SLEUTEL, FM-AFSTANDSBEDIENING: gebruik
A
1
De auto kan met de afstandsbedieningen A
en B worden vergrendeld en ontgrendeld.
Deze worden gevoed door een batterij die
kan worden vervangen. ➥ 5.35.
Portieren vergrendelen
Druk op de vergrendelknop 1. De alarmknip-
perlichten en zijknipperlichten knipperen
twee keer om het vergrendelen te beves-
tigen.
B
1
2
Opmerking: als een portier (of de achter-
klep) open of niet goed gesloten is, wordt
deze snel vergrendeld en weer ontgren-
deld zonder dat de alarmknipperlichten en
zijknipperlichten knipperen, afhankelijk van
de auto.
Ontgrendelen van de portieren
Met een druk op knop 2 kunnen de portie-
ren ontgrendeld worden. Het ontgrende-
len wordt bevestigd doordat de alarmknip-
perlichten en de zijknipperlichten één keer
knipperen.
(1/2)
De portieren van binnenuit vergrende-
len/ontgrendelen ➥ 1.10.
2
een kind, een afhankelijke volwassene
of een dier in de auto achter als u deze
verlaat.
Ze kunnen zichzelf of anderen in gevaar
brengen door bijvoorbeeld de motor te
starten, organen te bedienen zoals bij-
voorbeeld de ruitbediening, of de portie-
ren te vergrendelen.
Bovendien kan bij warm en/of zonnig
weer de temperatuur in het interieur heel
erg snel oplopen.
LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN
ERNSTIG LETSEL.
Verantwoordelijkheid van de
bestuurder tijdens het parke-
ren of stoppen van de auto
Laat nooit, zelfs niet eventjes,
1.5