BIJZONDERHEDEN VAN UITVOERINGEN MET DIESELMOTOR
Opmerking: start de regeneratie niet bij on-
voldoende olie- of koelvloeistofpeil (contro-
À
lelampje oliedruk
of controlelampje
Ô
koelvloeistoftemperatuur
het instrumentenpaneel). Als dit het geval is,
vul de vloeistof bij ➥ 4.4 en ➥ 4.8.
Regeneratie is niet mogelijk:
– als het brandstofpeil te laag is;
– als de motor te koud is;
– bij extreme weersomstandigheden (koud,
warm of zeer grote hoogte).
2.10
Tijdens het regeneratieproces:
– neemt het motortoerental eerst toe tot
circa 3000 omw./min. om de motor op
te warmen. Daarna daalt het tot circa
1700 tr/min. tot het einde van de regene-
brandt op
ratie.
– de ventilatoren worden geactiveerd. Dit is
een normale werking om de motor af te
koelen;
– vaak ontstaan witte rook en een vreemde
geur in het uitlaatsysteem. Dit betekent
niet dat het systeem niet correct werkt.
(4/5)
Als u de roetfilterregeneratie moet onder-
breken, drukt u op een van de pedalen.
In dat geval zal de regeneratie slechts ge-
deeltelijk zijn.
Start de regeneratie niet in een
garage of een besloten ruimte.
Risico op vergiftiging of ver-
stikking door de uitstoot van
uitlaatgassen.
Zorg ervoor dat zich niemand in de buurt
van de uitlaat bevindt tijdens de regene-
ratie.
Risico van brandwonden.
Parkeer de auto niet op plaatsen waar
brandbaar materiaal zoals gras, blade-
ren of papier in contact of dicht in buurt
kan komen van de hete uitlaat.
Risico van brand.
Laat uw auto tijdens de regeneratie
niet zonder toezicht achter.