SPIEGELS
(2/2)
A
4
5
C
Extra binnenspiegel 5
(afhankelijk van de auto)
Zet de zonneklep 4 omlaag om bij de spe-
ciale spiegel te kunnen die beter zicht opzij
biedt tijdens het manoeuvreren.
B
C
De bestuurder heeft uitzicht via:
– A de extra binnenspiegel;
– B de ruit van de passagier;
– C de buitenspiegel.
B
A
u hiermee rekening te houden bij het be-
palen van de afstand, voordat u een ma-
noeuvre uitvoert.
Voorwerpen in het buitens-
piegelglas zijn dichterbij dan ze
lijken.
Voor uw eigen veiligheid dient
1.85