ACTIEVE NOODSTOP
Storingen van het systeem
Bepaalde omstandigheden kunnen het systeem storen of de correcte werking ervan verhinderen, zoals:
– een complexe omgeving (metalen brug, tunnel enzovoort);
– slechte weersomstandigheden (sneeuw, hagel, ijzel enzovoort);
– ...
In deze omstandigheden kan het zijn dat het systeem niet reageert of per ongeluk remt.
Beperkingen voor de werking van het systeem
– Elke keer dat de auto wordt gestart, voert het systeem een kalibratie uit overeenkomstig de omgeving van de auto en kan het ongeveer
twee tot vijf minuten worden uitgeschakeld.
– Voor voertuigen die in tegengestelde richting rijden wordt geen waarschuwing afgegeven en treedt het systeem niet in werking.
– De radarzone moet schoon blijven en mag niet worden gemanipuleerd, om de goede werking van het systeem te waarborgen.
– Het systeem reageert minder efficiënt op kleine voertuigen, zoals motoren of fietsen, dan op andere voertuigen.
In deze omstandigheden kan het zijn dat het systeem niet reageert of per ongeluk remt.
Uitschakelen van de functie
Schakel de functie uit in deze gevallen:
–
de knipperlichten niet werken;
–
er is iets tegen de voorzijde van het voertuig gebotst of de voorzijde is beschadigd;
–
de auto wordt gesleept (bij pech).
Als het systeem abnormaal werkt, schakelt u dit uit en raadpleegt u een merkdealer.
Onderbreking van de functie
U kunt het actief noodremmen op elk moment onderbreken door kort het gaspedaal in te drukken of aan het stuur te draaien om uit te wijken.
(6/6)
2.35