnen het emissieregelsysteem en de motor...
  • Pagina 720 uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of knipperen 1Als het rode controlelampje van het remsysteem gaat branden of ■ knipperen Redenen voor branden van controlelampje •...
  • Pagina 721 uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het rode remsysteemlampje brandt of knippert en het amber controlelampje gaat branden Als het rode remsysteemlampje brandt of knippert en het amber controlelampje gaat branden 1Als het rode remsysteemlampje brandt of knippert en het amber controlelampje gaat branden ■...
  • Pagina 722 uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden Als het controlelampje van het elektrisch stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ■ Redenen voor branden van controlelampje • Gaat branden als er een probleem is met het EPS-systeem. • Als u het gaspedaal herhaaldelijk intrapt om de snelheid te verhogen terwijl de motor stationair draait, dan gaat het controlelampje branden.
  • Pagina 723 uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het bandenspanningswaarschuwingslampje gaat branden/knipperen Als het bandenspanningswaarschuwingslampje gaat branden/knipperen Als het bandenspanningswaarschuwingslampje gaat branden/knipperen ■ Redenen voor branden of knipperen van controlelampje ATTENTIE Eén van de banden heeft een zeer lage bandenspanning of het Door te rijden met een zeer lage bandenspanning kan de band oververhit raken.
  • Pagina 724 uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het transmissiecontrolelampje knippert, naast het waarschuwingsbericht Modellen met automatische transmissie Als het transmissiecontrolelampje knippert, naast 1Als het transmissiecontrolelampje knippert, naast het het waarschuwingsbericht waarschuwingsbericht ■ U kunt de motor mogelijk niet starten. Redenen voor het knipperen van het controlelampje Zorg dat u de parkeerrem inschakelt wanneer u het voertuig Er is een probleem met de transmissie.
  • Pagina 725 uuControlelampje gaat branden/knipperenuAls het symbool laag oliepeil verschijnt Als het symbool laag oliepeil verschijnt ■ Redenen waarom het symbool verschijnt 1Als het symbool laag oliepeil verschijnt Gaat aan wanneer het motoroliepeil laag is. ATTENTIE ■ Wat te doen wanneer het symbool Wanneer de motor blijft draaien met een laag oliepeil, heeft verschijnt dit bijna onmiddellijk ernstige mechanische schade tot...
  • Pagina 726 uuControlelampje gaat branden/knipperenuHet PGM-FI-symbool verschijnt Het PGM-FI-symbool verschijnt ■ Redenen voor verschijnen van symbool 1Het PGM-FI-symbool verschijnt terwijl de motor draait ATTENTIE Er is een probleem met het motorregelsysteem. Blijven rijden terwijl dit symbool brandt, kan het ■ Wat te doen als het symbool voor de eerste emissieregelsysteem en de motor ernstige schade keer verschijnt toebrengen.
  • Pagina 727 Zekeringen Locaties van zekeringen Als er elektrische apparaten zijn die niet werken, zet u de contactschakelaar in de stand STUURSLOT en controleert u of er een bijbehorende zekering is doorgebrand. ■ Zekeringkast in motorcompartiment type A Bevindt zich dicht bij de accu. Druk op de lipjes om de kast te openen. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding.
  • Pagina 728 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère PTC4 (40 A) Interieurverlichting 10 A Beschermd circuit Ampère PTC3 (40 A) Mistlampen (15 A) OP Block1 (60 A) PTC2 (40 A) Airco-compressor 10 A VST1 (stop-/startsysteem) 30 A PTC1...
  • Pagina 729 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering ■ Zekeringkast in motorcompartiment type B Beschermd circuit Ampère Gloeibougie 70 A Bevindt zich dicht bij de + pool van de accu. Zekering Afdekking van de pluspool van de accu Verwijder de afdekking van de +-pool (zoals afgebeeld).
  • Pagina 730 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringenkast interieur ■ Zekeringkast A Bevindt zich onder het dashboard. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding. Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Type met het stuur links Zekeringkast Type met het stuur rechts...
  • Pagina 731 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Beschermd circuit Ampère Deurvergrendeling 20 A − − Beschermd circuit Ampère Transmissie (10 A) Stoelverwarming voorin (20 A) Accessoire 10 A Elektrisch bediende − − Sleutelvergrendeling (10 A) lendensteun VSA/ABS 10 A...
  • Pagina 732 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Zekeringkast B Bevindt zich onder het dashboard. De locaties van de zekeringen worden weergegeven in onderstaande afbeelding. Bepaal de locatie van de betreffende zekering aan de hand van het zekeringnummer in de afbeelding en de tabel. Type met het stuur links Zekeringkast Type met het stuur rechts...
  • Pagina 733 uuZekeringenuLocaties van zekeringen ■ Beschermd circuit en ampèrage zekering Beschermd circuit Ampère Accessoire (10 A) − − Back-up 2 10 A Audio 15 A Stroomonderbreker 10 A VST 1 10 A Stop Sch 2 (5 A) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 734 uuZekeringenuZekeringen controleren en vervangen Zekeringen controleren en vervangen 1. Zet de contactschakelaar in de stand STUURSLOT 1Zekeringen controleren en vervangen Doorgebrande Schakel de koplampen en alle accessoires uit. ATTENTIE zekering 2. Verwijder het deksel van de zekeringenkast. Een zekering vervangen door een exemplaar met een hoger 3.
  • Pagina 735 Slepen in noodsituaties Bel een professionele sleepdienst indien uw voertuig weggesleept moet worden. 1Slepen in noodsituaties ■ ATTENTIE Voertuig met dieplader Als u probeert uw voertuig aan de bumpers op te laten tillen De bestuurder laadt uw voertuig achter op een transportvoertuig. of te slepen, veroorzaakt dit ernstige beschadiging.
  • Pagina 736 uuSlepen in noodsituatiesu Modellen met handgeschakelde transmissie 1Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de ■ Als uw voertuig moet worden gesleept met de voorwielen op de grond: grond: 1. Verbind het sleepmiddel met de sleephaak. Het slepen van een voertuig is in sommige landen verboden. 2.
  • Pagina 737 Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen ■ 1Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt ontgrendelen Wat te doen wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een dealer om het voertuig te laten controleren. Volg de onderstaande procedure wanneer de brandstoftankklep niet kan worden ontgrendeld.
  • Pagina 738 Wanneer u de achterklep niet kunt openen ■ 1Wanneer u de achterklep niet kunt openen Wat te doen wanneer de achterklep niet kan worden geopend Neem na het uitvoeren van deze stappen contact op met een Volg de onderstaande procedure wanneer de achterklep niet kan worden geopend. dealer om het voertuig te laten controleren.
  • Pagina 739 Bijtanken Bijtanken met een jerrycan Als uw tank leeg is en u moet bijtanken met een jerrycan, gebruik dan de trechter die bij uw 1Bijtanken met een jerrycan voertuig is geleverd. WAARSCHUWING 1. Schakel de motor uit. Trechter 2. Druk op de rand van de brandstoftankklep om Brandstof is bijzonder brandbaar en explosief.
  • Pagina 740 Informatie Dit hoofdstuk bevat informatie over voertuigspecificaties, locaties van identificatienummers en andere wettelijke vereisten. Specificaties ...........740 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer..744 Apparaten die radiogolven uitzenden ..746 EC Declaration of Conformity Content Outline ..........748 * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 741 Specificaties ■ ■ ■ Voertuigspecificaties Motorspecificaties Brandstof Model Civic Type Watergekoeld, in-line 4-cilinder DOHC Type EN 590 standaard dieselbrandstof Rijklaar Modellen met handgeschakelde transmissie Boring × slag 76,0 x 88,0 mm Brandstoftankinhoud 46,9 l voertuiggewicht Cilinderinhoud 1597 cm 1340 – 1407 kg zonder lading 1287 –...
  • Pagina 742 Airconditioning Motorolie 55 W (H11) Type koelmiddel HFO-1234yf (R-1234yf) Modellen voor Europa Koplampen (dimlicht) Vulhoeveelheid 375 - 425 g Originele Honda-dieselolie 1.0 60 W (HB3) ACEA C2/C3 0W-30 Koplampen (grootlicht) Aanbevolen ■ Remvloeistof/koppelingsvloeistof Behalve modellen voor Europa 35 W (H8) Mistlampen voor Originele Honda-dieselolie 1.0...
  • Pagina 743 ■ ■ ■ Motorkoelvloeistof Band Afmetingen van het voertuig Antivries/koelvloeistof type 2 Honda alle 215/55R16 93V Lengte 4518 mm Gespecificeerd Maat seizoenen 235/45R17 94W Breedte 1799 mm Normaal Verhouding 50/50 met gedistilleerd water Zie label op Hoogte 1428 mm...
  • Pagina 744 uuSpecificatiesu Modellen met klimaatregelsysteem Nr. Afmetingen ■ Montagepunt/achteroverhang van de 667 mm trekhaak 582 mm 497 mm 467 mm 915 mm 925 mm 985 mm 1045 mm 1055 mm (10) 1078 mm (11) 983 mm Modellen met klimaatregelsysteem (8) (9) (10) ■...
  • Pagina 745 Identificatienummers Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer 1Voertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Uw voertuig heeft een 17-cijferig voertuigidentificatienummer (VIN) dat wordt gebruikt voor Het voertuigidentificatienummer (VIN) in het interieur registratie voor garantiedoeleinden en het kentekennummer en het verzekeren van uw bevindt zich onder de afdekking. voertuig.
  • Pagina 746 uuIdentificatienummersuVoertuigidentificatienummer (VIN), motornummer en transmissienummer Modellen met handgeschakelde transmissie Voertuigidentificatienummer Motornummer Nummer handgeschakelde transmissie Voertuigidentificatienummer Certificatielabel/Voertuigidentificatienummer Modellen met automatische transmissie Voertuigidentificatienummer Motornummer Nummer automatische transmissie Voertuigidentificatienummer Certificatielabel/Voertuigidentificatienummer...
  • Pagina 747 Apparaten die radiogolven uitzenden De volgende producten en systemen in uw voertuig zenden radiogolven uit wanneer ze zijn ingeschakeld. Modellen voor Marokko Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Afstandsbediening Startblokkeringssysteem Speed Follow /Adaptive Cruise Control (ACC) /Botsingsbeperkingssysteem (CMBS) AGREE PAR L’ANRT MAROC AGREE PAR L’ANRT MAROC AGREE PAR L’ANRT MAROC Numero d’agrement: MR 8359 ANRT...
  • Pagina 748 uuApparaten die radiogolven uitzendenu Modellen voor Israël Afstandsbediening /startblokkeringssysteem Sleutelloos toegangssysteem Handsfree telefoonsysteem (modellen met display-audio) Dode hoek-informatiesysteem /Uitparkeermonitor Adaptive Cruise Control (ACC) met Low Speed Follow Handsfree telefoonsysteem (modellen met audiosysteem met Adaptive Cruise Control (ACC) /Botsingsbeperkingssysteem kleurenscherm) (CMBS) * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 749 EC Declaration of Conformity Content Outline * Niet beschikbaar op alle modellen...
  • Pagina 750 uuEC Declaration of Conformity Content Outline WORDT VERVOLGD...
  • Pagina 751 uuEC Declaration of Conformity Content Outline...
  • Pagina 752 uuEC Declaration of Conformity Content Outline...
  • Pagina 753 INDEX Index Afstellen Alle instellingen resetten naar de Koplampen..........standaardinstellingen ......... Aanhanger/caravan trekken ......Spiegels............AM/FM-radio ........Maximumlaadgewichten ......Stuurwiel............. Android Auto ..........Uitrusting en accessoires ......Temperatuur ..........Antiblokkeersysteem (ABS) ......Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) ..... Agile Handling Assist........Controlelampje ..........ABS (antiblokkeersysteem) ......
  • Pagina 754 Pictogramindeling van het beginscherm Bedieningselementen ........Controlelampje dode hoek-informatie..wijzigen............. Bekerhouders ..........Controlelampje grootlicht ......Statusgebied..........Beladingslimieten ......... Controlelampje ingestelde snelheid Adaptive USB-flashdrives ..........Beveiligingssysteem ........Cruise Control (ACC) en intelligente USB-poort(en)..........Controlelampje beveiligingssysteemalarm ..snelheidsbegrenzer ........Automatic Brake Hold ........Controlelampje startblokkeringssysteem ..
  • Pagina 755 Automatisch grootlicht........ Startblokkeringssysteem ......Draadloze oplader ........Beveiligingssysteemalarm ......Stop-/startsysteem (amber) ......Drankhouders..........Botsingsbeperkingssysteem (CMBS)..Stop-/startsysteem (groen) ......Cruisecontrol..........Storingsindicatielamp ........Cruisecontrol MAIN......Systeemmelding .......... Dode hoek-informatiesysteem ..... Terugschakelen ........... Eco-assistentiesysteem ........ECON-modus ..........Transmissiesysteem........ECON-modus ..........EPS-systeem (elektrische VSA UIT..........Elektrisch stuurbekrachtigingssysteem stuurbekrachtiging) ........
  • Pagina 756 -poort..........Kinderzitje bevestigen met een heup-/ Dimmen..........Helderheidsregeling schoudergordel ..........(instrumentenpaneel) ......... Regelaar............Kinderzitje kiezen........... Richten ............HFT (handsfree telefoonsysteem) ..Kinderzitje voor baby's en peuters....Sproeier ............Honda TRK ............ Kinderzitje voor kleine kinderen ..... Koplampsproeiers.......... Hoofdsteunen voorstoelen ......
  • Pagina 757 Krik (wielmoersleutel)........Kruipen (automatische transmissie) .... Make-upspiegels ..........Neerklappen (achterbank) ......Maximaal toegestane gewicht ....Noodsituatie..........Meetinstrumenten, Meters ......Noodstopsignaal ........... Meters ............Nummers (identificatie)........ Lage acculading..........Mistlamp achter..........Lage bevestigingspunten........ Controlelampje..........Lampen vervangen........Mistlamp voor ..........Achterlichten..........Controlelampje..........Olie (motor)........... Achterlichten en mistlamp achter ....
  • Pagina 758 Voorzorgsmaatregelen......... Rempedaal trilt ..........Road Departure Mitigation (RDM)....Onderhoudsherinneringssysteem ....Zoemer klinkt bij het openen van een Aan en uit............ Open Source-licenties ........portier ............Roetfilter (DPF) ..........Openen Problemen oplossen........Ruiten (openen en sluiten) ......Achterklep........... Doorgebrande zekering ....... Ruitensproeiers..........
  • Pagina 759 Draaien lukt niet..........Symbool laag oliepeil ........Nummerplaatje ........... Veilig rijden ............. Typen en functies ........Veiligheid van kinderen ......... Slijtage-indicatoren (band) ......Kindersloten ..........Smartphone-verbinding....... Taal (HFT) ............Veiligheidscontrole ......... Snelheidsbegrenzer, instelbaar ....Tabel smeermiddelspecificaties ....Veiligheidsgordels........... Snelheidsbegrenzer, intelligent ....Tanken............
  • Pagina 760 Lampen vervangen ........Voertuig slepen Waarschuwingssysteem voor Lichtschakelaars........... Noodsituatie ..........bandenspanning.......... Mistlampen ..........Voertuigidentificatienummers ..... Controlelampje ..........Richtingaanwijzers ........Voertuigstabiliteitsregeling (VSA) ....Initialisatie ............ Verlichtingsregeling ........Controlelampje ..........Wasstraatmodus ..........Knop ............Controlelampje OFF ........Watt ............... Versleten banden.......... Off-schakelaar ..........Weergave buitentemperatuur .....
  • Pagina 761 Zekeringen............ Controleren en vervangen ......Locaties............Zijairbags............Zijgordijnairbag..........Zitverhogingen (voor kinderen) ..... Zwangere vrouwen .........