SNELHEIDSREGELAAR
1
2
Inschakelen
Druk op de schakelaar 5, aan de kant
Het groene controlelampje 6 gaat branden
en de boodschap "Regelaar" verschijnt op
het instrumentenpaneel met streepjes om
aan te geven dat de snelheidsregelaar is
ingeschakeld en wacht op het opslaan van
een snelheid.
(2/4)
7
5
Instellen van de snelheid
Druk bij een constante snelheid van meer
.
dan ongeveer 30 km/u op de schakelaar 1
(+) of 2 (-): de functie wordt ingeschakeld en
de huidige snelheid wordt opgeslagen.
De ingestelde snelheid vervangt de streep-
jes en de instelling wordt bevestigd door het
groene controlelampje 7 en het controle-
lampje 6.
Het rijden
Als een snelheid in het geheugen is vastge-
legd en de regeling ingeschakeld is, kunt u
uw voet van het gaspedaal nemen.
6
Let op: u moet de voeten dicht
bij de pedalen te houden om te
kunnen ingrijpen bij noodsitua-
ties.
2.53