OPBERGRUIMTES, INDELING INTERIEUR
28
27
26
Tafeltje 26
Als de auto hiermee uitgerust is, klapt u de
rugleuning van de middelste stoel naar be-
neden en door de hendel 29 omhoog te trek-
ken.
U heeft aan de achterkant van de rugleuning
van de middelste stoel de beschikking over:
– een tafeltje (26) dat uitsluitend naar de
bestuurderskant draait (afhankelijk van
de auto);
– een blikjeshouder 28;
– bergruimte (27).
Het is verboden op de middel-
ste stoel te gaan zitten als de
rugleuning neergeklapt is.
(5/6)
N.B.: zorg dat het tafeltje goed op zijn plaats
zit, voordat u de rugleuning van de middel-
ste stoel weer omhoog zet. Let er op dat de
rugleuning van de middelste stoel goed ver-
grendeld is
29
Let op dat niets de werking van het draai-
tafeltje belemmert.
Let op bij het accelereren of
het rijden in een bocht, dat de
inhoud van de beker of het
blikje niet over de rand stroomt.
Risico van brandwonden als de vloei-
stof warm is en/of vlekken.
Let op dat er geen harde,
zware of scherpe voorwerpen
in de "open" bergruimtes ge-
plaatst zijn, zodat zij tegen de
inzittenden geslingerd kunnen worden
bij het rijden door een bocht, bij plotse-
ling remmen of bij een botsing.
30
Kledinghaken 30
3.27