FUNCTIE STOP AND START
Verhinderen dat de motor op
stand-by wordt gezet
In bepaalde omstandigheden, zoals bij in-
voegen op een kruispunt, is het mogelijk om
bij geactiveerd systeem de motor draaiende
te houden om snel te kunnen starten.
Voor auto's met automatische versnel-
lingsbak:
Laat de auto stilstaan en oefen slechts een
lichte druk uit op het rempedaal.
Voor auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
Houd het koppelingspedaal ingedrukt.
Voor auto's met een handgescha-
kelde versnellingsbak
Het herstarten kan worden onderbroken
als het koppelingspedaal te snel wordt
losgelaten terwijl een versnelling wordt
ingeschakeld.
(2/3)
Stand-by uitschakelen
Voor auto's met automatische versnel-
lingsbak:
– het rempedaal wordt losgelaten en de
stand D of M is ingeschakeld;
of
– het rempedaal wordt losgelaten en de
versnelling staat in de stand N met de
handrem uit;
of
– het rempedaal wordt opnieuw ingedrukt,
met N ingeschakeld terwijl de parkeerrem
is vastgezet;
of
– de versnelling staat in de stand R;
of
– het gaspedaal is ingedrukt.
Voor auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak:
– de versnellingsbak staat in neutraal en
het koppelingspedaal wordt lichtjes inge-
drukt;
of
– de versnelling is ingeschakeld en het
koppelingspedaal is volledig ingedrukt.
Omstandigheden waarbij de
motor niet op stand-by wordt
gezet
Onder bepaalde omstandigheden kan het
systeem de motor niet op stand-by zetten.
Dit is het geval als:
– de achteruitversnelling is ingeschakeld;
– de motorkap niet is vergrendeld;
– de buitentemperatuur is te hoog of te
laag;
– de accu onvoldoende geladen is;
– het verschil tussen de temperatuur in de
auto en de ingestelde temperatuur van
de thermostatische airconditioning te
groot is;
– de parkeerhulp is ingeschakeld;
– de hoogte is te groot;
– de helling is te steil voor auto's met een
robotversnellingsbak;
– de functie "Helder zicht" is ingeschakeld
➥ 3.7;
– de temperatuur van de koelvloeistof te
laag is;
2.5