KINDERZITJES:
bevestiging met autogordel (18/24)
X = Plaats niet toegestaan voor het installeren van dit type kinderzitje.
U = Plaats toegestaan voor de bevestiging met de gordel van een in de handel verkrijgbaar als "Universeel" goedgekeurd zitje; controleer of het
gemonteerd kan worden.
UF = Plaats uitsluitend toegestaan voor bevestiging met autogordel van een vooruit geplaatst kinderzitje dat goedgekeurd is als "Universeel";
controleer of het gemonteerd kan worden.
B2 = Stoel waarop een kinderzitje met "B2" goedkeuring mag worden bevestigd via de autogordel; controleer of dit mogelijk is.
(2): Verwijder in ieder geval de hoofdsteun van de stoel achter waarop het kinderzitje is geplaatst. Dit moet gebeuren voordat u het kinderzitje
plaatst. ➥ 1.19. Schuif de stoel vóór het kind naar voren, zet de rugleuning naar voren om contact tussen de stoel en de benen van het kind te
voorkomen.
(1) LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VAN ERNSTIG LETSEL: voordat u een kinderzitje op de passagiersstoel voorin plaatst, moet u
controleren of de passagiersairbag voor is uitgeschakeld ➥ 1.80.
1.61